Dagboek van een beul
Dagboek van een beul
Frantz Schmidt is de zoon van beul Heinrich Schmidt. Laatstgenoemde had niet bepaald voor dit ‘oneervolle’ beroep gekozen. Hij was ertoe gedwongen. Eerder was hij een gerespecteerde houthakker. Maar toen een marktgraaf hem op een dag beval een misdadiger te doden, kwam er aan dat leven een eind. Vanaf dat moment werd hij geassocieerd met de dood en werd hij dus als onrein en minderwaardig gezien. Zowel Heinrich als zijn gezin werden uit de samenleving verstoten en er was nog maar één beroep dat de huisvader uit kon oefenen: dat van beul. En ook Frantz had niet veel keus: hij zou ook beul worden. En dat betreurde hij, zo schrijft hij vele tientallen jaren later, als hij constateert dat “het vak van scherprechter aan mijn onschuldige vader werd opgedrongen, en ook aan mij, want hoe graag ik ook gewild had, ik kon er niet aan ontkomen.” De fijne kneepjes van het vak leerde Frantz van zijn vader, waarna een meesterproef volgde en hij enige tijd door het land reisde en zich per verrichting liet betalen om ervaring op te doen. Met die ervaring op zak kon hij uiteindelijk hopelijk een vaste betrekking vinden