web analytics
11:11 Dubbele getallen
GeschiedenisRH Negatief - Anunnaki - Elohim - Geloof

Mauro Biglino: Het boek dat je gedachten over de bijbel zal veranderen 4

132

het centrale deel (de electro was zowel natuurlijke als kunstmatige legering bestaande uit
goud en zilver) of misschien vertegenwoordigde het sindsdien elektromagnetische verschijnselen
de elektrische eigenschappen van barnsteen (dat de Grieken definieerden als elektron) waren
in de oudheid al bekend.

Verdergaand met de analyse van Ezechiëls beschrijving:

niet

snx

mm

rrnnm

stoel

arba

verdomd

ah-tokh-mi

[wezens] leven

vier

van-vorm zijn-centrum-van-en

en vanuit het midden verscheen een vorm van vier levende wezens

En het uiterlijk van de “vier levende wezens” werd zo gekarakteriseerd als
volgt:(Ezechiël, verzen 1:5-17, die we zullen citeren zonder de Hebreeuwse tekst
om de lezing minder veeleisend te maken, maar in ieder geval met respect voor de letterlijkheid
en vorm van de oorspronkelijke tekst):

• «Ze leken qua uiterlijk op die van een Adam»;

• «Elk van hen had vier gezichten en vier vleugels»;

• «Hun benen waren recht, en de zolen van hun voeten waren als de zolen van
een kuitpoot; en ze schitterden als gepolijst brons [lichtgevend]));

• «Onder hun vleugels aan hun vier zijden hadden ze de handen van een Adam, [de
termfowd/heeft meerdere betekenissen: “vleugel, punt, rand]));

• «A11 vier van hen hadden gezichten [voorkant] en vleugels [tips, randen]));

• «hun vleugels [punten] raakten elkaar [“vrouwtje tegen zijn zusje”, zegt vers

9]»;

• «ze draaiden niet om terwijl ze bewogen));

• «elk ging in de richting van zijn gezicht [voorzijde]; [elke
ging rechtdoor ]»;

• «de vier hadden het gezicht van een Adam en het gezicht van een leeuw aan de rechterkant,
het gezicht van een os aan de linkerkant en het gezicht van een adelaar));

• «hun gezichten en hun vleugels waren van bovenaf gescheiden»; Hun vleugels

133

waren hierboven verspreid »;

• «elk schepsel had twee vleugels, die elk de vleugel van de
andere, terwijl twee hun lichaam bedekten»;

• «Iedereen ging rechtdoor [voorzijde]; waar de geest ook heen zou gaan,
ze gingen”;

• «zonder te draaien terwijl ze gingen»;

• «Het uiterlijk van de levende wezens was als brandende kolen van vuur of
zoals fakkels. Vuur bewoog heen en weer tussen de wezens»;

• «het was helder en er flitste bliksem uit»;

• «De wezens snelden heen en weer [zigzaggend in alle richtingen] zoals
bliksemflitsen»;

• «Toen ik naar de levende wezens keek, zag ik vlakbij een wiel op de grond
[naast] elk wezen met zijn vier gezichten [voorkant]»;

• «het uiterlijk en de structuur van de wielen als Tarscisc-ogen [ze
schitterde als edelstenen, een chrysoliet]»;

• «en ze leken alle vier op elkaar»;

• «elk leek te zijn gemaakt alsof [als] het een wiel in het midden van een wiel was
[een wiel dat een wiel kruist]»;

• «Terwijl ze bewogen, zouden ze in een van de vier zijden bewegen
[richtingen] waarmee de wezens werden geconfronteerd»;

• «de wielen draaiden niet rond terwijl de wezens gingen».

We worden ongetwijfeld geconfronteerd met een verrassende en gedetailleerde beschrijving, gemaakt
met als doel heel nauwkeurig te beschrijven wat Ezechiël na de hemel heeft gezien
had geopend.

Het is absoluut geen droom of visioen, zoals ze ons traditioneel vertellen!

Hij ligt aan de oever van de rivier, het is ochtend en het begint met een
onstuimig van “iets” dat uit een bepaalde richting komt, het noorden.
Merk op hoe bijna obsessief de schrijver herhaalt dat deze “levende wezens”
zou in alle richtingen bewegen zonder zich om te draaien, dat wil zeggen roteren, zoals normaal
voorwerpen doen. Blijkbaar was het zo uniek en vreemd dat het indruk maakte
op degene die het evenement bijwoonde. Een ander belangrijk detail is de
beschrijving van het “wiel in het wiel”, dat ons doet denken aan vliegen
schotels afgebeeld met een koepel die lijkt op “een wiel in het midden van een

134

wiel.”

Curiositeiten zijn echter nog steeds talrijk; laten we verder lezen (Ezechiël 1:18):

• «hun velgen [buigen] waren lang [van hoogte] en ontzagwekkend»;

• «de velgen [buigen] van alle vier waren rondom vol ogen».

Deze cirkels moeten gigantisch hebben geleken, en ze waren alle vier rondom
uitgerust met wat de profeet “ogen” noemde en die wij “deur” zouden noemen,
zeker niet te veel fantasie gebruiken.

De verzen 19-21 beschrijven dan voor ons enkele bewegingen van deze machine:

• «en [wanneer] de levende wezens bewogen, de wielen [naast] hen ook
verhuisd”;

• «en [toen] de levende wezens uit de grond opstonden));

• «[waar] waar de wind ook heen zou gaan, ze gingen));

• «en de wielen zouden aan hun zijkanten stijgen [samen met hen], de geest van
de levende wezens [zaten] in de wielen.));

• «als de wezens bewogen, bewogen ze ook; toen de wezens stonden
toch stonden ze ook stil));

• «en toen de wezens uit de grond kwamen, stegen de wielen mee
hen));

• «omdat de geest van de levende wezens in de wielen zat)).

Er zijn dus wielen die bewegen met het geheel van dit niet-geïdentificeerde “object”, en
daarmee stijgen en vallen ze ook op de grond

Het volgende vers 22 geeft ons een verslag van een ander zeer bekend kenmerk:

mnn

■wi-Vy

mmi

chaiia-ha

race-al

demiit-u

[levende wezens] leven-de

van-heads-hierboven

(lijkheid) vorm-en

135

rnian

mpn

pS?D

y’jn

nora-ha

cjerach-ha

en-ka

rasta

geweldig-[was]

ijs-de

oogachtig

(koepel) gewelf

nrptftn-^?

*103

mddldh-le-mi

zoom-rdsce-dl

ndtwl

boven-up-fxom

hun hoofden op

juist zijn

En boven de hoofden van de levende wezens, recht op hun hoofd van bovenaf
daarboven was een gewelf (koepel) in de vorm van een oog van het ijs, dat wezen was
geweldig.

Het is niet moeilijk om de doorzichtige koepels boven de levende wezens te beschouwen
hoofden als “helmen”, wat de wezens in feite tot “piloten” zou maken.

De verzen 23 en 24 laten tenslotte de stand van de vleugels en het geluid zien
geproduceerd door de beweging:

• «en onder het gewelf [koepel] waren hun vleugels uitgestrekt, één naar het toe
zus”;

• «en elk had twee vleugels die zijn lichaam bedekten»;

• «Ik hoorde het geluid [stem, gebrul] van hun vleugels, zoals het gebrul [stem,
geluid] van stromend water»;

• «zoals de stem [brul, geluid] van Sciaddai [term die de Elohhris aanduidde
macht] in [toen] ze verhuisden»;

• «geluid [stem, geluid] van tumult als het geluid [stem, geluid] van een leger»;

• «in [toen] ze stilstonden, lieten ze hun vleugels zakken [zakten]».
In wezen vertelt Ezechiël ons dat wanneer ze opstegen of vlogen, de vleugels waren
verspreidden zich en hun beweging veroorzaakte een hard geluid, en toen ze stilstonden,
de vleugels neergelaten!

We achten geen aanvullende opmerkingen over deze verzen nodig; zij

136

zijn vanzelfsprekend.

Onmiddellijk daarna gebeurt er iets dat de profeet treft {Ezech. 1:25-27):

• «en het was geluid [stem, gebrul] vanuit het gewelf [koepel] dat op hun
hoofden»;

• «en van boven het gewelf [koepel] dat boven hun hoofd als verschijning van
saffier steen»;

• «vorm [gedaante] van troon»;

• «en boven vorm [vermomming] van troonvorm [vermomming] als verschijning van adam on
het van bovenaf.».

Kortom, van boven de koepels die boven de hoofden van de levende wezens waren,
verheft zich een stoelvormige structuur (troon) waarop een wezen lijkt dat eruit zag
man zat.

De profeet gaat dan verder met het beschrijven van alle details en bekent iets te hebben gezien
dat hem eerder al was opgevallen:

• «hij zag eruit als een sprankelend oog [electro, amber]»;

• «alsof gelijkenis met vuur»;

• «huis om hem heen [het omringde hem]»;

• «fom afbeelding [schijn] van zijn middel en daarboven»;

• «beeld [schijn] van zijn middel en onder»;

• «Ik zag een beeld [uiterlijk] van vuur en schitterend licht eromheen
hem”.

Dit wezen “eveneens een man” die aan de besturing zat, gaf daarom een
speciaal licht, misschien herinnerend aan de kleur van de amber of de elektro: een gouden
licht dus, met heldere schakeringen die vooral zichtbaar zijn in het onderste gedeelte.

Het hoofdstuk eindigt met een verklaring die verwijst naar het hoofdstuk gewijd aan de
kevod, namelijk de “Glorie van God”.

Ezechiël zegt (1:28): “zoals het beeld [gelijkenis] van de boog die in de
wolken op regenachtige dagen, zo [was] de [schijn] van uitstraling om hem heen .. ”

137

mai

HKTD

Familie

demuteren

mar eh

hu

van-beeld-van-(schijn)

uiterlijk (dit)

Het

mn’-rorj

Jahweh-kevod
Ja, wel-van-kevod

Het had hetzelfde beeld, de schijn van \hhweh’s kevod.

Op dit moment denken we dat het niet langer mogelijk is om de term kevod te vertalen met
“Glorie” omdat wat hier wordt beschreven alleen bevestigt dat vóór Ezechiël – as
vóór Mozes – er was iets “groots, krachtigs en lawaaierigs”, net als wij
gevonden in het hoofdstuk over de Glorie van God.

Hier beschrijft Ezechiël, net als Mozes, in detail alle elementen die bepalend zijn
wat hij ongetwijfeld heeft gezien dat “groots en machtig” was.

De kevod stijgt op…

Het boek van deze profeet geeft ons verdere bevestiging. Na een uitgebreide beschrijving
van de machine, Ezechiël geeft verslag van wat het heldere wezen met het beeld
van Adam vertelt hem terwijl hij op de “troon” zit (we zouden zeggen bij de “controle
brug”).

Na het interview zei de profeet {Ezech 3:12-14):

• «Ik hoorde achter mij het geluid [stem, geluid] van luid gerommel»;

• «en geluid [stem, geluid] van de vleugels van de levende wezens die elkaar raken
tegen elkaar»;

• «en geluid [stem, geluid] van de wielen ernaast»;

• «en geluid [stem, geluid] , als een luid gerommel»;

138

• «en de wind tilde me op en voerde me mee.».

Als je naar Ezechiël luistert, lijkt het alsof je hier het verschillende geluid hoort dat geproduceerd wordt door
vlieginstrumenten (vleugels, propellers) en de autowielen bewegen op de
grond.

We voelen ook het “luide gerommel 1 dat we hebben gehoord elke keer dat we op een
landingsbaan tijdens het opstijgen van een vliegtuig (of wanneer we televisie hebben gekeken
programma over het vroege vertrek van NASA’s spaceshuttles).

…en landt in het heiligdom van Jeruzalem

De hoofdstukken 33 tot en met 48 bevatten de laatste boodschap van verlossing voor een volk dat dat wel is
in ballingschap: er zal een nieuwe tempel komen, en ook een nieuwe sekte geleid door een priesterschap
gerenoveerd.

In hoofdstuk 43 zegt Ezechiël dat de Elohim hem vandaar op een hoge berg leiden
hij laat de tempel zien, zet hem dan voor de deur op het oosten en hier (Ezech
43:2):

TDD

Israël

Elohe

kevod

Israël

van-Elohim

van-kevod

139

De kevod van de Elohim van Israël kwam uit het oosten en produceerde een
geluid vergelijkbaar met dat van een grote massa water

Ook hier lezen we over de vliegmachines van de Elohlms, en het grote gerommel!
Ezechiël merkt ten slotte op dat dit hetzelfde visioen was als het visioen dat hij had gezien bij de
rivier Kevar.

De volledige tekst van Ezechiël verwijst naar gebeurtenissen die de profeet heeft gezien en heeft meegemaakt
wilde in detail beschrijven: vliegmachines geleid door Elohims, en welke
land op verschillende geografische locaties, en die ook functioneren als een
vergelijkingselement ; net zoals men doet voor een gewoon verhaal dat er is
dingen die lijken op – of precies zijn op – wat op een andere plaats is gezien
en tijd!

Dogmatisch vooroordeel

De nauwkeurigheid van de redacteur van het boek van Ezechiël helpt om te begrijpen wat er is
is gebeurd en stelt ons anderzijds ook in staat een opmerking te maken over de
houding van veel traditionele commentatoren die de profeet hebben gedefinieerd als a
“omslachtige schrijver” omdat “verdwaalt in gedetailleerde beschrijving”.

De dogmatische houding vindt alles nutteloos wat niet direct functioneel is
aan de conceptie van God, zoals vastgesteld door religieus denken.

Kennelijk vond Ezechiël, vrij van dogmatische heerschappij, het niet nutteloos
om stil te staan ​​bij de afbeelding van Jahweh’s strijdwagen, die in feite een
expressie en bewijs van zijn kracht.

Nogmaals, we kunnen niet anders dan opmerken dat de traditionele kracht die door hen wordt uitgeoefend
die leven met het ongemak van het lezen van wat niet compatibel is met de
grondbeginselen, staat een eerlijke en positieve benadering van de inhoud van de tekst niet toe.
Dit creëert voor de hand liggende problemen voor degenen die het origineel moeten evenaren
teksten met een vooropgezette religieuze stelling.

140

Eerste korte slotopmerkingen

Ten slotte moet worden gezegd dat Maimonides en Nahmanide (tot de grootste
Joodse commentatoren van het Oude Testament, die leefden tussen de twaalfde en
dertiende eeuw na Christus) beweerden dat dit deel van de Bijbel (samen met de
hoofdstuk over de Schepping) moeten door een meester aan één of hooguit twee worden onderwezen
discipelen, omdat de daarin vervatte kennis moest worden doorgegeven
heel weinig gekozen.

Het is duidelijk dat de hierin opgenomen informatie als begrijpelijk werd beschouwd
alleen door een paar vooraf voorbereide mensen.

Dit is niet moeilijk te geloven, gezien het feit dat er vandaag de dag nog steeds veel zijn
mensen die nog niet klaar zijn om deze waarheden te accepteren.

Elia

Het leven en de activiteiten van Elia worden verteld in de boeken Koningen (1 Koningen 17:1 en 2
Koningen 2:25).

Zijn naam, Eliyahu, betekende “El mijn Jahweh”, wat betekent “mijn God is Jahweh” en
werkte in feite als een profeet van deze Elohim.

Hij wordt beschouwd als een van de grootste profeten van het hele Oude Testament: geboren
in Tiscbe van Gilead voerde hij zijn missie uit tijdens het koninkrijk van koning Achab
(DC eeuw voor Christus).

We herinneren ons zijn succesvolle uitdaging tegen Baäls priesters/profeten
Mount Caramel, precies op el-Murahqah ten zuidoosten van de bergketen:
langs de stroom Qison doodde Elia 450 van deze profeten.

Hij is ook toegeschreven aan enkele andere buitengewone feiten:

• De proliferatie van olie en meel en de opstanding van de zoon van de
weduwe van Sarefta bij Sidon (1 Koningen 17:17-24);

• Het aansteken van de brandstapel die is opgetrokken met doorweekt hout, dankzij Jahweh
vuur daalde neer uit de lucht (1 Koningen 18:38);

• Hetzelfde vuur waarvan de profeet beweerde dat het uit de lucht naar beneden kwam
verbrand twee missies van 50 soldaten waartegen koning Achaz had gestuurd

141

hem, schuldig aan het bekritiseren van zijn gedrag (2 Koningen 1:9-15);

• In een grot op de berg Horeb, de berg waar God gewoond heeft
tijdens de uittocht uit Egypte stond hij bij de komst van Jahweh (1 Koningen
19:9-12), die hem beval tijdens zijn tocht op de berg te blijven.
De aankomst (landing?) gaat gepaard met alle gebruikelijke verschijnselen, wij
al goed weten: sterke wind, aardbevingen, vuur, en dan een zachte
briesje.

De opname van Elia

De episode die ons echter zorgen baart, staat in hoofdstuk 2 van het tweede boek van
Kings en staat bekend als “de opname van Elia”.

Dit is een gebeurtenis die moderne terminologie zou kunnen omschrijven als een echte ontvoering; A
ontvoering door buitenaardse wezens.

De term “opname” is hier misschien niet van toepassing, want wat er gebeurde was
bewust vooraf bekend door de profeet Elia. Hij was ook
vergezeld van zijn volgelingen die ook op de hoogte werden gebracht van waar het over ging
gebeuren. We zien de episode in detail (2 Koningen 2:1 e.v.).

Het hoofdstuk begint met het vertrek van Elia en zijn leerling Elisa uit
de stad Gilgal, dat is:

irpVx-nx

mm

Eliahu-et

Jahweh

halo-ba

Elia

Jahweh

lih-(wanneer) in

142

Als Jahweh Elia optilt met een wervelwind

De profeet roept zijn jonge volgelingen op om te blijven en zegt dat Jahweh heeft
beval hem alleen naar Beth-El (“Huis van El”) te gaan, maar Elisa weigert te gehoorzamen
en volgt zijn meester. Eenmaal daar vinden ze andere discipelen die de
profeet Elisa (2 Koningen 2:3):

mm

mm

nvmn

Jahweh

iom-ha

ik

jadat-ha

Jahweh

dag-de

Dat

weet je (dat-misschien)

‘loop 1

IDK’l

jatti

ani-gam

iomer-va

kha-rosce

.weten

ik ook

: zei-en

?Je hoofd

Je weet misschien dat de dag waarop Yiihweh je heer weghaalde
boven van hoofd? En hij zei: ook ik weet het

Het lijdt dus geen twijfel dat iedereen op de hoogte is van wat er zou gebeuren en van de tekst
laat zien dat ze ook weten wanneer : “vandaag” Jahweh de “opneemt”.
profeet.

Elia en Elisa gaan dan naar Jericho, en hier zijn de discipelen die op de hoogte zijn
van het naderende vertrek van Elia (2 Koningen 2:5).

De twee gaan weer richting de Jordaan, gevolgd door 50 discipelen die echter
op afstand houden; nadat hij de rivier was overgestoken, vroeg Elia aan Elisa (2 Koningen 2:9):

143

■jNrrftwx

HD

‘TRW

lakh-eesse

mah

sciaal

jij-voor-doen/W// 1]

Wat

Vragen

■pi m

□niet

immakh-mij

ellaqacb

terem-be

jij-met-van

genomen-be/W// 1]

dat-voor-in

Vraag wat ik voor je zal doen voordat ik van je word weggenomen

Elisa vraagt ​​om een ​​dubbel deel (deel, tweederde) van de geest van de meester
kan in hem worden gestopt, en hem wordt geantwoord dat dit mogelijk zal zijn als hij zal zijn
in staat om het te zien terwijl “hij wordt meegenomen”.

Vers 11 vertelt over de komst van de hemelse strijdwagen. Terwijl de twee zijn
lopen en praten:

”OIOI

w’K-nm

mm

Esc

suus-ve

esc-rekev

inneh-ve

vuur

van-paarden-en

wagenvuur

[is] hier-en

amtf

ra

vrEn

zoom-scène

ben

iafridii-va

twee-hen

tussen

verdeeld-en

En hier is de wagen van vuur en paarden van vuur die de twee van elkaar scheidden
hen

Dus een vurige strijdwagen getrokken door “paarden van vuur” (denk aan de Indianen’
“paarden van staal?”) komt tussen de twee die lopen en …

144

En Elia ging omhoog naar de hemel in (met) de werveling

De aflevering is daarom duidelijk: Elia steeg op naar de hemel in een strijdwagen, en
deze verwijdering was verwacht en bekend bij alle discipelen die er waren
het gebied tussen Beth-El, Jericho en de rivier de Jordaan.

Of dit een echte fysieke verhoging is, wordt dan bevestigd door het volgende
verzen – waaraan normaal gesproken niet het belang wordt gegeven dat ze daadwerkelijk hebben
helpt ons te begrijpen wat er werkelijk is gebeurd. Ze vertellen precies wat Elisa
deed en vooral wat zijn volgelingen dachten te doen. Eerst, Elisa:

• «Toekijken […] zag hem niet meer»;

• «hij greep zijn kleren en scheurde ze in tweeën (2 Koningen 2:12)»;

• «hij raapte de mantel op die van Elia viel»;

• «hij is teruggekomen»;

• «hij stopte bij de Jordaan.».

De discipelen, die eerder weg waren gebleven van het toneel, zien hem aankomen,
ren naar hem toe en vertel hem dat ze Elia willen gaan zoeken omdat
(2:16):

mm

rr

ixun-fD

Ja we h

ruach

b-nesd-pen

Jahweh

van-wind

hij-heeft-het-misschien

145

D , “herberg “irmn irD^tzbi

barim-he achad-be u-iasclike-va

bergen-de-van-een-op-hem-gooide-heeft-en

Misschien heeft de wind van \hhweh hem opgenomen en op de grond geworpen
berg of in een dal

Wat ze hadden gezien was echt: de wind van Jahweh, wiens waarschijnlijkheid
wat we al aan het begin van dit hoofdstuk hebben onderzocht, nam Elia
en hem fysiek ergens in de omgeving had kunnen afzetten,
bestaande uit bergen en dalen.

In eerste instantie beveelt Elisa hem om niet te zoeken, maar geeft dan toe aan de
smeekbeden van zijn kameraden. De zoektocht duurt drie dagen, maar zonder resultaat:
Elia is definitief verdwenen, naar de hemel gebracht door de strijdwagen oj
Jahweh.

Dit is dus een aangekondigd evenement, vooraf bekend bij de betrokken partijen en
daarom gepland door de Elohims die besloten hadden Elia mee te nemen.
Zoals gewoonlijk wordt de concreetheid van de aflevering gedocumenteerd met veel details
geleverd door het verhaal: De reis; de ontmoetingen met de discipelen van de profeten
die verraste vragen stellen aan Elisa; de oversteek van de Jordaan mee
waarbij de volgers wegblijven van de plaats waar het evenement op het punt staat
voorkomen; de twee lopen als de strijdwagen tussenbeide komt; en tot slot de zoektocht naar
Elia vanwege de concreetheid van de gebeurtenis.

Men zoekt niet drie dagen lang, zwoegend over heuvels en dalen, om te zoeken
voor iemand die alleen in een visioen of een droom is ontvoerd!

146

De ontvoering van Henoch

Het voorrecht om op de machines van de Elohim te reizen was niet exclusief
Elia’s: in feite had de patriarch Henoch al de kans gehad!

Henoch was de zesde afstammeling van Adam in de genealogie van Sethites, zoon van
Jared, hij verwekt op zijn beurt Methusalah, de grootvader van Noah. Genesis 5:22-24
schrijft:

• «en Henoch wandelde [heen en weer] met de Elohim»;

• «na driehonderd jaar Metusclach [Methuselah] te hebben voortgebracht»;

• «en hij verwekte zonen en dochters));

• «en alle dagen [hele tijd] van Henoch was driehonderdvijfenzestig
jaar));

• «en Henoch liep [heen en weer] met de Elohim));

• «en [was] hij niet meer omdat Elohim hem wegnam».

Dus, Henoch zou zijn weggegaan met de Elohims, zonder te sterven: de
traditie was blijkbaar algemeen bekend en geaccepteerd, zoals het werd teruggevonden
Siracide (44:16) en de brief van het Nieuwe Testament aan de Hebreeën (11:5). Het
zou ongepast klinken om te spreken van “ontvoering”, omdat de tekst zegt
twee keer dat Henoch met de Elohims wandelde en het werkwoord volgt op een bepaald
volgorde, wat de intensiteit en herhaling van de actie onderstreept. Voor deze
reden kan de betekenis effectief worden weergegeven met het lopen ’terug en
weer”: kortom, de auteur vertelt ons dat het een constante en herhaalde was
actie. Bovendien is het boek Genesis erg summier in het beschrijven van het verhaal,
die in plaats daarvan tot in detail wordt verteld in de apocriefe boeken van de patriarch.
De laatste beschrijft de reizen die hij maakt onder begeleiding van de geroepen engelen
“Vigilantes” (een term die herinnert aan de Sumerische Wachters en de Egyptenaar
Neter…).

We analyseren ze kort:

• Henoch stijgt op naar de hemel in een prachtig huis waar hij Gods huis ontmoet
Grote glorie;

• Hij wordt naar verschillende plaatsen gebracht, zelfs ondergronds;

• Hij vliegt in een verlaten dorp, gedomineerd door vuur;

• Hij beweegt zich dan in verschillende richtingen naar de uiteinden van de aarde;

147

• Hij krijgt een reeks astronomische kennis over de orde van de
kosmos, de zon, de maan en zijn fasen, het maanjaar, de winden (die
waren overal beschikbaar voor de Elohims, omdat ze ruimtereizigers waren!).

Tweede korte slotopmerking

We stoppen hier bewust, zonder verder in te gaan op de apocriefe teksten,
omdat het onze inzet is om de teksten te gebruiken die officieel door Christian zijn aanvaard
religie die als zodanig als waar, gerechtvaardigd en “door God geïnspireerd” wordt beschouwd
{zelfs als “verdacht” gewijzigd om niet te accepteren wat ze zo eenvoudig en duidelijk zijn
vertel ons: de Elohim verplaatsten zich op vliegende machines!).

Zacharia

Zacharia behoort tot de zogenaamde “kleine profeten”, die als zodanig worden gedefinieerd
alleen op basis van de hoeveelheid teksten die eraan wordt toegeschreven: het is dus geen
kwalitatieve beoordeling.

Dat kan inderdaad niet zo zijn, aangezien we de evangeliën zorgvuldig en vergeleken hebben gelezen
getuigt dat de profeet Jezus het grootste deel van zijn eigen prediking en daarop baseerde
de doctrines van zulke voorgangers, die hij vaak aanhaalde. Zacharia, wiens
naam betekent “Jahweh heeft herinnerd”, behoort, samen met Haggaï en Maleachi,
aan de groep profeten van het Perzische tijdperk; aan het einde van de zesde eeuw voor Christus.
In het aan hem toegeschreven boek vertelt de profeet uit de eerste hand zijn “visioenen”, die
kan als volgt worden samengevat:

• Op het vosse paard zitten, dat hebben we besproken in het hoofdstuk over malakhims
{Zacharia 1:7-17);

• Vier horens en vier ambachtslieden (ambachtslieden) {Zacharia 2:1-4);

• Een man met een touw om de stad Jeruzalem te meten {Zach. 2:5-17);

• Zuivering van de priester en Zerubbabel’s belofte om de
Tempel {Zacharia 3:1-10 en 4:6b-10);

• De kandelaar met de twee olijfbomen {Zach. 4: 1-6 en 10b-14);

• De meghilla (boekrol) en de vliegende efdh {Zacharia 5:1-11);

148

• Vier vliegende strijdwagens tussen twee bergen van koper (Zach. 6:1-15).

We zullen de laatste twee blokken bekijken, omdat ze bijzonder belangrijk zijn.
We kunnen meteen afwijzen dat wat we lezen het resultaat is van een droom of een visioen,
aangezien iets eerder de profeet (Zach 4:1) zegt: “de malakh praat met
ik kwam terug en maakte me wakker als de man die uit zijn slaap ontwaakt”. Met
deze verduidelijking, die garandeert dat de profeet zeker klaarwakker was,
we kijken nu naar Zacharia 5:1-11.

De Meghilldh en de Efdh: niet-geïdentificeerde vliegende objecten…

Zacharia (5:1) spreekt in

eerste persoon en zegt:

•Mevr?

XfoXl

mwo

ik-einde

essd-va

asciiv-va

ogen-mijn

verhoogd-en

keerde [I ]-en terug

En ik keerde terug en sloeg mijn ogen op

“Terugkeren en iets doen” is een Hebreeuwse uitdrukking die vaak wordt gebruikt om te zeggen dat je iets doet
iets “opnieuw”: daarom is de echte betekenis van de uitdrukking “Ik heb opgevoed
mijn ogen weer”.

Dan gaat hij verder:

HDV

nx”ixi

afah

megahilld

hinneh-ve

ere-ve

vliegend

(cilinder) rollen

hier en

zag ///-en

en hier zag ik een vliegende rol (cilinder)

De malakh vraagt ​​hem wat hij ziet (Zacharia 5:2) en hij antwoordt:

149

hdv

nxn

‘JX

afah

meghilla

kuit

ani

vliegend

rollen

zien

[ben] ik

Ik zie een vliegende rol

De term meghillah duidt op een boekrol, kortom een ​​opgerold papyrusboek
cilindrisch object, en dus is de scène duidelijk: de profeet is klaarwakker, staat op
zijn ogen en ziet een vliegende cilinder; hij twijfelt er niet aan, tot op het punt van bevestigen
het aan de malakh die de vraag stelt.

Het object is dan zo concreet en echt dat Zachary zelfs de grootte specificeert:

De lengte was binnen de twintig el en de breedte was binnen de
tien el

De el had een lengte van ongeveer 50 centimeter, of 18 inch, dus we hebben a
“vliegende cilinder” ongeveer 9 meter lang en 4,5 meter breed! Dan
Zacharias wordt nogmaals uitgenodigd om zijn ogen op te slaan om te kijken naar wat nadert
(Zacharia 5:6), maar deze keer stelt hij de engel {malakh) dezelfde vraag, en de
laatstgenoemde antwoordt dat het een “opstijgende efah” is (H ‘SA lAbJS). De efah was de eenheid
maat voor graan en kwam overeen met ongeveer 40 liter bloem of
ongeveer de grootte van een korenmaat. Op dit punt in het verhaal vraag je je af wat

150

precies was dit object van ogenschijnlijk dagelijks gebruik, dat eigenlijk zou kunnen komen
uit met een autonome beweging.

Vers 7 maakt het geheel duidelijk:

mss?

“DD

rum

aanbieden

kikkar

hinneh-ve

leiding

van-(schijf)ring

komt eraan

nu’x

nxn

iscia

zbt-ve

niset

vrouw

Dit en

verhoogd-zijn (komende)

nsrxn

•pro

nnwv

nx

ejnh-ha

tokh-be

ioscevet

kopen

efah de

van-binnen-in

zitten

(maar een

Hier komt een ring (schijf) van lood omhoog in de lucht en deze enige vrouw
zitten in de efdh

De malakh sluit vervolgens de schijf van lood en de scène wordt verder verrijkt door de
komst van nog twee vrouwelijke wezens. Om ze te zien moet Zacharia
zoek nog eens op {Zach 5:9):

□rrD3Dn

mn

zoom-kanfe-be

ruach-ve

hun vleugels op

wind-en

en er was wind op hun vleugels

151

Dus deze twee vliegende vrouwen…

Eratfn

p.m

pH

ra

sciamaim-ha

ven-u

arets-ha

ben

hemel-de

tussen en

aarde-de

tussen

Ze rezen de efah op tussen de aarde en de lucht

Dus na de vliegende cilinder ziet Zacharia een doos of een container met een loden schijf
omslag (val?) die opengaat en een vrouw laat zien die erin zit; hij ziet er dan twee
meer vrouwen komen vliegend aan, en
ze heffen dit niet-geïdentificeerde “object” in de lucht.

Op dit punt vraagt ​​de profeet waar ze hem en de malakh naartoe brengen
antwoorden (.Zach 5.11):

pxn

np

Scinar

erets-be

aas

lah-vnbt-li

Scinar

van-land’in

huis

haar-om-te-bouwen

152

Om voor haar een huis te bouwen in het land van Scinar en daar zal het zijn
bereidde zijn plaats voor

Dit ongeïdentificeerde object, dat een vrouw vasthoudt, komt vliegend aan en wordt door twee opgetild
vliegende vrouwelijke wezens, en wordt meegenomen naar het land Scinar, waar het land zal zijn
– worden achtergelaten – op een platform dat in de tussentijd is voorbereid.

• Twijfelen we of we het een UFO of Unidentified Flying moeten noemen?
Object in zijn precieze betekenis?

Een andere nieuwsgierigheid is dat Scinar de term is die in het Oude Testament wordt gebruikt
identificeer het land van Sumer.

We hebben dus een directe relatie tussen deze objecten en vliegende wezens
met het land dat hen het eerst zag komen, waar ze werden gehost en waar ze vandaan kwamen
later verplaatst: het land van Wachters, vliegende “goden”, de anunnaki, die
die uit de hemel naar de aarde is afgedaald. Een zeer opmerkelijk toeval tussen
vliegmachines, de wezens die ze begeleiden en het land van waaruit ze
kwam!

De vliegende wagens

Dan spreekt Zacharia over het moeten kijken naar boven en zo getuige zijn van een verder
buitengewone gebeurtenis (Zach 6:1 e.v.):

meer

maDTD

ymx

iotseot

markavot

arba

uitgaand

wagens

vier

153

d nnn

‘W

harim-hij

tafereel

ben-mi

bergen-de

van twee

tussen-van

rratn

zn

□nnn ik

nechoscet

haas

harim-hij-ve

bronzen

van-bergen

bergen-de-en

Vier strijdwagens komen uit tussen twee bergen en de
bergen waren bergen van brons

De profeet vertelt ons over vier wagens die tussen twee wagens vandaan komen
bergen (torens, silo’s, hellingen?) ongetwijfeld van metaal.

Elke strijdwagen werd bestuurd door “paarden” van verschillende kleuren, legt de malakh uit
dat dit de vier ‘luchtwinden zijn die worden gegenereerd door ervoor te staan
[in aanwezigheid zijn van] de Heer van de hele aarde’ {Zacharia 6:5). Ze bewegen
in de richting van alle vier windstreken: de malakh die spreekt met de
profeet beveelt {Zacharia 6:7) dat zij de gehele aarde (het land) bestrijken
een soort verkenning doen. Vreemd genoeg beschrijft hetzelfde vers de vier
objecten als “roodachtig”: de definitie kan verwijzen naar de metaalachtige glans of
misschien het voortstuwingssysteem?

Uiteraard hebben we geen zekerheid, maar de verwijzing naar de kleur was
ongetwijfeld significant.

Derde (en laatste!) briefing

Afsluitende overweging

Dit is de letterlijke vertaling van de visioenen van Zacharia die het vliegen beschrijft

154

objecten van verschillende soorten: een cilinder van 30 voet lang en 15 voet breed een object
met daarin een vrouw, twee vliegende vrouwen die op weg zijn naar het land Sumerië en
vier strijdwagens komen tevoorschijn tussen twee hoge verticale metalen elementen.
Het is niet nodig om verder commentaar toe te voegen, maar we vragen ons af of dit niet het geval is
komen in belangrijke mate overeen met de verhalen van de Sumeriërs die de verhuizing van de Anunnaki beschrijven
door de lucht op hun vliegmachines zoals die, aan de vooravond van de
Overstroming die de aarde verstoort, ontmoet elkaar op het landingsveld, stap op hun hemel
boten en blijf veilig tijdens het kijken naar het hele evenement…).

• Zijn de vliegmachines die gebruikt worden om aan de ramp te ontkomen dezelfde als die wij
hier geanalyseerd gezien door de profeten?

We kunnen het niet met zekerheid zeggen, maar we kunnen ook niet doen alsof we het niet weten; we kunnen niet
verwerp de legitieme vragen die onze nieuwsgierigheid dwingend stelt; we kunnen
deze concreetheid niet uitwissen door haar te verbannen naar de onbekende wereld van visioenen
of dromen. We kunnen niet negeren met een pennenstreek, of dogmatische pedanterie, wat
het was de bedoeling van deze auteurs om in het geheugen vast te leggen door middel van het geschreven woord. We kunnen niet
vergeet dat de eerder genoemde Rashi van Troyes placht te zeggen dat de woorden van de
Het Oude Testament kan met zeventig verschillende betekenissen worden geïnterpreteerd, maar dat is zo
een die zeker “moet hebben”: de letterlijke.

En hier is de letterlijke betekenis van een verbazingwekkende helderheid…

Een helderheid die merkwaardig herinnert aan wat er zou gebeuren in het geval van gemaakte reizen
in overeenstemming met de theorieën van natuurkundigen WJ \bn Stockum, Frank Tipler
en Alan Wolf, wat als volgt kan worden samengevat: Een cilinder (de
meghillah) creëert een krachtige ruimte-tijd-warp die wordt gebruikt door andere vliegende objecten
(merkavdts) om lange trajecten af ​​te leggen. Best een aantrekkelijke wedstrijd.

155

Foto 6 De megfrillah en de vliegende wagens van Zacharia.

— In dit geval hebben we het behandeld in het boek Resurrection Reincarnation – Fables consolatory or
realiteit? (Gepresenteerd onder dit deel), onderzocht in het licht van het gebruik ervan in de evangeliën om aan te tonen
dat dit de leer van reïncarnatie is.

156

9

‘IDS’? *n&T»

(ik asaf-le mizmor)

De Elohims sterven!

In dit hoofdstuk analyseren we Psalm 82 (83) van de Bijbel. Deze psalm was
samengesteld door Asaf, zoon van Berkyahu, afstammeling van Gershom, de oudste van Mozes
zoon.

Asaf leefde in de tijd van David en was het hoofd van een van de vroege groepen
van muzikanten die rechtstreeks afhankelijk waren van de soeverein; deze belangrijke positie
stond hem toe om bij de koning te zitten. Hij heeft twaalf psalmen gekregen, geschreven
tijdens het bewind van Hizkia (VTII eeuw v.Chr.). De Levieten, leden van de
priesterlijke stam, prees Jahweh met “de woorden van David en van Asaf de ziener”.
Asaf was dus een man die een prominente positie bekleedde, dicht bij de centra van
machts- en kennismanagement; een man van geleerdheid, toegewijd aan de in-
diepgaand onderzoek van de oude teksten en de compositie van lofliederen.
Hij wordt gecrediteerd met deze psalm die een verbazingwekkende, nogal raadselachtige inhoud bevat
stelling. Het gedicht bevat de beschrijving van een samenstel van “goden”,
voorgezeten door iemand die de rest het onaanvaardbare verwijt
gedrag bij het uitoefenen van hun macht over mannen.

Hij lijkt te lezen – zoals in andere passages van het Oude Testament – de
transcriptie van een Soemerisch verhaal, een beschrijving van een van de vele ontmoetingen
waarin de Anunnaki macht en gerechtigheid heersten in de gebieden

157

aan hen toegewezen.

Soemerische parallellen

De parlementaire vorm en de noodzaak om rechtvaardig te regeren vind ik interessant
records onder de Sumeriërs:

1. Wat betreft parlementaire structuren, het lijkt erop dat het rond 3000 v.Chr
verscheen in de stad Uruk (het bijbelse Ur of Erek?) een eerste vorm van
structuur verscheen bestaande uit twee “kamers” die waren bijeengeroepen
bespreken of je al dan niet ten oorlog trekt.

2. Met verwijzing naar de noodzaak om een ​​“goede regering” te leiden deze Psalm
noemt het buitengewone gedrag van de genoemde Soemerische koning
URUKAGINA (2600 – of 2300? – v.Chr.). Urukagina, was niet bereid
nog meer misbruik tolereren van de machtige, hervormde wet uit die periode
systeem dat beweerde rechtstreeks door “God” te zijn besteld
NINGIRSU. Urukagina was koning/gouverneur van de stad Lagash, in
Mesopotamië, en werd beroemd vanwege zijn hervormingen tegen corruptie
en de maatregelen ten gunste van de lagere klassen. Hij stelde vrij
weduwen en wezen van belastingheffing; belastte de stad met de plicht om
begrafeniskosten betalen; dwong rijke mensen om zilver te gebruiken bij de aankoop
met de armen; en besloot ook dat mensen niet gedwongen konden worden om te verkopen
hun eigendommen tegen hun wil. Zijn code staat ook bekend om de
aandacht besteed aan de situatie van vrouwen die flink trokken
voordelen op het gebied van burgerlijke en sociale erkenning.

In de vroege verzen van Psalm 82 (83) wordt gezegd dat Elohim in de vergadering zit
van El (de enkelvoudsvorm wordt hier gebruikt om de allerhoogste “God” aan te duiden) en is
zijn vonnis uitspreken in aanwezigheid van andere Elohims, zijn collega’s
duidelijk van een lagere rang. Dus we hebben enkele “goden” die deelnemen aan een samenkomst
bijeengeroepen door El, de opperste Heer.

De Elohim die de vergadering voorzit roept zijn “collega’s” op om er respect voor te hebben

158

gerechtigheid, en berispt hen omdat ze onrechtvaardige oordelen uitspreken en doorgaan
de kant van de goddelozen. Hij herinnert hen aan de plicht om de zwakken te verdedigen, de
armen en wezen, om voor de behoeftigen te zorgen, kortom om de
voorschriften die de anunnaki hadden gedicteerd aan de machtsmanagers die ze hadden aangesteld.
Na deze oproepen introduceert de redacteur een persoonlijk account, dat hieraan ten grondslag ligt
Elohims “begrijpt niet, kan niet begrijpen” en dan neemt de voorzitter het over
het woord om op dwingende en dreigende toon te zeggen (verzen 6-7):

□ns

avfrx

t nox-‘ix

vene-u

atem

Elohim

amarti-Am

van-zonen-en

Jij

Elohim

(zei-hebben) zeg-ik

pman

□TND

px

temutiin

adam-ke

akhen

sterven zal [jij] Adam (een)-achtig zijn

(zekerheid-met-) nog niet

Ik heb gezegd dat jij Elohim en de zonen van de hoogste Heer (degene die
is erg hoog) ook jij zult zeker sterven als een Adam en als een van de
hoofden zul je vallen

159

Precies! De Elohims – zelfs de Elohims – zijn vroeg of laat voorbestemd
dood gaan!

Ze zeggen het zelf. Wie de vergadering voorzit, zegt dit om hen daaraan te herinneren
zelfs als ze Elohims zijn, of Heren van boven, hebben ze niets bijzonders
recht of buitengewoon voorrecht. Zeker, het zijn meesters, zij die aan de macht zijn,
de bewakers. Nogmaals, we herinneren ons de woorden van Sumer, “land van de
bewakers’ en Neteru, de ‘bewakers’ van het vroege Egypte. Het is belangrijk om
merk op dat deze status ze niet wezenlijk anders maakt dan hun
schepsels; ze mogen niet vergeten dat ook zij sterfelijk en vluchtig zijn, net als
de vertegenwoordiger van de wereld die ze zelf hebben opgezet!

Dan, zonder alternatieve interpretaties of fantasievolle aannames, heel
eenvoudig en duidelijk: de Elohims sterven zoals alle ADAMS!

Het is geen verrassing voor iedereen die speculeert dat anunnaki/elohims
zou een lang leven kunnen hebben – ongelooflijk lang in vergelijking met aardse cycli; ervoor
werd gemeten op de baancycli van NIBIRU – maar dat, als mensen gemaakt van vlees
en bloed, ook zij waren bedoeld om te sterven. Het is gewoon verbazingwekkend dat de Bijbel
zegt het zelf!

Op dit punt zouden we zonder twijfel moeten erkennen dat DE OUDE
TESTAMENT ZEGT DAT GOD STERFT zoals ALLE andere mensen!

160

10

Geïnspireerd door God of door Thoth?

We hebben de kwestie van de oorsprong van religie behandeld als het mogelijke resultaat van
historische gebeurtenissen, echte ervaringen en concrete en tastbare relaties
met enkele “goden De hypothese gevalideerd houdend in de vorige hoofdstukken,
we kijken nu naar de ontwikkeling van het religieuze denken toen ‘goden’ dat niet deden
“loop niet meer met mannen”.

Toen het directe contact ophield, voelde de mensheid zich waarschijnlijk verlaten en overweldigd
door angst en wanhoop voortkomend uit Gods duidelijke afstandelijkheid.

Dus mannen (Adams) voelden de behoefte om de fysieke afwezigheid van hun goden te vervangen door een
nieuwe aanwezigheid, hoewel ze die natuurlijk opnieuw moesten creëren, en zeker
was geen gemakkelijke taak!

In dit verband zullen we met name de mogelijke oorsprong van de meeste onderzoeken
mystieke christelijke tekst: het evangelie van Johannes. Alvorens op dit onderwerp in te gaan,
wat ons zal leiden tot het formuleren van een antwoord op de vraag: “Geïnspireerd door God of
door Thoth?” laten we enkele nuttige kwesties analyseren voor een correct begrip van de
proces dat hoogstwaarschijnlijk heeft geleid tot de geboorte van het westerse religieuze denken.

De kerk en de vreemdelingen

Wat zegt de katholieke kerk met betrekking tot het bestaan ​​van
buitenaardse wezens en het feit dat de Bijbel over hen spreekt?

Niet iedereen weet dat de kerk tegenwoordig als vanzelfsprekend heeft toegegeven
bestaan ​​van buitenaardse wezens. Monseigneur Corrado Balducci – Vaticaan
woordvoerder van de buitenaardse kwestie – beweerde dat ze bestaan ​​en zo
de bijbelredacteuren wisten ongetwijfeld van hen af.

161

Tijdens een interview heeft hij uitdrukkelijk verklaard:

Niet geloven in UFO’s en de aanwezigheid van andere levende wezens is een zonde [sic!]. Hun bestaan ​​is
niet alleen bewezen door ongeveer een miljoen getuigen, waaronder die van vele atheïstische wetenschappers, maar dat is het ook
ook bevestigd door enkele passages uit de Schrift die enkele punten over hun verduidelijken
aanwezigheid [onze cursivering].

Hij voegde er vervolgens aan toe:

Psalm 23 luidt: “De aarde is van de HEER en alles wat erop is, de wereld [universum] en al het andere.
die erin wonen”. Waarom zou de psalmist nu, nadat hij de aarde heeft aangehaald, ook het heelal aanhalen?
“allen die erin wonen”? Dit betekent dat de aanwezigheid van andere levende wezens als vanzelfsprekend wordt beschouwd.

27

Zelfs de theologie is het met deze stelling eens.–

De exegeet pater Aristide Serra, professor aan de Marianum Universiteit van
Rome specificeerde dat “in het woord universum”, 66 keer geschreven in de Bijbel,
“de aanwezigheid van andere bewoonde werelden is impliciet en duidelijk”.

Sommige theologen benadrukken nog twee citaten die aan dezelfde overtuiging herinneren:

• (Psalm 96:11): «Laat de hemel zich verheugen, laat de aarde zich verheugen»;

• {Johannes 10:16): «Ik heb nog andere schapen die niet van deze stal zijn. ik moet brengen
zij ook».

Kardinaal Niccolo Cusano, filosoof en wetenschapper uit de vijftiende eeuw, heeft gezegd:

Geen enkele ster waarmee we zijn geeft ons het recht om het bestaan ​​van wezens uit te sluiten, hoewel verschillend van ons.

Pater Angelo Secchi, een jezuïet en astronoom die stierf in 1876, heeft geschreven:

Het is absurd om de wereld om ons heen als een enorme onbewoonde woestijn te beschouwen en daar naar op zoek te gaan
de betekenis van ons universum uitsluitend in onze kleine stadswereld.

Toen pater Pio van Pietrelcina werd gevraagd of buitenaardse wezens echt bestonden, antwoordde hij:

Gods almacht is niet beperkt tot de enige planeet Aarde. Op andere planeten zijn er wezens
en andere wezens die niet hebben gezondigd zoals wij en die tot God bidden.

Dominee Dessauer van München, die een conferentie van theologen bijwoonde en
sociologen, zeiden dat de aarde onder de loep wordt genomen door intelligente wezens
van andere planeten. Mannen moeten zich voorbereiden op de ontmoeting met deze wezens.

De jezuïet astronoom Jose Luis Funes, directeur van het Vaticaanse Observatorium,
spreekt expliciet zijn vast geloof uit in het bestaan ​​van buitenaards leven en
zegt ook dat we op een dag de buitenaardse wezens als “broeders” zullen ontmoeten. geen toeval,

162

dan, als in november 2009, in Casina Pio IV, tijdens de “Astrobiologie”-week
van studies gepromoot door de Pauselijke Academie van Wetenschappen, de achtste sessie
was getiteld “Intelligence Elsewhere and Shadow Life” en ging over de
aannames van het bestaan ​​van vormen van bewust leven in andere werelden, en de
mogelijke aanwezigheid van andere levensvormen dan de onze in onze eigen wereld! Vader
Funes zelf gelooft dat de vragen over de oorsprong van het leven, en zijn
bestaan ​​elders in het universum, zijn “zeer interessant” en serieus de moeite waard
overweging, en dat “dergelijke vragen veel filosofische en
theologische implicaties … “.

Wij zijn absoluut overtuigd van de redelijkheid van pater Funes en Mgr.
Balducci’s beweringen en, vergeleken met de enige door hem geciteerde psalm (Psalm
23), heeft dit boek veel uitgebreider en gedocumenteerd bewijs geleverd
van het feit dat de schrijvers van de Bijbel echt buitenaardse wezens kenden!

De ontmoeting met de buitenaardse “broers” voorspeld door de astronoom Funes
evenals de eerwaarde Dessauer heeft hoogstwaarschijnlijk al plaatsgevonden en de
De Bijbel vermeldt het duidelijk.

Dus zelfs de katholieke kerk heeft toegegeven dat de bijbelschrijvers dat waren
bekend met buitenaardse wezens.

De volgende logische en wenselijke stap voorwaarts zou zijn om het geweld met geweld op te geven
spiritualistische visie en probeer de Bijbel te lezen voor wat hij is: een geschiedenisboek
die werd geschreven met behulp van de culturele en taalkundige categorieën van die tijd.

Een vraag:

• Als de God traditioneel wordt beschouwd als de bron van de joods-christelijke
religieus denken blijkt in feite niet meer dan een individu te zijn
(of liever een groep individuen van vlees en bloed die de mens hebben gevormd
met hun afbeelding en gelijkenis) waar komt de inspiratie van de
teksten die aan de basis liggen van de hele westerse religie vandaan?

Met andere woorden:

• Op welke basis is het christendom eigenlijk gevestigd?

In de poging om een ​​antwoord te vinden op de vraag over de “inspiratie”, zullen we dat doen
onderzoek binnenkort wat traditioneel als verreweg het meest geïnspireerd wordt beschouwd

163

teksten van het christendom, de mystieke tekst bij uitstek, degene die meer dan welke dan ook
andere lijkt doordrongen van goddelijke invloed, het christelijke geschrift dat het dichtst bij de
agnostische spiritualiteit: het evangelie van Johannes.

Hellenisme

De periode van de Griekse geschiedenis vanaf de expeditie van Alexander de Grote tot
Azië tot aan de onbetwiste bewering van het primaatschap van Rome, of ongeveer
van 323 tot 31 BCE, wordt de Hellenistische periode genoemd.

De verdiensten van Alexander de Grote

Alexanders veroveringen hadden de grenzen van de bekende wereld verlegd
en tegelijkertijd nieuwe kansen opende voor handel, kennis,
beweging ; ze hadden ook de voorkeur gegeven aan de vorming van nieuwe markten
onvoorstelbare ontwikkeling voor veel gebieden. Ideeën zouden meer kunnen circuleren
vrij en snel, cultuur kreeg een universeel karakter, trends geïntegreerd,
en een verlangen om te leren verspreid over de nieuwe regio. Een nieuwe taal
cohesie werd geboren door de transformatie van het klassieke Grieks in een
koine dialektos, namelijk een nieuwe gemeenschappelijke taal. Het was zeker minder rijk
dan de vorige, maar gemakkelijker toegankelijk voor de geschoolde klassen
die flink uitbreidden.

Deze taal werd het nieuwe voertuig voor de verspreiding van religieus
ideeën, doctrines en filosofische literaire werken.

De dood van Alexander werd gevolgd door een zeer verwarde periode, waarin de
vorige politiek-militaire orde verdween en door oorlogen en onrust
drie grote staatsbedrijven opgericht: Macedonië, Syrië en Ptolemaeus
Egypte.

164

In die jaren zijn in politiek en maatschappelijk opzicht een aantal eeuwen
oude zekerheden die de stabiliteit van het vorige systeem garandeerden vielen: For
Zo verdween de structuur van de Griekse steden (poleis).

Er was een emancipatie van vrouwen, en de gelijktijdige ineenstorting van de
familie instelling. Zelfs religie werd getroffen door deze innovatiegolf: het Grieks
de goden van de polis waren bijna verdwenen. Maar de “behoefte aan religie” was nog steeds groot
en de mensen namen de culten van de veroverde bevolkingsgroepen over. De verspreiding
van het mysterie en de orgiastische riten, evenals de aanbidding van Mesopotamië
en godheden uit het Midden-Oosten, inclusief de joodse religie, zouden zich vermenigvuldigen.
De Grieken ontdekten dat de nieuwe goden niet zoveel verschilden van die zij
aanbeden, en dit bracht een uitwisseling en een vermenging van overtuigingen teweeg,
rituelen en formules, die de weg openen voor een van de belangrijkste kenmerken van
Hellenistische religiositeit: syncretisme, of het combineren van verschillende overtuigingen.

Kort…

Dat kunnen we samenvatten in de eeuwen direct voorafgaand aan het komende PB
Christus…

• Vanuit religieus oogpunt liet de cultuur elke logische en
rationele aanpak die typerend was geweest voor de Grieken, met de
consequente ontwikkeling van het geloof, dogmatisch en universalistisch
doctrines.

• De periode van grote en originele speculaties eindigde; zonder prominente
figuren, traditie werd opnieuw geanalyseerd en opnieuw verwerkt: origineel
leerstellingen werden vervangen door het onderzoek van die waarheden die waren geweest
al ontdekt en beweerd.

• Het soms starre dogmatisme en het gebrek aan vertrouwen in het kunnen van
de menselijke rede genereerde een reactie die resulteerde in scepsis, bewerend
de onmogelijkheid om de ware betekenis van iets te begrijpen.

• De nieuwe trend leidde tot het loslaten van de filosofische speculatie
en ontwikkelde mystiek als een manier om die waarheden te realiseren die uitgesloten waren

165

rationaliteit.

• Ze kwamen zeggen dat de kennis gevonden was in oude openbaringen,
vervat in teksten waarvan de autoriteit niet kon worden besproken en dat
deze waarheden konden alleen worden begrepen door middel van mystieke extase die het mogelijk maakt
het initiëren van direct contact met de godheid.

Dus de beschaving van deze periode, na de val van centralistische koninkrijken en
polis, was verspreid en had geen referentiepunten meer. Die periode was
gekenmerkt door een vorm van religieus en cultureel syncretisme waardoor
verschillende culturen vulden elkaar aan, verbouwden en vormden zich in
verschillende vormen, allemaal gebaseerd op een tot nu toe onbekend universalisme.

Nieuwe eisen

Zoals altijd gebeurt in momenten van grote verwarring en onzekerheid, religie
wendt zich tot goden met andere, zeer concrete bedoelingen, veel gerichter op
de bevrediging van nieuwe behoeften: de goden wordt gevraagd om de rol van de
“redder”.

Latijns bewijs

Gedurende deze periode vinden we enkele voorbeelden, uiteraard heidens, die verwijzen naar
deze oprechte behoefte aan vrede en zeker, ondubbelzinnig en definitief
redding.

Op een marmeren pilaar, geplaatst in een Romeinse tempel in Klein-Azië, lezen we de
volgende woorden verwezen naar keizer Caesar Augustus:

De voorzienigheid heeft ons leven verrijkt met de grootste geschenken […] en in haar genade heeft ze dat gedaan
voorzag ons, en degenen die komen, van een Verlosser die […] orde en vrede zal brengen [… ].
Nieuws voor de wereld.

Tegelijkertijd, de dichter Vergilius, groot vertolker van het denken van de periode, in de
Vierde Eclogue, beschreef de geboorte van een kind dat in een wereld zou leven

166

gevuld met vrede en de grootst mogelijke harmonie:

lam redit et virgo, redeunt saturnia regna… (de maagd is nu terug, en de heerschappij is terug
van Saturnus. Maar jij, kaste Licinia, wees gepast voor het kind dat komt […] en in de
hele wereld zal er een gouden race zijn).

Deze openbaring heeft echter ook een universele waarde: het gaat over ieder mens
en aangeboden aan iedereen die het wil. Het is de kans om het spirituele te bereiken
groei waardoor hun “ziel” eindelijk herenigd kan worden met God, van
vanwaar het kwam.

Esoterie

De term “esoterie” verwijst normaal gesproken naar een reeks geheime leringen die
zijn vaak zelfs voor de ingewijden zelf niet toegankelijk. In dit geval zij
worden aanbeden zonder te proberen hun wijsheid door te dringen. Veel vaker
de leringen zijn geheim omdat deze kennis alleen van binnenuit wordt onderwezen
(esoterikos) de kring van de discipelen van een leraar en kan niet worden onthuld
openbaar.

Leringen als magie, de mysteriosofische religie en scheikunde waren dat
beschouwd als “esoterisch”, dat wil zeggen dat ze alleen aan die discipelen werden doorgegeven
die in staat werden geacht om te begrijpen, en daarom waardig werden geacht
ontvangen van de kennis.

Het Corpus Hermeticum

In deze culturele en religieuze omgeving vinden we de figuur van Hermes
Trismegistus – die een meester is met taal, drager van “logo’s”, die creëert
en beveelt de schepping, de borg van die redding die de Helleense man,
die alleen is, geïsoleerd en overgeleverd aan de krachten van de chaos, heeft een enorm
behoefte aan.

167

Het Corpus Hermeticum introduceert deze nieuwe manier om goddelijkheid te begrijpen;
het draagt ​​en onthult de boodschap van een nieuwe manier om op God te vertrouwen in de
onzekerheden van het dagelijks leven.

Voor de inhoud en de manier waarop ze worden behandeld, is het Corpus zeker een
esoterisch werk gericht op kleine groepen “ingewijden”, mensen die daartoe in staat zijn
om de verborgen betekenis in de woorden van openbaring te begrijpen.

De Poimandres

Het eerste verdrag (logos) van het Corpus Hermeticum heet Poimandres, dit
titel wordt gewoonlijk vertaald als “man’s herder” en geeft het typische aan
figuur van de God die ingrijpt in het dagelijks leven met als doel richting te geven,
het begeleiden, beschermen van de kudde die zich zonder hem verloren voelt en overgeleverd aan de genade van het kwaad.
De Poimandres draagt ​​dus de figuur van de redder die de mensen zijn
wachtend: hij is de Nous, de Allerhoogste Geest, de Vader die spontaan
besluit zich via zijn tussenpersoon aan het volk bekend te maken. Dus waarom
mocht God deze behoefte voelen om tussenbeide te komen in de menselijke geschiedenis en voor de Zijne te staan
schepsels? Omdat Hij van de mens houdt (Anthropos, de oermens, de Adam van
de Bijbel, gemaakt naar Zijn beeld en gelijkenis). Dit is de man die is
schuldig aan een misdaad die hem onvolmaakt maakt, degene die sterfelijk is geworden
zijn lichaam. Deze man krijgt de kans op een nieuwe en definitieve verlossing aangeboden.
Hij moet het ‘woord’ van zijn herder gehoorzamen en zo de weg bewandelen die hem zal herenigen
met zijn goddelijke Vader.

Op dit punt is het erg interessant om naar de beschrijving te kijken
Poimandres maakt hiervan dat God aan de mens openbaart.–

In paragraaf 5 lezen we de volgende uitspraken:

• Tophds ekeino, egd Nous o sds theds …(Het licht dat ik op je god let…
dat is het licht, ik die de geest ben ben je god)

• d de ek Nods photeinos Logos uios theu…(the from luminous Intellect
Logos zoon van god… degene [ben ik] van [het] lichtgevende intellect oj

168

Logos, zoon van god)

• td en soi blepon kai akiion, logos kuriu, o de Nous pater theds… (wat
in jou observerend en ziend, Logos van God, de in plaats daarvan Mind vader god…
wat in jou ziet en waarneemt, is in plaats daarvan de Geest van godvader, Logos
van God)

In § 12 lezen we:

• o de panton pater o Nous, on zoe kai phos… (de aller [dingen] vader
de Geest is leven en licht… Geest is leven en licht [is] de vader
Van alle dingen]

In §21:

• ek foto’s kai zoes sunesteken o pater ton olon… (van licht en van leven is
maakte de vader van alle [dingen] … de vader van alle [dingen] is gemaakt van licht
en van het leven)

In §22 zegt God over zichzelf:

• paraghinomai ego o Nous tois osiois kai agathois kai katharois kai
eleemosi, tois eusebusi… (ben dicht bij ik [zorg voor], het intellect, de
heiligen, de goeden, de reinen, de barmhartigen, de vromen… /, het intellect,
ben dicht bij [zorg voor] de heiligen, de goede, de zuivere, de barmhartige, de
vroom)

• e parousia mou ghinetai boetheia… (de aanwezigheid van mij is steun… mijn

aanwezigheid is steun)

• uk edso td prospiptonta energhemata tu somatos ektelestenai… {[I] zal de vallende krachten van het lichaam niet het einde laten bereiken… Ik zal de
vallende krachten van het lichaam bereiken het einde)

In § 28 vinden we de oproep tot bekering, ook aanwezig in de evangeliën, en die is er ook
interessant om op te merken hoe dit concept een nieuw idee is voor een wereld die dat niet deed
stel je de mogelijkheid voor om onsterfelijkheid te bereiken door bekering:

• metanoesate oi sunodeeusantes te plane … (bekeer het [jij] lopen
met [in] de fout … je loopt in de fout [moet] converteren)

Paragraaf 31 introduceert het gebed gericht tot God waar onder andere
aanroepingen, men leest ook:

• aghios o theds kai pater ton olon…( Heilige God en Vader van allen

169

[dingen]… Heilig [is] de God en Vader van alle [dingen])

• ue bule teleitai apd ton idion dunameon… (zijn wil geschiedt [is
bereikt] door zijn krachten… zijn wil wordt gedaan [volbracht] door de zijne
krachten)

Ten slotte definieert § 32 de relatie tussen God en de mens en verduidelijkt het
[einddoel van deze openbaring aan de mensheid:

• kai tes karitos tdutes photoiso tus en agnoia tu ghenus, mu adelphus,
uius de su… (en uit genade zal dit [ik] mensen van onwetendheid verlichten, my
broeders, zonen van jullie… en van deze genade zal [ik] de mensen verlichten o] onwetendheid, mijn broeders, uw zonen).

Traditie en Johannes de Evangelist

Het is belangrijk op te merken dat de kerkvaders herhaaldelijk hebben gemaakt
verwijzing naar de inhoud van de hermetische leer (van St. Augustinus tot
Lactantius, Eusebius St. Cyrillus) om het christendom te verdedigen tegen mogelijk
besmettingen.

Dit bepaalt de grote verspreiding van de Hellenistische cultuur en hoeveel het is
voldeed aan de behoeften van die historische periode waarin mensen leefden in de
gebieden onder het Romeinse Rijk.

Geleerden beschouwen Johannes, de auteur van het vierde evangelie, als een theoloog, een mysticus,
naast natuurlijk een van Jezus’ discipelen te zijn. John is een van de volgelingen van
het allereerste begin, de “geliefde discipel”. Rond het jaar 50 na Christus, bij de
Apostolisch Concilie van Jeruzalem, definieert Paulus hem als een “Kerkzuil”.

Nadat hij de evangelieboodschap wijd en zijd had gepredikt, vestigde John zich
Efeze in Klein-Azië, waar hij aan het einde van de eerste eeuw stierf.

Dit evangelie is daarom geschreven door een mysticus tijdens de definitieve versie van de
Corpus Hermeticum. Het hedendaagse karakter tussen de twee composities
kan misschien wat meer concrete verbanden leggen met betrekking tot zowel de
theologisch-mysterie establishment, evenals het letterlijke schrijven.

Maar zelfs als we niet noodzakelijkerwijs duidelijke links willen vinden, kunnen we niet helpen
afvragend over de verschillende invloeden die van invloed zijn op de twee stukken schrijven.

170

De doctrines in het Corpus Hermeticum zijn inderdaad ontwikkeld in
de eeuwen die voorafgaan aan de komst van Jezus Christus en dus aan alle voorafgaan
mogelijke uitwerking gemaakt door de mystieke schrijver van het vierde evangelie, wie dan ook
hij was.

Opgemerkt moet worden dat het verhaal van Christus voor Johannes het begin is van een nieuw tijdperk,
de komst van een tijdperk waarin het goddelijke woord aan de mens werd geopenbaard. Jezus, wie
definieert zichzelf als “de goede herder van mensen” zegt: “Ik ben het leven, het licht, de waarheid.”
In dit evangelie worden de vertelde historische gebeurtenissen gekozen op basis van hun
specifieke waarde als “tekens”, hun symbolische en onthullende betekenis van de
hiernamaals door een diepgaande theologische reflectie.

Het is vaak een moeilijke taal, door niemand verstaanbaar, een taal die gebruikt wordt
filosofische categorieën en culturele patronen die typerend zijn voor de ontwikkelde klassen
van de periode, die sociale klassen die in staat waren het hermetische en esoterische te bevatten
berichten. Het waren deze leringen en instructies die de diepte opbouwden
religieus syncretisme waar we het eerder over hadden.–

Laten we eens kijken naar enkele passages uit het vierde evangelie die dat laten zien
toevalligheden die ‘raar’ lijken in een boek dat ‘door God geïnspireerd’ zou moeten zijn
Zichzelf”…

We hebben ervoor gekozen om naar de Griekse tekst te verwijzen om ook de letterlijke tekst te krijgen
overeenkomsten tussen deze teksten en de eerder genoemde Poimandres: This
symmetrie zal de lezer helpen de betekenis te begrijpen van wat we gaan doen
later bespreken.

In de proloog van het evangelie (hoofdstuk 1) lezen we:

• Enarke end logos, kai d Idgos en prds tdn thedn kai theds end logos…
(In het begin was de logos [Woord] , en de logos [Woord] was met
God, en God was de logos [Woord]…)

• panta di’autu egheneto…(Een\\ dingen zijn door hem ontstaan…)

• en auto zoe en kai e zoe en to phos ton anthropon…(m him was life,
en het leven was het licht van alle mensen…)

• etheasdmetha tien doxan autii, doxanos monoghenous para patros…
(we hebben zijn glorie gezien, de glorie als van de enige zoon van een vader)

171

• pleres karitos kai aletheias… (vol genade en waarheid…)

• ek tu plerdmatos autu emeis pantes elabomen kai karis anti karitos…
(Van zijn volheid hebben we allemaal ontvangen, genade op genade)

In hoofdstuk 3:19 en 3:35 zeggen Jezus en Johannes de Doper:

• tdphds eleluten eis ton kdsmon… (licht is in de wereld gekomen…)

• o pater agapd tdn uidn kai pdnta dedoken en te keiri autu… (De
Vader houdt van de Zoon en alles [dingen] gaf [heeft] in zijn hand gelegd …)

In hoofdstuk 5:24, sprekend over de missie van de Zoon en de macht over de dood,
Jezus zegt over zichzelf:

• d tdn login mu akiion kai pisteuon… metabeken ek tu thandtu…

(de [ene] naar mijn woord luisterend en gelovend… is overgegaan van de dood naar
leven…)

En toch, in hoofdstuk 8:12:

• ego eimi td phds tu kosmu… (Ik ben het licht van de wereld…)

In hoofdstuk 10:11:

• ego eimi opoimen o kalos… (Ik ben de goede herder…)

Later in hoofdstuk 10, terwijl hij zichzelf verdedigde tegen de beschuldiging van
godslastering aangesproken door de Joden die hem willen stenigen, spreekt Jezus de
hoogste verklaring die overeenkomt met wat we lezen in Poimandres §5,
waar wordt gezegd dat Logos die van God komt (Nous) de zoon van God is.

In Johannes 10:36 lezen we dus:

• ono pater eghiasen kai apesteilen eis tdn kdsmon… oti eipon, Uios tou
theou eimi?… (degene die de Vader heeft geheiligd en gezonden in de
wereld… omdat ik zei: “Ami Gods Zoon”?)

Als je een snelle vergelijking maakt met de offertes uit Poimandres, daar
Er zijn veel overeenkomsten tussen de twee teksten, die een mogelijke suggestie suggereren
culturele en religieuze gemeenschappelijke basis.

De auteur van het Johannesevangelie gaat uit van een geheel andere basis,
geïnspireerd door het verhaal van een man (Jezus Christus) met wie hij enkele jaren had
leefde met, en deelde ervaringen tot aan zijn dood. Op deze historische basis
bestaande uit zowel belangrijk als schijnbaar onbelangrijk dagelijks leven

172

ervaringen, voegt de auteur van het evangelie zijn filosofische en religieuze in
speculaties, die veel gemeen hebben met het Corpus Hermeticum,
in het algemeen, en in het bijzonder met Poimandres.

Vandaar de twijfels, en vandaar de vraag naar de oorsprong van de
veronderstelde “inspiratie” die leidde tot het schrijven van deze tekst die christen
Religie gelooft te zijn “gedicteerd” door God zelf

Mogelijke invloeden?

De bijbel vertelt ons over wezens die uit andere werelden zijn gekomen en
schiep de mensheid; door de eeuwen heen zijn deze wezens getransformeerd in
godheden en de oorspronkelijke veelheid is teruggebracht tot een enkele god.
Ondertussen valt het ons op dat de auteur van het vierde evangelie, de
meest spirituele, is doordrenkt van hermetische cultuur, hij houdt ervan mentale en te gebruiken
literaire categorieën vol symboliek van moeilijke allegorische interpretatie.
Daarom lijkt het redelijk om vragen te stellen, allereerst degene die recht heeft
dit hoofdstuk:

• Zijn de mystieke en theologische uitwerkingen van de auteur van de Vierde
Evangelie, echt en duidelijk, van goddelijke inspiratie, direct gedicteerd door
God, of zijn ze eerder een product van de tijd?

• Zijn ze niet eerder een mystieke lezing van historische gebeurtenissen dan
gebeurde zo’n 50-60 jaar vóór het schrijven van het boek?

• Zijn ze misschien een herinterpretatie gemaakt in het licht daarvan
leringen die andere werken hebben geïnspireerd, geschreven in dezelfde historische en
cultureel moment?

• Zouden ze het resultaat kunnen zijn van het ontwikkelde denken op zoek naar nieuw, concreet
en overtuigende antwoorden op de angst van de mensheid, gezien die mensheid
had eeuwenlang geen directe relatie meer gehad met goden
en probeerde het daarom wanhopig opnieuw te creëren?

• Er is dus een waarlijk goddelijke inspiratie voor het zogenaamde heilige
Geschriften?

In deze poging om een ​​spirituele goddelijkheid te reconstrueren die de

173

ontbrekende materiële goden, lijkt het vrij duidelijk dat verschillende culturen dat deden
samenwerken in een poging om een ​​universele figuur te creëren, die op zijn minst zou kunnen passen
de Hellenistische wereld.

Zo helpen we een wederzijdse uitwisseling tussen de pasgeboren christen
doctrines en de klassieke cultuur, die een grote invloed heeft gehad op
latere eeuwen. Denk maar aan de prediking van een van de belangrijkste paters
van de kerk uit de IVe eeuw, St. Ambrosius. – Zijn preken van neoplatonisch
inspiratie waren gebaseerd op een van de belangrijkste werken die daaruit voortkwamen
filosofie: Plotinus Enneads, een waar compendium van filosofische doctrines
ontleend aan de gedachte van de Griekse filosoof Plato.—

De verschillen

Natuurlijk, tussen het Vierde Evangelie en de andere Hellenistische geschriften daar
zijn ook diepe verschillen over het concept van God, de eschatologische kijk op
het lot van de mens en het pad van groei bij het kiezen van zijn geloof, maar deze wel
ontlenen aan de verschillende historische of speculatieve basis, het genereren van de
religieuze reflectie.

Bijvoorbeeld in Poimandres, de ziel die de woorden van het goddelijke volgt
begeleiding beleeft een mystieke ervaring en onderneemt een soort “astrale reis”
waarin het door de zeven planetaire sferen stroomt om de hemel te bereiken
van de vaste sterren, genaamd Ogdoade. Het voegt zich dan bij de andere gezegenden en
bereikt zijn uiteindelijke doel, vertegenwoordigd door de regenererende hereniging met God,
zonder door de ervaring van de dood te hoeven gaan.–

Ook verschillend waren de doelen: de discipel Johannes (zoals hij zelf had uitgekozen
de basis van zijn persoonlijke ervaring) was om zijn lezers een specifieke boodschap te bezorgen
bericht met verwijzing naar de figuur van die Meester aan wie hij voor sommigen gebonden was
jaren. Om dit te doen, en om de sceptici te overtuigen van wat hij beweerde, moest hij gebruiken
die vormen en inhoud, kenmerkend voor zijn tijd, herzien de figuur van
Christus in het licht van de leerstellingen die door hen het meest worden gebruikt en aanvaard
sociale klassen waartoe hij zich richtte.

We kunnen hem deze keuze niet kwalijk nemen, maar tegelijkertijd kunnen we niet helpen

174

een paar vragen stellen:

• Is de God waar christenen in moeten geloven, echt onthuld in de formulieren?
wij weten?

• Op welke basis moeten we in de Logos van Johannes geloven in plaats van in het Corpus
Hermeticum’s?

Korte beschouwingen over esoterie in de joods-christelijke leer

Het Johannesevangelie is niet de enige tekst die elementen bevat die een verband suggereren
tussen de christelijke leer en de esoterische en hermetische cultuur van de
tijd.

Mattheüs

In Mattheüs 7:6 zegt Jezus expliciet:

Geef de heilige [heilige dingen] niet aan honden; en gooi uw parels niet voor de zwijnen, of zij
zal ze vertrappen en je omdraaien en vermorzelen.

Deze uitdrukking wordt door velen geïnterpreteerd als een duidelijke en ernstige oproep om het niet te doen
zonder onderscheid de kennis verspreiden, niet om de geheimen van een
diepe wijsheid voor een publiek dat het niet kan begrijpen en daarom waarschijnlijk zal begrijpen
keer de boodschap tegen dezelfde mensen die hem hebben overgebracht:

• Maar is dit niet precies wat er is gebeurd?

• Is de kerk niet begonnen aan haar grootste ontwikkeling sinds ze een kerk werd?
massareligie, die haar connotaties als mysterie en cult-initiator verliest?

Toch is het Jezus zelf die openlijk zijn verlangen openbaart om met weinigen te praten
communiceer alleen met degenen die in staat zijn om te begrijpen, om de waarheid te onthullen
kennis alleen aan degenen die klaar zijn om het te ontvangen.

Als discipelen hem vroegen waarom hij in gelijkenissen sprak, antwoordde hij altijd
(Mt 13,10-17):

Aan jou is het gegeven de geheimen van het koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan die [anderen] werd niet gegeven […] omdat ze zien [kijken] niet waarnemen, en horen niet
luister, ze begrijpen het ook niet…

Dan gaat de evangelist verder met het ondersteunen van de laatste uitspraak van deze Christus met een

175

citaat uit de profetie van Jesaja dat in dit opzicht het waard is om betaald te worden
aandacht.

In hoofdstuk 6 van zijn boek vertelt de profeet over zijn profetische roeping
in de aanwezigheid van God die op een hoge troon zat, bedekt met een mantel
waarvan de randen de tempel bedekten die gevuld was met rook, terwijl ze zes vleugels had
Serafijnen stonden boven hem en schreeuwden “Heilig, heilig, heilig, Jahweh Tsevadt…».
Jesaja biedt zijn beschikbaarheid aan God aan, die bim vertelt {Jesaja 6:9-13):

Ga en zeg tegen deze mensen: “Blijf luisteren, maar begrijp het niet; blijf zoeken, maar doe het niet
begrijpen. Smeer [bedek met vet] het hart van dit volk, en zijn oren drukken [maken
saai] […] en in zijn hart [niet] begrijpen en wenden [bekeren] en genezen [voor] hem.

Deze zeer strenge uitspraak geeft zekerheid: zeer weinig mensen zijn daartoe in staat
ontvang het Woord (Logos) en zij zullen een heilig nageslacht zijn
Dezelfde boodschap is ook opgenomen in twee andere boeken: Marcus, in hoofdstuk 4:10-
12, en Lukas in hoofdstuk 8:10.

Ten slotte

In verschillende geschriften vinden we parallellen tussen de zogenaamde “geopenbaarde” boeken
en de werken van de periodedenkers, gemarkeerd door het onderzoek en gecontroleerd
onthulling van de esoterische doctrines. Nog steeds in de figuur van Christus, en in de
hele geschiedenis van de oorsprong van het monotheïsme van het Joodse volk, er zijn
elementen die bijdragen aan twijfel over de veronderstelde “goddelijke openbaring”
van de zogenaamde Heilige Boeken.

De taak van dit boek is echter niet om een ​​gedetailleerde analyse te maken van de
relatie tussen deze religie en de gedachte die het origineel vormt
(esoterische) kern van alle grote religies. Hier willen we begrijpen of onze
twijfels hebben concrete fundamenten, om die toevalligheden te analyseren, die
zijn soms vreemd en soms verhelderend, om alles te benadrukken
ongerijmdheden die ons hebben gedwongen om te vragen:

• Is het mogelijk dat de Bijbel als geheel werkelijk door God is geïnspireerd,
de enige God?

176

Thoth en het joods-christelijke denken

We analyseren nu de figuur van Thoth en enkele andere merkwaardige parallellen daartussen
de wijsheid die hij doorgaf en de oorsprong van joodse en christelijke religies.
Volgens Egyptenaren kende deze God alle mysteries en wijsheid en kon
ze uitdelen aan een paar ingewijden die hij zou kiezen; hij heeft dit geheim zelf geschreven
kennis in 36.535 rollen, ondergronds verstopt ten behoeve van de toekomst
generaties. Thoth werd ook vaak op heterdaad afgebeeld in de Hall of Judgement
van het beoordelen van de zielen die voor hem verschenen na de dood.

Deze God was dus wetgever en rechter en dus in de Egyptenaar
Book of the Dead, er is een formule waarin alle zielen voor hem moesten spreken
het Laatste Oordeel. Op dat beslissende moment de zielen van de doden, naast andere
dingen, moest zeggen:

Ik heb God niet veracht, ik heb niet gedood, ik heb geen ontucht gepleegd, ik heb niet beroofd
[…] Ik heb de vrouw van iemand anders niet geschonden, ik heb niet gevloekt, ik heb niet vals gedragen
getuige…

Hoe kunnen we de bijna letterlijke correspondentie niet meteen vatten
tussen deze belijdenis en enkele van de geboden die God gaf
Mozes op de berg Sinaï? We herinneren ons natuurlijk nog dat de
Het Egyptische Dodenboek is ongeveer 2000 jaar ouder dan de Bijbel!
Toeval wordt nog verbazingwekkender, als we dat in ogenschouw nemen, terwijl het Oude
Het testament vertelt ons dat de wetstafels van Mozes door God zijn geschreven op een
steen (vgl. Dt 5,7-22); in het Dodenboek lezen we dat “dit hoofdstuk was
gevonden op een steen die onder Thoths voeten was geplaatst, en werd geschreven door deze God
zichzelf.” In hetzelfde Egyptische werk is er nog een echt verontrustend
uitdrukking voor zijn affiniteit met een van de centrale elementen van het christendom, de
Eucharistie. Hoofdstuk 102 luidt inderdaad: “Om het eeuwige leven te hebben, communiceer met
mijn gewijde brood…” en later: “Drink mijn wijn […] zijn planten ontkiemen
over het lichaam van Osiris”.

In dit opzicht is het interessant op te merken dat Osiris en Thoth dat vaak waren
geïdentificeerd in de Egyptische religie, en dat Osiris de God is die wordt gedood,
herrijst en maakt dan uit zijn lichaam tarwe en nieuw leven rijst op.

177

Osiris is niet de enige figuur wiens goddelijkheid zijn bewijs vindt in het vermogen om te winnen
boven de dood.

We hebben bijvoorbeeld:

• Dionysus

• Adonis

• Tammuz (de Fenicische Adonis)

• Demeter gevierd in de Eleusinische mysteriën

• Mithras die in Rome werd aanbeden als Sol Invictus (de zon die wint
over de duisternis van de dood) en wiens geboorte werd gevierd in december
25 e

Dit waren allemaal goden wiens dood en opstanding jaarlijks waren
gevierd. Ze zouden de terugkeer van licht en leven na de winter garanderen
duisternis, die de dood vertegenwoordigt.

De God die wedergeboorte voor zijn volgelingen garandeert door ze te voorzien
eten is geen voorrecht van het christendom.

De Indiase brahmanen leerden dat het rijstbrood dat aan de godheid werd aangeboden tijdens de
heilige ceremonie, zou Gods echte vlees worden. De Azteken vierden een echt feest
Communieritueel: Ervan overtuigd dat ze Gods vlees aan het eten waren, zij
at brood van maïs, bieten en honing, dat was ingewijd
tijdens speciale rituele ceremonies.

De twijfel en de “onaanvaardbare hypothese”

Geïnspireerd door God… of Thoth?

Deze vraag pretendeert niet zo’n onrealistisch alternatief, een niet-stelling, te bevestigen
bestaande rivaliteit tussen twee goden in de race voor het auteurschap van de “heilige”
boeken, of in ieder geval die boeken die als heilig worden beschouwd.

Deze vraag wil alleen de twijfel rechtvaardigen die waarschijnlijk lijkt te ontstaan, en
wil een herinnering zijn aan de verantwoordelijkheid voor degenen die doen alsof ze zeggen met
absolute en ondubbelzinnige zekerheid dat deze boeken “heilig” zijn omdat ze

178

rechtstreeks geïnspireerd zijn door dezelfde God van wie ze de woordvoerder zijn.

Te veel elementen maken ze vergelijkbaar met andere teksten, andere religies en andere
religies ‘fundamentele bestanddelen.

Laten we proberen een hypothese te formuleren over de echte oorsprong van de teksten die we zijn
geïnteresseerd in.

Het is heel gemakkelijk om je een ouder wordende John voor te stellen, zich bewust van het feit dat het leven uitglijdt
weg, met de bedoeling in het archief van zijn herinneringen te kijken. Angsten, twijfels,
verbijstering en verontrustende vragen komen over hem:

• Wat zal er worden van Jezus’ woorden, hij die vele jaren eerder leefde?

• Wat is de betekenis van zijn dood nu al degenen die hem kenden en
waren de directe getuigen van zijn buitengewone leven aan het sterven?

• Heb die jaren van bidden, mediteren, praten over God, lang wandelen
afstanden, het eten van gewassen van de velden en slapen waar dan ook, het kwam allemaal voorbij
tevergeefs?

• Zijn de leerstellige gevechten tegen de huichelarij van de farizeeërs nutteloos geweest?

• Zijn die jaren nu slechts een herinnering aan een prachtige poging die heeft
jammerlijk mislukt?

• Als Jezus echt voor niets had geleefd – wie zou dan tussenbeide komen in het dagelijkse leven?
levens van zijn arme landgenoten, pijn verlichten, klein en groot uitwissen
angsten van een volk dat, hoewel geregeerd door buitenlandse barbaren, voelde
“uitverkoren door God?” Dit kon niet zo zijn! Meerdere keren en in verschillende
delen van de bekende wereld, had John het verhaal van deze grote man verteld, dus
geweldig dat hij niet gewoon als een man kon worden beschouwd: hij had een speciaal licht
binnen, waardoor hij kon spreken zoals zelfs de grootste rechtsgeleerden dat zouden kunnen
niet doen. Hij zou beschuldigen, verwijten en vergeven met een autoriteit die dat deed
geen betrekking op een van zijn voorgangers. Hij kon er nog steeds voldoening in voelen
herinnerend aan de woede van de ‘conformisten’ die hen banketten zagen bijwonen
met “tollenaars, zondaars en prostituees”. Wat een subtiel genoegen was het
de dorre en absurde traditionele wetten schenden, terwijl ze stilletjes steunden,
door gedrag, de kracht van een nieuwe en schokkende boodschap…

• Hoe kon men het verhaal loslaten van een man die zo buitengewoon leefde? Het
was fijn om met die zekerheden te leven, ze gaven je het gevoel meester te zijn over je
eigen leven; in die tijd kon niets de sereniteit en kracht verstoren

179

kwam voort uit de zekerheid van de naderende komst van het koninkrijk van God.
Door de jaren heen en in de prediking van John kristalliseren herinneringen daarop
gebeurtenissen die de mijlpalen hebben gemarkeerd van een reis die begon met de
doop in de Jordaan en geëindigd op Golgotha: bepaalde gebeurtenissen zijn dat
voor de geest gehaald en beoordeeld in het licht van wat een religieuze geest nodig heeft
absoluut te geloven. Toespraken krijgen een nieuwe en misschien diepere betekenis
betekenis, zijn verrijkt met inhoud die zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Nieuw
meedenken met vergelijkingen en bijdragen uit andere doctrines
lijken het begrip te vergemakkelijken van wat soms zinloos lijkt.
Jezus kon geen tweede keer sterven en kon niet met de dood verdwijnen
van de laatste getuige van zijn leven!

• Welke reële kansen hadden ze om deze boodschap over te brengen aan de geschoolden
klassen, de ingewijden en de kenners van de mysterieleer; A
boodschap die afkomstig was van een obscure natie onder de Romeinen, gepredikt door
een nog obscure bewoner van een klein dorp, vrijwel onbekend voor
Israël zelf?

• Welke kansen kreeg deze goede roman om gehoord en geaccepteerd te worden?
mensen gewend aan andere doctrines?

Vandaar ontstond de behoefte om de prediking van deze Hebreeuwse timmerman die
had geen titel om tot de mensheid te spreken. Vandaar de noodzaak om Jezus te binden aan de
oude en mysterieuze traditie van grote ingewijden. Vandaar het besluit om
plaats hem in die categorieën die hem zouden kunnen crediteren en maken
aanvaardbaar.

— Zie “II Tempo” van 19 januari 2003.

— specificeren we dat de letterlijke vertaling van Psalm 23, vers 1 luidt: “Aan Jawheh [komt] **** de aarde
en de vulling, wereld [universum] en mensen erop” (NDT).

— Zie bijlage 3, p. 210.

OK

— Letterlijke vertaling van de auteur.

30 • •

— in dit verband kunt u ook het vorige boek zien: Resurrection Reincarnation – consolatory fables
of werkelijkheid?

180

— Letterlijke vertaling van de auteur.

— Zie bijlage 2, p. 203.

— Zie bijlage 2, p. 203.

– ! Voor dit thema moeten we nogmaals ons boek Resurrection Reincarnation… Cit.
IS

— Letterlijke vertaling van de auteur.

181

11

Ten slotte…

In eerste instantie hebben we de hypothese geformuleerd die er in ons verleden wel is geweest
contact met buitenaardse beschavingen, en later hebben we gevraagd:

• Is er een mogelijkheid om meer te leren?

• Kunnen we invulling geven aan de hypothese?

• Hebben we enig bewijs verkregen?

Maar bovenal vroegen we ons af of de belangrijkste heilige tekst van de
De westerse religie had enige kennis en herinnering aan dergelijke gebeurtenissen vastgelegd!
Tijdens onze discussie hebben we gezien hoe de roomse kerk gedwongen werd
om toe te geven dat de Bijbel verslagen heeft van een dergelijke realiteit, waarvan het verhaal blijkt te zijn
substantieel gelijk zijn aan die van de Sumeriërs wanneer ze de
Anunnaki en hun vliegmachines.

We hebben gewezen op de concreetheid die de gedetailleerde beschrijvingen kenmerkt
van gebeurtenissen, tijdstippen en geografische locaties van de verhalen. Ons bezwaar tegen
de traditionele interpretatie is dat het veel waarschijnlijker is dat wie dan ook heeft geschreven
de heilige teksten op papier heeft het verhaal van echt fysiek omgezet
verschijnselen die honderden en misschien wel duizenden mensen herhaaldelijk hadden
getuige geweest. Dit fenomeen is vastgelegd door middel van geheugen dat moet hebben
in de loop van de tijd is overgeleverd in zijn substantiële aspecten, maar met alle
variaties die onvermijdelijk door orale overdracht worden veroorzaakt.

Ook vastgelegd is de concreetheid die de auteurs van het Oude heeft getrokken
Testament om het ondenkbare toe te geven, namelijk dat GOD STERFT, net als alle andere
Heren.

We onderzochten een aantal concepten die de traditie heeft geïnterpreteerd en herwerkt
in het licht van het monotheïstische dogma: de Tien Geboden, de zegen,
de glorie van God, de engelen en de visioenen van de profeten.

182

Eindelijk hebben we ons gerealiseerd dat zelfs de meest “mystieke” van de geïnspireerde teksten
bevatten oorsprongen van zeer menselijke situaties die worden ingegeven door persoonlijke,
sociaal, cultureel en historisch erfgoed. Dit is ook de reden waarom doctrines
en interpretaties van religieuze traditie leiden daar niet noodzakelijkerwijs altijd toe
fixeerbare tegenstrijdigheden en theologische kwesties waarover wordt gedebatteerd
eeuwen zonder algemeen aanvaarde oplossingen zijn hiervan het bewijs.

Alles wat in deze teksten staat, wordt begrijpelijk als we gewoon kijken
bij de Bijbel als een van de vele werken van de mens, die onvermijdelijk vol staan
tegenstellingen en onzekerheden.

Als je eenmaal accepteert dat de zogenaamde heilige teksten slechts werken zijn die zijn geschreven door
mannen, met alle beperkingen van de menselijke onvolmaaktheid’, heeft geen zin
de concepten van mysterie introduceren, of van de verborgen God die dat niet wil
volledig onthullen, om te voorkomen dat de vrije keuze van mannen wordt vertrapt.

Als er een lineaire en begrijpelijke verklaring is voor een gebeurtenis, dan is dat zo
absoluut nutteloos – en in dit geval ook absurd en overweldigend – aan
misleidende motivaties introduceren. Een eenvoudige lezing geleid door regels van
gezond verstand en rationaliteit zouden voldoende zijn.

Zeggen ze niet dat de rede het hoogste geschenk is dat God de mens heeft gegeven om dat te doen?
hem zoeken, kennen en volgen? We hebben geprobeerd het hier te gebruiken.

Het geheugen van superieure wezens

Alle mogelijke vragen vallen weg als we maar accepteren dat religies gecreëerd zijn
als een poging om opnieuw op te bouwen, opnieuw uit te vinden, contact te zoeken met die superieure wezens
beschouwd als “goddelijk” vanwege hun ongeëvenaarde suprematie in termen van oj
kennis, kunde en macht. Deze waren:

• Individuen die zo lang leefden dat ze als onsterfelijk werden beschouwd’,

• Individuen die de geheimen van de natuur en de kosmos kenden, en
gaven die geheimen alleen door aan hun trouwe volgelingen, waarmee ze begonnen
de “ingewijde” kaste van koningen, heersers en priesters;

• Individuen die door de lucht konden reizen, dekking onvoorstelbaar
afstanden in zo’n korte tijd dat het ondenkbaar is voor degenen die alleen

183

liep;

• Individuen die tussenpersonen gebruikten om hun macht te beheren en
gecommuniceerd met de mensheid via filters, zoals de “engelen”, in
om direct contact te voorkomen;

• Individuen die de mens hadden geschapen met behulp van genetische manipulatietechnieken,
net zoals we dat nu doen, maar pas nadat we de oude wijsheid hebben herwonnen
met veel moeite en een zeer lange tijd.

Kortom, dit waren individuen uit andere werelden, die de schrijvers van de
De Bijbel wist het heel goed, zoals ook de katholieke kerk bevestigt.

Afsluitende gedachten

(En nog een laatste vraag…)

Tijdens het schrijven van dit boek leeft de westerse wereld bijzonder
historisch moment waarop de mensheid discussieert over bio-ethiek en de Romein
De kerk zit heel dicht bij de waarheid. Wanneer ze bevestigen dat “door DNA te gebruiken
manipulatie de mens wil als God zijn”, hebben ze waarschijnlijk gelijk. De mens is
eigenlijk proberen degenen te imiteren die hem hebben “gecreëerd”!

De herhaalde pogingen om te ‘creëren’ maken deel uit van een proces waarin we ons bevinden
geleidelijk dezelfde volledige kennis verwerven als degenen die ons hebben geschapen
“met hun eigen beeld en gelijkenis” (met als eerste doel ons uit te buiten
als hun arbeiders, om hen te dienen en te eren, en uiteindelijk om de planeet te beheren die zij
ons hebben toevertrouwd).

Zodra het directe contact verloren ging, hetzij omdat die “goden” verdwenen,
gemengd in de samenleving met hun wezens of eenvoudiger, net terug naar huis;
de mens voelde zich verweesd door de Vader en probeerde zijn figuur geestelijk uit te werken
voorwaarden. Aangezien de mens niet in staat was hem materieel te reproduceren, de basis daarvan
kennis is nu voor altijd verloren.

De “religieuze” mens is blijven proberen om de figuur van God zelf te herscheppen.
een zeer speciale positie toekennen, een status van superioriteit ten opzichte van de ander

184

levende soorten.

Hij voelt zich een Godskind, terwijl hij hoogstwaarschijnlijk gewoon het resultaat is van erfelijkheid
techniek, die zijn DNA heeft verrijkt en hem in staat heeft gesteld de top te bereiken
van de afstamming van de primaten, een van de takken van het leven in zijn voortdurende evolutie.
Deze evolutie levert altijd het hoogst mogelijke resultaat op, in relatie tot de
omgeving waarin het zich ontwikkelt. In zijn Inleidende aantekeningen voor een universeel
beoordeling van de inhoud van de menselijke geest,— Prof. A. Bertirotti
(Professor Culturele en geestantropologie, aan de Universiteit van Florence)
schrijft dat hoewel het waar is dat de mensheid momenteel de hoogste uitdrukking is van
een van de vele evolutionaire lijnen,

het idee dat de mens superieur is aan andere levenssystemen is niet alleen feitelijk verkeerd, maar kan ook leiden
houdingen die, net zoals het momenteel gebeurt in de universele geschiedenis, absoluut kunnen zijn
negatief.

vervolgt hij door te stellen dat gezocht moet worden naar de originaliteit van de menselijke soort
ergens anders.

Dienovereenkomstig geloven wij dat het echte grote en originele vermogen van de mens het is
skeptomai (namelijk de “onderzoeker”); constant streven naar Jahweh: hey eh,
als haar, hey eh (“Ik ben wat ik ben, ik zal zijn wie ik zal zijn”). Dit onderzoekende blijkt
een neiging tot dit idee van godheid, wie het ook was, is of zal zijn in een
mogelijke toekomstige onthulling.

Laten we nog een laatste “schokkende” vraag stellen:

• Als we het hebben over de “terugkeer van God”, betekent dat dan dat we moeten wachten op a
terugkeer van onze scheppers?

Het is een fascinerende mogelijkheid… en wat als ze al hier zijn, in onze
cadeau ? Terwijl de Heilige Boeken ons vertellen over hun verleden: achteraf gezien, wie weet,
ze zouden volledig kunnen worden ondergedompeld in onze huidige geschiedenis (een geschiedenis die we hebben geprobeerd
reconstrueren in bijlage 1). Jij, vrijdenker, bent aan het einde hiervan aangekomen
boek, en hebben laten zien dat je ruimdenkend en toch vastberaden bent
verankerd aan de grond. Geniet van de rest van het lezen en je zoektocht langs de
Gratis pad van kennis! Je ziel zal zeker zijn weg vinden.

36

Zie de website: www.bertirotti.com/antropologia/considerazioni_universali/

185

186

Bijlage 1

Geschiedenis

Hier volgt een vrije en onafhankelijke reconstructie van een hypothese
opeenvolging van gebeurtenissen als gevolg van de integratie op de officiële geschiedenissen met
informatie en gegevens in de teksten van de auteurs vermeld in de
bibliografie: sindsdien kunnen hier en daar tegenstrijdigheden of inconsistenties voorkomen
geleerden zijn het niet altijd eens. Veel van de informatie is dat duidelijk niet
ondersteund door historisch bewezen bewijs of documentatie, daarom de
reconstructie moet worden beschouwd als een puur voorbeeld van hoe de geschiedenis zou zijn
zijn geweest als uit de veronderstellingen van dit boek blijkt dat het waar is.

4 miljard jaar geleden

De botsing van Nibiru (grote buitenplaneet getekend door Sumeriërs op hun borden)
met Tiamat (aarde): het baarde zowel de aarde, zoals we die vandaag kennen, als
de asteroïdengordel. Nibiru wordt gevangen in een baan om de zon en zendt naar de aarde
het “zaad van het leven”.

14 tot 2 miljoen jaar geleden

Isolatie van de tak die van apen zal leiden tot de menselijke soort. De eerste
kenmerken van hominiden verschijnen: de genetische eigenschappen die gorilla’s onderscheiden en
chimpansees van mannen worden losgemaakt. Homo habilis verschijnt.

1,5 miljoen jaar geleden

Homo erectus: de eerste echte hominide die stenen werktuigen gebruikte; door de Sinaï, hij
emigreert vanuit Afrika naar Zuidoost-Azië en Zuid-Europa.

600-100 duizend jaar geleden

Onder-paleolithicum.

187

450.000 jaar geleden

Vijftig anunnaki dalen neer op aarde vanuit Nibiru onder leiding van enki. Ze spatten naar beneden
in de Arabische Golf, waar ze hun eerste toewijzing doen, ERIDU, het ’thuis
van de verre wereld”.

430-400 duizend jaar geleden

Enlil arriveert op aarde en sticht Nippur: waar hij de controle vestigt
centrum in Nippur. Het aantal An unna ki stijgt tot 600.

400-360 duizend jaar geleden

De bijbelse Nephilims vonden Bad-Tibira als een centrum voor de versmelting van metaal.

300.000 jaar geleden

De anunnaki die in Zuid-Afrikaanse mijnen werken, komen in opstand en eisen dat
vervangen bij de afzuigwerkzaamheden. Mogelijke ruïnes van mijnen in Zuid-Afrika. De
de eerste experimenten in genetische manipulatie vinden plaats, uitgaande van Homo erectus
(?), om een ​​soort “primitieve arbeiders” te creëren.

300-250 duizend jaar geleden

Er is (??) een tweede fase van genetische manipulatie waarbij de Anunnaki’s
mensen voorzien van het vermogen om zichzelf voort te planten (de “kennis”),
maar ze krijgen niet het gen voor een lange levensduur (onsterfelijkheid).

230-180 duizend jaar geleden

Neanderthaler wordt geboren: gereedschappen en fysieke kenmerken lijken nog steeds erg op
die gebruikt door Australopithecus 2 miljoen jaar eerder. Homo erectus wordt
sapiens. Adam en Eva zijn mogelijk ongeveer 180.000 jaar geleden “gecreëerd” of,
in deze periode zijn ze verhuisd naar Eden en hebben hier de genetische aanleg voor gekregen
voortplanten, dankzij enki de slangengod.

150.000 jaar geleden

Enos, de zoon van Seth (de derde zoon van Adam en Eva) werd geboren en ‘ze begonnen
de naam van de Heer aanroepen”. En mannen begonnen naar Azië in het Midden-Oosten te verhuizen

188

(Mesopotamië).

137-133 duizend jaar geleden

Genetici schrijven deze periode toe aan het verschijnen van de mitochondriale Eva:
vrouw die sindsdien altijd en in ieder geval minstens één vrouwelijk kind heeft gekregen
waardoor haar mitochondriale erfenis is bestendigd.

115-80 duizend jaar geleden

Middenpaleolithicum. In de Bijbel lezen we over Tubalcain, van voor de zondvloed
geslacht, die “werktuigen van koper en ijzer smeedde”. De boer Kaïn vermoordt de zijne
broer Abel, een herder; Kaïns nakomelingen worden de scheppers van
beschaving (steden, metaalbewerking…). De “zonen van God” lopen op aarde en
sluit je aan bij menselijke vrouwtjes en genereer zo de bijbelse Nephillm; in deze periode
individuen gemaakt door goden leven erg lang. Sporen van menselijke nederzettingen in
Swaziland en Zululand. Sporen van mijngebieden in Zuid-Afrika. Een directe
evolutie van Homo sapiens is Cro-Magnon {Sapiens sapiens): Neanderthalers
emigreren (verdrijving van Kaïn?). Sapiens sapiens is de man die we kennen
“beschaafd”: was het toen dat “ze de naam van God begonnen aan te roepen”? {Gen
4:26)

70.000 jaar geleden

Noach werd geboren. Er is de ijstijd.

60.000 jaar geleden

Sporen van mijngebieden in Zuid-Afrika. De ontdekking van het tongbeen van een Neanderthaler
bone (van Mount Caramel, Israël) onthult dat hij woorden kon articuleren.

50-10 duizend jaar geleden

Boven-Paleolithicum. De periode wordt gekenmerkt door de laatste ijstijd (Wurm)
en de differentiatie van de belangrijkste rassen: Negroïden, Mongoloïden, Europoids
en Australoïden.

49.000 jaar geleden

189

ZIUSUDRA’s Sumerische heerschappij begint: hij is de bijbelse “Noah”, enki’s trouwe
bediende.

38-13 duizend jaar geleden

In deze periode zijn de klimaatomstandigheden op aarde bijzonder ongunstig. Dit
situatie wordt beschreven door geleerden en Sumerische tabletten die vertellen over zeven
bijzonder ongunstig aandeel: 25.200 jaar. Shar zijn perioden van 3600 jaar: de
Het Sumerische getallenstelsel is gebaseerd op het getal 60, een sub-veelvoud van 3600. At
aan het einde van de ijstijd besluit Enlil de mensheid uit te wissen door hiervan te profiteren
wat gaat er gebeuren.

De anunnaki verlaten de aarde, die wordt vernietigd door de zondvloed. De
drie zonen van Noah, wiens moeder tot een andere etnische groep behoort
geboren: Sem, Cham en Jafeth.

Sporen van mijngebieden in Zuid-Afrika.

De Homo sapiens van de Cro-Magnon (sapiens sapiens) woekert in Europa
Neanderthalers verdringen.

21.000 jaar geleden

Volgens Manetho is dit de periode waarin het koninkrijk Ptah begint
Egypte: het duurde 9000 jaar en daarna zat zijn zoon Ra een tijd op de troon
duizend jaar. Ondertussen keerde enki na de zondvloed terug om de
gebieden: de mythe zegt dat Enki naar Nubië en Ethiopië ging om ze te maken
bewoonbaar. Nadat Ra Shu 700 jaar regeerde, Geb 500 jaar, Osiris (Ra’s
kleinzoon) voor 450, Seth voor 350 en Horus voor 300. Dan volgt ongeveer drie
eeuwen van verwarring, onderbroken door de historische dynastieën van koningsfarao’s.
De Bijbel vertelt over de lange levensduur van patriarchen: hoe lang konden zulke wezens leven,
wiens biologische klok was ingesteld op een planetaire rotatie gelijk aan 3.600 aardse
jaar (dat betekent dat één levensjaar van hen overeenkwam met 3.600 levensjaren
van ons!)?

13.000 jaar geleden

Homo sapiens verspreidde zich over de hele planeet.

190

12.000 jaar geleden

Einde van de laatste ijstijd. Tijdens de zondvloed (ongeveer 11000 voor Christus) wil Enlil dat wel
vernietig de mensheid, maar enki slaagt erin zijn beschermeling te redden: waarschuwt hij
ZIUSUDRA/Noah en laat hem een ​​schip bouwen dat bestand is tegen de
water. Na de zondvloed ontwikkelt de landbouw zich.

11.000 jaar geleden

Na de zondvloed besloten de anunnaki het gebied in vier regio’s te splitsen,
waarvan er drie aan mannen zijn toegewezen: Egypte, Mesopotamië en Indus. De vierde
is een heilige en is daarom gereserveerd voor goden: TIFMUN, de “plaats van de
vliegmachines”. Na de zondvloed ontving de mensheid het wetenschappelijke
kennis. Ergens in het Midden-Oosten leggen we de domesticatie vast van
dieren en de eerste graanproductie waarvan de selectie lijkt te hebben plaatsgevonden
plaats in zeer korte tijd, misschien in de anunnaki’ edin (Eden)?

10500 voor Christus

Volgens veel huidige geleerden (Hancock, Yon Daniken…) is dit wanneer de
piramides van Gizeh werden gebouwd en de Sfinx werd geplaatst om de
TILMUM (de oostzijde van de Sinaï).

10000-5000 voor Christus

In Mesopotamië begon het Mesolithicum. Mannen gebruiken bijlen, speren en messen gemaakt
van silica (vormsteen) en begin met het gebruik van vuursteen. Ze beginnen te domesticeren
dieren en om planten te laten groeien, waardoor de eerste vormen van landbouw ontstonden.
De mesolithische cultuur breidt zich uit naar Palestina (de culturen van El Natuf en Jericho).

7500 voor Christus

In het Midden-Oosten gaan ze werken met klei. Egypte wordt geregeerd door halfgoden.
Volgens Manetone loopt de periode van halfgoden ongeveer vanaf
7100 tot 3450.

6000 voor Christus

191

Volgens de nieuwe geschiedenissen ziet dit millennium de migratie van Edin
(Eden) en eerst de kolonisatie van Sumerië, en later Egypte door toedoen van
de afstammelingen van de eerste mensen “geschapen door goden” en gered van de
Overstroming. Cain (de Akkadische Kiyan, Adamu’s zoon) wordt verbannen naar het land Nod.

5000 voor Christus

Hier begint het Neolithicum. De megalithische cultuur verspreidt zich in Spanje,
Frankrijk en Engeland.

De eerste agrarische gemeenschap is geboren: boeren en herders gaan leven
samen. Boeren vestigen zich eerst in dorpen en daarna in huizen en nederzettingen
(steden) gebouwd binnen muren. De macht is gecentraliseerd en een gestratificeerd sociaal
structuur krijgt vorm: koningen, priesters, soldaten, ambachtslieden, kooplieden, boeren,
slaven…

Langs de grotere rivieren ontstond de eerste monumentale beschaving:
Tigris, Eufraat, Nijl, Indus en Huang-He.

Mesopotamië wordt geregeerd door priesterkoningen. Volgens nieuwe geschiedenissen, de bijbelse
Henoch (de Akkadische Hanu) bereikte het “land van Shin’ar“ (Sumer) en bouwde
de vroege steden: Eridu, waar “koningschap uit de hemel neerdaalde”. Daarom,
de eerste koning lijkt een bijbelse patriarch te zijn geweest.

4500 voor Christus

In dit V millennium registreert Genesis de migratie van de volkeren vanuit het noorden van
Mounts Zagros (Oost-Irak) naar lager Mesopotamië, later “het land van
Shin’ar“ in de Bijbel.

4000 voor Christus

Na een periode van culturele en artistieke stagnatie en achteruitgang, bijna
plotseling verschijnt de Sumerische beschaving. Mannen worden bouwers van steden en
gek op wiskunde, astronomie en metaalbewerkingstechnieken.

3800 voor Christus

Hier verschijnt de bijbelse figuur van Nimrod (de Soemerische ENMERKAR):
achterkleinzoon van Noach, afstammeling van Hivieten (dus Afrikaan), slaaf van de goden

192

en geweldige bouwer.

De goden beginnen met de wederopbouw van de door de zondvloed verwoeste steden, Baalbek
was kort na de ramp herbouwd, en daarna Eridu (3800) volgen,
Nippoer (3800-3700), Babylon (3450), Agadir (2400), Nineve (2300). In de
In het Midden-Oosten werd de verwerking van metaal (koper) ontwikkeld.

3750 voor Christus

ANU, de heer van het rijk, daalt neer op aarde: Soemerische teksten beschrijven de
pracht en praal waarmee het evenement werd gevierd.

3670 voor Christus

De ruimtebases dragen het commando over aan de aarde: deze gebeurtenis betekent de
begin van zowel de Soemerische dagentelling als van de Joodse kalender.

3500 voor Christus

In Sumer beginnen mensen de energie te gebruiken die wordt geproduceerd door olie: de Sumerische taal heeft
namen voor alle van bitumen afgeleide stoffen. Deze periode dateert van sommigen
beeldjes die INANNA en boodschappers van goden afbeelden met “tech” kleding:
rugzakken, petten, brillen, helmen …

3450 voor Christus

Er zijn veel oorlogen tussen goden en verschillende pogingen om de controle over te nemen:
volgens de “alternatieve” hypothese waren ze gericht op het bouwen van een
ruimtehaven in Babylon (de Toren van Babel).

Met betrekking tot het Bijbelse verhaal van de vermenigvuldiging van talen (gerelateerd aan
de toren van Babel), is er een zeer verhelderende Soemerische tekst: dat staat er
er was een tijd dat mensen in één taal eer betuigden aan Enlil; Dan
in plaats daarvan gaat de tekst verder, in Sumer, Shubur en Hmazi begonnen ze te spreken
vele talen omdat de meester van de goden hun woorden veranderde door hun in te voeren
monden een verwarde taal terwijl dat in eerste instantie de taal van de mensheid was
uniek.

3200 voor Christus

193

De stad Uruk (het bijbelse Erek) lijkt al gestructureerd te zijn.
Volgens traditionele geschiedenissen vestigen Sumeriërs zich in het zuiden van Mesopotamië;
ze zijn dol op het verwerken van metalen en verdelen het gebied in stadstaten. De
hoogste autoriteit wordt vertegenwoordigd door de LUGAL (“Grote man”), de prins-
soeverein die politieke, religieuze en militaire macht bezit. De maan
kalender van twaalf maanden is geboren; ze passen het sexagesimale systeem toe, delend
de dag in 24 uur en de omtrek in 360 graden.

3113 v.Chr

Na 350 jaar chaos is dit het jaar waarin enki zijn Afrikaans herstelt
koninkrijk, imposante Sumerische koningen (Menes); de hoofdstad is gevestigd
Memphis. Het Egyptische schrift lijkt al gevormd en is dat niet
voer eeuwenlang elke variatie uit dankzij de gemakkelijke manier om te schrijven
(veren op papyrus) terwijl het oorspronkelijke Sumerische spijkerschrift dat moest
evolueren om het hoofd te bieden aan de moeilijkheden die worden vertegenwoordigd door de ondersteuning van klei. De gelijkenis
tussen deze twee talen houdt in dat ze zijn afgeleid van een enkele stam of
hebben een latere ontwikkelingsfase gedeeld.

3000-2000

Een ziggurat gebouwd in de stad Kish in Sumerië behoort tot deze periode. De stad van
Uruk herbergt het eerste “parlement” dat in de geschiedenis bekend is; het bestaat uit twee “kamers”
(Vergadering van senioren en vergadering van burgers die geschikt zijn voor wapens). Daar
verschijnen de eerste kleitabletten met spijkerschrift Sumerisch schrift die zullen verwerven
(met Akkadische, Assyrische en Babylonische Semieten) even belangrijk als
Grieks en Latijn hadden en zullen invloed hebben op de West-Europese cultuur.

Tot het derde millennium behoort een Akkadisch zegel dat het zonnestelsel afbeeldt
gemaakt van twaalf lichamen: zon, maan en tien andere planeten (momenteel alleen wij
kent er negen).

Ook dateren de heldendaden van de legendarische Chinese keizer Huang-Ti uit de
derde millennium. De keizer was begiftigd met speciale kennis en
krachten: hij leerde de bewoners van het stroomgebied van de Huang-He (de “Gele
River”, in Noord-China) alle nuttige kennis voor een burgerlijk leven; hij bouwde er twaalf
spiegels met een onbekend materiaal, “wonderbaarlijke statieven” die geluiden uitstraalden

194

en stemmen en herinnerde zich “de draken die in de wolken vlogen die stil konden staan
of bewegen, zwaar of licht worden, werden gebruikt om op afstand te communiceren”… In
het land van Huang-Ti werkte daar met ‘metalen wezens, in staat om te vliegen’
afneembare hoofden, die mineralen aten”. Huang-Ti’s leven was ook erg lang
zijn “maatjes” (meer dan 2000 jaar). Tijdens het reizen, deze personen
veroorzaakte donder.

2900-2600 voor Christus

Dit zijn de jaren van het vroege Stonehenge. In 2900 voor Christus regeert Gilgamesj op
Uruk (de bijbelse Erek), in Sumerië; als de vroegste Sumerische koningen, was zoon
van een god en een sterveling. Op Kreta werd de Minoïsche beschaving gevestigd en loopt
tot 1400 voor Christus.

In Lagash (Sumer) is Sargon het eerste lid van ENSI’s dynastie (ENSI:
“rechtvaardige meester”, lokale gouverneur) die ongeveer 650 jaar zal duren.

2800 voor Christus

De beschaving van de Indusvallei begint zich te vormen, waarvan het territorium (de Derde
regio) was toevertrouwd aan de regering van INANNA/Ishtar: de steden van
Harappa en Moenjodaro aanbaden inderdaad één enkele vrouwelijke godheid. In
Sumer, volgens de traditionele geschiedenis, is de infiltratie van Semitisch vastgelegd
mensen en de scheiding tussen politieke en religieuze machten. Mesilim van
Kish wordt de grote koning.

2700 voor Christus

Bij Stonehenge worden tachtig stenen in een dubbele cirkel geplaatst, een paar vervangen
jaren later, door de zogenaamde sarsen keien een cirkel gerangschikt en erbij gevoegd
lateien om een ​​ring te vormen. Deze periode registreert ook het begin van de Chinezen
kalender die – zeggen Chinezen – werd geboren na de komst van de ‘zonen van de hemel’
die reisde op een vlammend drakenschip”.

2650 voor Christus

In Saqqara, Egypte, bouwden ze de piramide van Zoser.

195

2600 voor Christus

De Soemerische koning URUKAGINA hervormt het rechtssysteem om daar een einde aan te maken
misbruik van staatsmachten: hij beweert te zijn aangesteld door “god”
NINGIRSU.

2500-2400 voor Christus

Het oude Inca-rijk wordt geboren en ze bouwen de eerste tempel van Cuzco. Volgens
naar traditionele geschiedenissen, werd in Sumerië Ur’s Eerste Dynastie gesticht door Masanne-
Padda (aan wie de rijke en beroemde graven van prinsen en prinsessen toebehoren
Wolley ontdekte in 1922) terwijl Ur-Nanshe (dat de
hegemonie van Kish) sticht de eerste dynastie van Lagash. De Gierenstele hoort erbij
naar deze periode, bekend als het eerste monument met de vertelling van
historische feiten: het vertelt het verhaal van Eannatum, de zoon van Ur-Nanshe.

2350 voor Christus

In India vervalt het aan INANNA toevertrouwde koninkrijk. INANNA/Ishtar was
bekend als de reizende godin, zeer scherp in vervormende intriges en allianties
om haar macht in verschillende gebieden te vergroten. Volgens de
traditionele chronologie, vestigt Akkad zijn koninkrijk in Sumerië.

De laatste Sumerische koning was Lugalzaggisi, prins van Umma, die had overwonnen
Lagash, Ur, Uruk, Larsa, Kish, Nippur, die de Middellandse Zee afzetten.

2340-2159 v.Chr

Dynastie van Agade (Akkad), een Semitisch koninkrijk gesticht door Sargon de Grote.
Beschreven als de “Heer van de vier delen van de wereld”, overwint hij
Mesopotamië, Syrië, Elam en Klein-Azië. Hij creëerde een gecentraliseerd systeem van
macht en bouwde de nieuwe hoofdstad: Akkad.

2270-2230 v.Chr

Naram-Sin consolideerde het Akkadische koninkrijk, maar met zijn dood valt het uit elkaar
onder druk van Guti uit Iran. Utukhegal, Prins van Uruk, drijft hen
terug en herstelt de koninkrijken Sumer en Akkad.

196

2200 voor Christus

Terah, de vader van Abrahamwas, werd waarschijnlijk in deze periode in Nippur geboren als kind van a
hooggeplaatste familie van priesters en politici. Dit is ook een periode van de
grootste concentratie van hemelse waarnemingen (de zonnekalender van Machu
Picchu, ENINNU van Judea in Mesopotamië; werkt bij Stonehenge; de circulaire
tempel in Bahrein).

In Mesopotamië maken de nieuwe mensen van Kassites (kamite-mensen, negroïden).
hun uiterlijk, wat samenvalt met een toename van de verwerking van
brons, waarvan de legeringen zijn verrijkt met tin (afgeleid van cassiteriet).

2180 (en verder) v.Chr

In Egypte heerst chaos: vroege middenperiode (2180-2040 v. Chr. begin van de
skype-accentuering). Egypte is verdeeld tussen farao’s, die het noorden beheersen,
en Ra’s volgelingen die de controle over het zuiden overnemen.

2150 voor Christus

In het Egyptische Middenrijk (2160-1785 begin van de skype-accentuering
BC) in Nubië (Soedan) werd de mijntempel van Kush gebouwd: het bevat een
voorstelling van een vliegend ruimtevaartuig en een van een gelande raket, met twee
frontfiguren die cw-Egyptische kleding dragen (ze lijken een enkele ¬
elementjurk die het hele lichaam bedekt).

2120-2100 voor Christus

Abraham werd waarschijnlijk geboren in Ur of Nippur in 2123 voor Christus. Ur-Nammu opgericht
het rijk van Ur. Uruk en Ur zijn Soemerische steden die in de Bijbel worden genoemd: de
de eerste staat bekend als Erek en de tweede is het Ur van de Chaldeeën, zelfs het Ur van Abraham
(Uru) zou zich in het noorden bevinden, in Kharran, de thuisbasis van
Terah (de vader van Abraham) en de hoofdstad van Sumerië.

2110 voor Christus

Ur wordt uitgeroepen tot hoofdstad van het rijk: de koning is Ur-Nammu, die het rijk hervormt
rechtssysteem en brengt overal de vergane glorie van de tempels van de goden terug
Sumer. Terah, de vader van Abraham, verhuist van Nippur naar Ur om nieuwe banden te smeden

197

met het koninklijk hof.

2096 voor Christus

Ter ah, de vader van Abraham, verhuist naar Harr an.

2050 voor Christus

Een nieuwe dynastie van Ur begint, met Ur-Nammu, Shulgi, Amarsin, Shu-Sin en
Ibi-Sin: deze steden worden geregeerd door gouverneurs. Vanwege Semitische Westerse stammen
drukkend tegen de grenzen, wordt een verdedigingslinie langs de Eufraat gebouwd,
maar het Sumerische koninkrijk wordt verder verzwakt door de strijd tegen de
Elamieten en de Lords of the Seas. Abraham wordt met een leger van
ridders. Abrahams daad, bevolen door “god”, suggereert zijn inzet ten gunste
van de Heer van Ur (god Sin) die moest weten wat er gebeurde in de
Westerse gebieden. Melkisedeq regeert in Jeruzalem: in die tijd had de stad
tanks voor waterreserves die veel groter zijn dan elke mogelijke behoefte voor zijn zeer beperkte
bevolking (bijna 40 miljoen liter!). Waar waren ze voor?

2050-2045 voor Christus

AMARSIN (de bijbelse Amraphel?) wordt in 2047 koning van Ur
Abraham verhuist naar Egypte en keert vijf jaar later terug met een nieuw leger.

2040 voor Christus

AMARSIN organiseert een alliantie met de oosterse koningen die, onder bevel van
Kedorlaomer de Elamiet, val Kanaän aan en probeer de Sinaï binnen te vallen. Abraham
houdt ze tegen.

2024 voor Christus

Het Sumerische koninkrijk Ur wordt vanuit het westen binnengevallen door de bijbel
Amorieten. De Elamieten (van Semitische afkomst) steunden de Enlilite oosterse god
SIN, terwijl de Westerse Amorieten (van kamite en Afrikaanse afkomst) steunden
de Enkitische Afrikaanse god Marduk. Hier is ook de bijbelse aartsvader Abraham,
die werkte namens de god SIN (controle en reis van opstandige steden in Northern
Egypte).

198

Tijdens de veldslagen vindt de bijbelse gebeurtenis Sodom en Gomorra plaats
{Genesis 18-19) schuldig aan een bondgenootschap met Marduk en geprobeerd te hebben de te veroveren
basis van de Sinaï. De Bijbel wijst erop dat de vrouw van Lot verandert in een beeld van “zout”:
in het Hebreeuws is het exacte woord melach dat “stoom” betekent. Lot en zijn dochters
toevlucht op het grondgebied van Petra, waar ze lang zullen leven en de
stammen van Moabieten en Ammonieten, die zich in de omliggende gebieden vestigden (100-
150 kilometer).

2020 voor Christus

De Soemerische beschaving is langzaam aan het verdwijnen terwijl de nieuwe “menselijke”
dynastie is gevestigd in Babylon: Hammurabi (1800) behoort tot deze dynastie.
Babylon werd tegengewerkt door Assur, een nieuwe macht die zich in het noorden vormde
god was ASHUR, de bebaarde rivaal van Marduk.

Abraham, trouw aan de tradities van de Anunnaki, genereert zijn wettige zoon, Isaac,
met een van zijn halfzussen. Goden beloven hem het koninkrijk en een grote
nakomelingen. Sara, ooit onvruchtbaar, werd vruchtbaar na een “bezoek” van de Heer {Gen
21:1): met andere woorden, zou het te danken kunnen zijn aan een medische ingreep of een probleem
van uteriene retroversie?

2000 voor Christus

Door te migreren nam het Arische volk Sumerische tradities mee naar India: de Veda’s,
sindsdien beschouwd als van “niet-menselijke” oorsprong; ze worden gevolgd door de
Brahmaanse literatuur, de Purana’s, de Mahabharata, de Ramayana, allemaal
met het concept van leeftijden berekend door veelvouden van het getal 3600 (de
ANNUNAKIS’ sar, corresponderend met ons jaar,…)! Met de invasie van de
Amorieten (ook genoemd in de Bijbel) Soemerische en Akkadische beschavingen
tot een einde komen: Assyrische en Babylonische overheersingen volgen.

Schrijven, landbouw, astronomie en metallurgie ontwikkelen zich in andere gebieden van de
wereld (China, Thailand, Noord-India, Tibet, Kreta): het is een tijd van grote
migratie. Hurrieten komen uit het gebied van het Van-meer en regeren
klasse mede dankzij hun strijdwagens getrokken door paarden.

Een groot deel van deze periode (lang voor Mozes en de uittocht van de Joden) behoort
naar de inscripties gevonden in de woestijn van Sinaï en in de Negev met de

199

tetragrammaton van Jahweh (JHWH) met ook het schrift Yaw-rad dat
betekent “afstamming” (Yeh-red is ook de naam van een patriarch geboren “in de dagen
toen er de afdaling was”…). Het Sumerische koninkrijk, nog steeds geregeerd door Ur’s
dynastie, wordt binnengevallen door de Kanaänieten die in feite het territorium creëren
sommige staten in Isin, Larsa en Babylon (waarvan de namen Semitische oorsprong hebben,
van bab-ili, wat “godspoort” betekent).

1800 voor Christus

Sinds het einde van de grote Soemerische beschaving in het begin van het millennium zijn er velen
Sumeriërs zijn naar China gemigreerd en brachten hun kennis en de eerste vormen mee
van schrijven. De Chinese taal is een van de weinige talen die affiniteiten heeft
met de Sumerische. Gedurende deze periode ontwikkelt Egypte een groot territoriaal gebied
groei: het verovert Nubië van waaruit de Dogons (een volk dat nog steeds bestaat
significante en onverklaarbare astronomische kennis, vooral met betrekking tot de
ster Sirius) vluchten naar het huidige Mali. Deze dynastie verdrijft Israëlieten (trouwe
naar Enlil sinds Abraham). Technieken van bronsbewerking ontwikkelen zich in
Mesopotamië en later verspreid naar het noorden (Kaukasus, Anatolië), in Egypte en
in de Egeïsche Zee: dus vanaf Kreta wordt de verwerking dan overgedragen aan
West-Europa. Assur begint de verovering van Noord-Babylonisch grondgebied: de
Het Assyrische koninkrijk heeft een weinig bekende geschiedenis tot ongeveer 1450, toen het werd
het vazalkoninkrijk van de Mitannieten.

1750 voor Christus

Het Hettitische rijk bereikt zijn hoogtepunt. Tussen ongeveer 1750 en 1700 de
Het Sumerische koninkrijk kent nog een laatste politieke bloeiperiode onder de
regering van de stad Rim-Sin, heer van Larsa.

1728-1686 v.Chr

Hammurabi’s Kingdom Deze grote heerser voert een reeks succesvolle oorlogen
tegen naburige mensen, en verslaat ook zijn twee belangrijkste bondgenoten: Rim-Sin van
Larsa en Zimrilim van Mari. Hij laat het beroemde wetboek na aan het nageslacht,
bekend onder zijn naam en geschreven op een stele van zwart basalt, bewaard in de
Louvre. Hij voltooide ook de bouw van het Paleis van Mari waar

200

Er zijn 20.000 kleitabletten gevonden. De officiële taal was Akkadisch
terwijl het spijkerschrift Sumerisch werd beschouwd als een “heilige taal”.

1682-1637 v.Chr

Volgens de nieuwe geschiedenissen regeert in Egypte Amenembat III (twaalfde
Dynasty) wiens vizier misschien de bijbelse Joseph was die ook had gediend
Senuseret III. Volgens traditionele geschiedenissen zou de juiste periode in plaats daarvan zijn
zijn 1817-1772 v.Chr.

Volgens nieuwe geschiedenissen vindt de uittocht van de Joden uit Egypte plaats tijdens de
XIII-dynastie, regering van de farao Dudimose.

1628 v.Chr

Explosie van de vulkaan Santorini. Klimatologische mutaties leiden tot dramatisch
veranderingen in de overstromingen van de Nijl: Egypte verzwakt en trekt naar Mesopotamië
zijn opgenomen.

Mycene, gespaard van de gevolgen van de ramp, wordt het nieuwe
macht in de Middellandse Zee; er was de aanbidding van een godin wiens
iconografie lijkt op INANNA (een Sumerische godheid).

1539 v.Chr

Het Nieuwe Rijk begint in Egypte, gesticht door de achttiende dynastie.
Volgens de nieuwe geschiedenissen zou in plaats daarvan het Nieuwe Rijk zijn begonnen
in 1194 voor Christus.

1531 v.Chr

De Hettieten van Murshiloi Ik plunder Babylon. Van 1530 tot 1160 is er de zo-
genaamd “Kassite-periode” die de Elamieten hebben verwijderd.

1500 voor Christus

Thoetmosis III zegt dat Ra hem heeft meegenomen op “een vlucht op zijn boot” (Sjem): de
oorspronkelijke cultus van Sem zal worden vervangen door die van obelisken en adelaars. De
XVTII-dynastie van farao’s begint. Tot deze periode behoort een papyrus van
Memphis waarin over twee boten te lezen valt: de “Sekhen boat where the

201

vorsten van de vier windstreken staan ​​de farao’s toe de reis te maken
door licht en zo de goddelijke vaders op de vier hoeken van de hemel bereiken”
en de “Boot van miljoenen jaren, gebruikt door de mannen van de sterren om te navigeren
door de sterrenbeelden en, langs de hemelroute, om de
Aarde”…

1450 voor Christus

De stad Kreta wordt plotseling verwoest. Daarom moesten de Filistijnen wel
migreren, zoals beschreven in de Bijbel. De Hyksos arriveren in Egypte.

1447 v.Chr

Volgens de “alternatieve geschiedenissen” onder farao Dudimose komt de
uittocht van de joden. Mozes ontmoet zijn God die al werd aanbeden door de
Midianieten, wiens hoofd zijn schoonvader was.

De Midianieten waren afstammelingen van Abraham en, in tegenstelling tot de Joden die
verhuizen naar Egypte hebben het contact met hun religieuze traditie verloren
onderhouden continuïteit in de relatie met hun oorspronkelijke goden, die waren
ook de goden van antediluviaanse patriarchen en dus de goden van de vaderen (de eerste
Elohim).

1433 v.Chr

Vermoedelijk jaar van de uittocht van de Joden uit Egypte: Jahweh leidt hen.

1393-1391 v.Chr

In een van deze twee jaar in Amerika hebben ze een dag opgenomen wanneer
“er was geen zonsopgang in de Andes, er was 24 uur lang geen dageraad”. Op de
aan de andere kant zegt de Bijbel (vgl. Jozua 10, 12-13 en 11) dat de zon “stilstond
voor een hele dag” om de Israëlieten in staat te stellen de Amorieten te verslaan. Aan de ene kant dus
van de wereld hebben we een “langere dag”, terwijl er aan de andere kant een “langere dag” is
nacht”…

1386 v.Chr

Volgens de traditionele geschiedenis bevinden we ons in de periode van farao Amenhotep

202

Ill, en een inscriptie vertelt over de stad van de Shushu van Yhw, de “mensen van
Jahweh”. Het schrift verwijst naar het volk van Jahweh in het lied van
Debora (vgl. Rechters 5).

1375-1047 v.Chr

Assyrisch Middenrijk.

1352 v.Chr

De monotheïst Achnaton wordt farao. Volgens nieuwe geschiedenissen dit
gebeurtenis vond plaats in 1022 en zijn regering was even oud als die van de bijbelse koning
David.

1300-1200 voor Christus

Doriërs vallen Griekenland binnen terwijl Israëlieten Kanaän binnenvallen. Het is interessant om op te merken
dat Griekse goden niet uit de hemel kwamen, maar uit een welbepaald Midden-Oosten
Regio’s.

1286 v.Chr

Farao Ramses II werd verslagen door de Hettieten in Kades (Libanon), ondanks de
aanwezigheid van god Amon-Ra die naast hem verschijnt en hem “persoonlijk” helpt
vluchten. De zwakte van Babylon moedigt de opkomst van de Assyriërs aan, die in 1250
vestigen hun hoofdstad in Nimrud, onder Shalmaneser I.

1279 v.Chr

Volgens de overlevering wordt Ramses II farao.

1209 v.Chr

Aan dit jaar wordt de “stele van de overwinning” toegeschreven waarop farao Merenptah
schrijft zijn verovering van een gebied waarvan de inwoners “Israëlieten waren” (zo
zegt de Egyptische inscriptie).

1200 voor Christus

Maya-beschaving verschijnt. Sommige dateren uit deze periode van de uittocht van de Joden

203

uit Egypte. Volgens de nieuwe geschiedenissen vond de uittocht echter plaats
ongeveer twee eeuwen eerder terwijl Israël nu door de zogenaamde
“periode van rechters”. Dit is de eeuw waarin het Babylonische scheppingsgedicht
is samengesteld, de Enuma elish, geschreven op zes tabletten die overeenkomen met de zes
scheppingsdagen beschreven in Genesis.

1137 v.Chr

Nebukadnezar I regeert in Babylon.

1112-1074 v.Chr

Tiglath-Pileser I consolideert de macht van het Assyrische koninkrijk.

1022 v.Chr

Volgens nieuwe geschiedenissen leefden Saul en David in deze periode.

1000 voor Christus

Volgens een nieuwe chronologische hypothese, kort voor 1000 n
monotheïstische cultusverering van Aten slaat aan in Egypte (het vorige
hypothese dateert uit de dertiende eeuw): Amenhotep IV veranderde zijn naam
in Achnaton. David verovert Jeruzalem tijdens het laatste jaar van deze farao
regeren (Jeruzalem werd bezet door de Jebusieten). De verovering suggereert een
directe relatie tussen David en Jahweh die via werd gecommuniceerd
de ark, maar om hem te gebruiken moet David de efod (??) dragen. Salomo bouwt de
tempel met het sancta sanctorum : de plaats waar de Ark des Verbonds stond
moest bewaakt worden.

948 v.Chr

Volgens de nieuwe geschiedenis regeert Salomo over Israël.

933 v.Chr

Israël leeft onder de monarchie van twee koninkrijken (Juda en Israël).

883-612 v.Chr

204

Assyrisch Neo-koninkrijk: Assurbanipal II begint aan zijn grote expansie.

880-850 v.Chr

Profeet Elia daagt de priesters van Baal uit op de berg Karmel: Elia’s God
zendt vuur uit de lucht dat “de holocaust, hout, steen en stof verteert en
voert het water uit de sloot af”: water werd gebruikt om het hele brandoffer nat te maken
en de kracht van het door God geschapen “vuur” duidelijker maken (1 Koningen 18,
25-40).

776 v.Chr

In Griekenland organiseren ze de eerste Olympische Spelen waar atleten moesten
naakt deelnemen: moet dit zijn ingegeven door de noodzaak om er zeker van te zijn dat ze
waren alleen maar mensen om fair play te garanderen…? De historische
notaties vanaf dat moment registreren geen verdere aanwezigheid van
bovenmenselijke wezens.

745-727 v.Chr

De Assyrische Tiglath-Pileser III regeert, gevolgd door Salmanasser Y
Sargon II, Sanherib, Aaharaddon en Assurbanipal (de Griekse
Sardanapalus). De grote bibliotheek van Nineve wordt gesticht. Enkele opschriften van
wijs deze eeuw aan Jahweh een partner toe genaamd Ashera (de naam herinnert eraan
Ashtaroth, Ishtar, Ashtart, INANNA…).

689 v.Chr

De Assyrische Sanherib probeert Jeruzalem aan te vallen, maar zijn leger wordt weggevaagd
door tussenkomst van God

668-626 v.Chr

Assurbanipal regeert over As -Syrië.

639 v.Chr

Het Assyrische rijk valt, verwoest door interne opstanden onder leiding van Babylon:
de architecten van het nieuwe Babylonische koninkrijk zijn Nabopolassar en

205

Nebukadnezar II (604-562 v.Chr.).

612 v.Chr

Het Babylonische koninkrijk begint met Nebukadnezar en gaat verder met
Nabonidus.

597 v.Chr

Joden worden gedeporteerd naar Babylon. In de zesde eeuw voor Christus een ware monotheïstische
gedachte begint gelijktijdig beleden te worden onder Israëlieten, Babyloniërs
en Perzen.

592-550 v.Chr

Ezechiël heeft het visioen van de hemelwagen (vgl. Ez 1,4-27).

539 v.Chr

Perzen (Cyrus) veroveren Babylon en Joden kunnen terugkeren naar hun vaderland.

485-465 v.Chr

In Perzië regeert Xerxes, zoon van Darius de Grote: Xerxes wordt geïdentificeerd met de
“Assverus” uit het bijbelboek van Esther, de koningin die leefde in de grote
keizerlijk paleis van Susa (Perzië).

450 voor Christus

De priesters van Thebe noemen Herodotus 341 generaties koningen, die a
in totaal 11.340 jaar heerschappij in Egypte. Eerst heersen de goden, dan de halfgoden,
Homs’ kameraden, en later volgen de menselijke dynastieën: farao’s overwegen
zichzelf als ‘directe afstammelingen’ van goden 44 en als zodanig gelegitimeerd om te regeren
en waardig onsterfelijk te zijn. Is het waarschijnlijk om te denken dat mummificatie de
poging om iets te reproduceren ging verloren samen met het vertrek van “goden”,
in termen van zowel geheugen als techniek? Mogen de lange interplanetaire reizen zijn
ondernomen door de “schijnbare dood” veroorzaakt door de techniek van
winterslaap en daaropvolgende “wederopstanding” die plaatsvinden in “een andere wereld”?
Kunnen sarcofagen worden geïnspireerd tot dergelijke winterslaapstructuren die meestal worden gevuld met

206

alle accessoires, gereedschap en voedsel, nodig tijdens de “reis” van de man die
zou “herleven” eens geland in de “wereld van goden”?

331 v.Chr

Alexander de Grote verovert Babylon.

HI eeuw voor Christus

Twee belangrijke figuren leven en schrijven hun verhalen: priesters Manetho, Egyptenaar,
en Berosus, Babyloniër, die, teruggrijpend op de documenten die erin bewaard zijn gebleven
de archieven van hun heilige tempels, stel de lijsten samen van degenen die dat wel hebben gedaan
regeerden in hun respectievelijke landen sinds de oudheid. Dat staat in hun geschriften
we kunnen de bovenmenselijke duur lezen van de verschillende antediluviale
koninkrijken.

Vanaf de derde eeuw voor Christus lijkt het erop dat er geen ‘goden’ meer op aarde leven.

207

Bijlage 2

Basiswoordenlijst

Ammonieten

Zij waren de afstammelingen van Ben Ammi, de tweede zoon van Lot en de broer van Moab
(Gen 19:37-38); na het verslaan van de Zamzummim aan de oostkant van de
Dode Zee, vestigden ze zich in het gebied tussen de rivieren de Arnon en de Yabbdq,
van daaruit werden ze weggevaagd door Amorieten die hen naar het oosten duwden
grenzen van de woestijn. Ze werden uitgesloten van de joodse gemeenschap omdat
zij aanbaden Bileam.

Amorieten

Dit is een generieke term die wordt gebruikt om de mensen aan te duiden die Palestina bezetten
voordat de Joden kwamen. De naam was daarom ook synoniem met
Kanaänieten.

Begin

Ze was een godin die werd aanbeden in het Semitische Noordwesten (het Babylonische
Ishtar), en vertegenwoordigde de Fenicische en Kanaänitische Grote Moeder; deze sekte
werd in verband gebracht met vruchtbaarheid, vruchtbaarheid en oorlog.

De belangrijkste centra van aanbidding waren Sidon, Tyrus en Byblos, maar zij was dat ook
bekend en aanbeden in Malta, Tharros op Sardinië en Erice op Sicilië. Zij
ging ook het Egyptische pantheon binnen, waar ze werd geïdentificeerd als Isis. In de
Hellenistische periode werd ze vergeleken met de Griekse godin Aphrodite en met de
Romeinse Venus. De naam Astarte komt vaak voor in het Oude Testament, zelfs in
de meervoudsvorm ( Ashtarot , cf. Richt 10:6): in die gevallen geeft het waarschijnlijk aan
de vrouwelijke godheden gelijk aan de mannelijke Baalim.

Biblia Hebraica Stuttgartensia

208

De Biblia Hebraica Stuttgartensia, of BHS, is een uitgave van het Hebreeuws
Bijbel uitgegeven door Deutsche Bibelgesellschaft (Duitse Bijbelgenootschap) van
Stuttgart. De tekst is een exacte kopie van de masoretische tekst zoals vervat in de
Codex Leningradensis (L) en vertegenwoordigt de officiële referentieversie van de
Journal of Bijbels Hebreeuws-Aramese tekst voor zowel joden als christenen. Dit
tekst komt ook overeen met de bijbel gepubliceerd door “The British and Foreign Bible
Society” uit Londen: Letteris Bible.

Edin / Eden (vgl. Gen 2:10)

Waarschijnlijk waren er twee: één in Afrika (Enkitische goden) en één in Sumerië
(Enlilite-goden) waar Adam en Eva naartoe werden gebracht. De vier bijbelse rivieren
vanuit Eden zijn Gihon (de huidige Aras, ooit Gaihun genoemd), Pison
(nu Uhizun) Hiddekel (Tigris) en Perath (Eufraat). Hun veren zijn binnen
het gebied direct ten westen van de Kaspische Zee, nabij de meren Urmia en
Van (Armenië-Koerdistan). De exacte locatie lijkt het gebied te zijn waar er is
is het huidige Tabriz (Iran): de Adji Chay-vallei, door de
Perzen (namelijk “plaats omsloten door muren”). Het land van Cush (Azerbeidzjan)
en Avila (provincie Anguran, Iran) omringd door Gihon en Pison, zijn in de
huidige Azerbeidzjan en op de nabijgelegen bergen van Noord-Iran. De rivier
het oversteken van de Eden-putten in de buurt van het Urmia-meer en vervolgens uitkomen om de
bovenloop van de vier genoemde rivieren, waarvan er twee uitmonden in de Kaspische Zee
Zee (Gihon en Pison) terwijl en de andere twee in de Perzische Golf (de Tigris
en Eufraat).

Archeologen geloven dat Sumeriërs in het gebied zijn aangekomen, wat later zal gebeuren
worden hun land (Sumer in Zuid-Mesopotamië) na een migratie
waarvan de oorsprong kan blijken te liggen in een bergachtig gebied grenzend aan de
Kaspische Zee. Hun belangrijkste God werd geïdentificeerd als een “berg” en
hun getrapte tempels (ziggurat) herinneren precies aan deze natuurlijke formatie. De
woord Eden is in het Grieks vertaald met paradeisos, “paradijs”, en
komt uit de pairidaeza van de religie van Zarathoestra (gelegen in het Eden
gebied): Het woord Avestan betekent “afgesloten plaats”. Het Hebreeuwse woord voor
“tuin”, gan, komt van de wortel ganan, wat “afschermen” betekent. Gan Eden,
betekent daarom “omheinde tuin van Eden” die, zoals de Bijbel zegt, is

209

eigenlijk “oostwaarts” naar het Palestijnse gebied waar het Oude Testament was
geschreven. De Hebreeuwse wortel adhan verwijst ook naar het concept van de “vreugde voor een
gelukkig leven”.

Vanuit het land Sumerië (Zuid-Mesopotamië) kun je de hemel bereiken (hemel
op aarde) door zeven bergketens (vanaf het Zagros-gebergte) met
zeven heuvels (misschien zijn het de “zeven deuren” van Babylonisch en Hebreeuws
verhalen?): ze zijn waarschijnlijk de zeven hemelen, in de joodse religieuze mythologie
(Talmoed), men moet oversteken om het ultieme paradijs te bereiken.

Kaïn wordt verbannen uit Eden in het land Nod, waarvan de oude toponiemen zijn
Oostwaarts naar het gebied dat is geïdentificeerd als een waarschijnlijke plaats van het bijbelse Eden. De
term cherubim degenen die de tuin bewaken herinnert aan het dorp Keruhabad,
“Kheru-residentie”; de Kherubi, cherubims, de bewakers van het territorium.

Dit gebied wordt gedomineerd door de Sahand-berg (vulkaan), misschien wel de
lichtgevende berg waar goden elkaar ontmoetten, de Bijbel “Gods berg”. Dit
eden komt overeen met het oorspronkelijke “Land van de levende wezens”, de Egyptenaren
Tot muni’! Vandaar kwamen de oergoden:

• enki (EA – Ja – Jahweh);

• NINURSHAG (Moeder van de levende wezens – HAWWAH – EVA);

• IN ANNA (Ishtar – Astarte – Ashtaroth);

• DUMUZI (Asar – Marduk – Osiris).

Enneaden (Plotinus)

Plotinus – geboren in Licopolis (Egypte) in 205 en stierf in Minturno (Lazio) in
270 – en was een van de belangrijkste filosofen van vervlogen tijden; hij was
Plato’s erfgenaam en wordt beschouwd als de vader van het neoplatonisme
Zijn leer is te vinden in de Enneads, een werk dat door hem is bewerkt en gepubliceerd
biograaf Porphyrius. Het bestaat uit 6 groepen van elk 9 verdragen, gerangschikt met
een opklimmend schema dat begint bij de wereldse werkelijkheden en het aardse leven dus
ga verder naar de metafysische sfeer (goddelijke voorzienigheid, ziel, psychisch en
intellectuele vermogens…) om uiteindelijk de allerhoogste goddelijke werkelijkheid te bereiken.

Eridu

Het is de oudste nederzetting van de “goden” van Sumerië. De term verwijst naar het idee van
een “ver weg wonen” van de huizen van herkomst. Het was het centrum van aanbidding

210

van de god Enki die het moerassige land had drooggelegd: het was gebouwd op een belangrijk
systeem van kanalen en moerassen. Zijn naam doet denken aan de bijbelse Irad/Iarad, zoon
van Henoch, de “bouwer van steden”. In Genesis 4:17 lezen we van een nederzetting in de
vlakten en de stichting van een stad die werd gebouwd door Henoch, genoemd naar zijn zoon,
Irad/Iarad: de naam betekent “hij die neerdaalde” en lijkt dus te herinneren aan een
migratie van de hogere gebieden naar de vlakte, of toch, degenen die
van bovenaf neergedaald. Het komt overeen met de huidige Tell Abu Shahrain (315
km ten zuidoosten van Bagdad).

Flavius ​​Josephus

Hij werd geboren in Jeruzalem rond 37 na Christus, in een adellijke familie en werd opgeleid
in de joodse traditie maar met invloeden uit het Grieks en Latijn. Hij was een
Torah observant Jood, dicht bij de beweging van de Farizeeën, vijandig tegenover
nationalistische bewegingen. In 64 bezocht hij Rome en vond het geweldig. Tijdens de eerste
Joodse Oorlog (66 n.Chr.) Hij bekleedde de functie van militair gouverneur van
Galilea. Toen de rebellen zich realiseerden dat ze niet langer tegen de Romeinen konden vechten, besloten ze
besloot zelfmoord te plegen: Joseph slaagde erin in leven te blijven en gaf zich over
de Romeinen. Hij had een ontmoeting, zeer positief voor hem, met het leger
commandant Flavius ​​Vespasianus, die hij voorspelde dat hij zou zijn geworden
keizer; als resultaat van dit gelukkige voorgevoel, de toekomstige koning van de Romeinen
spaarde zijn leven en Joseph zette zich in voor de familie van de keizer en nam het op tegen Flavia
gens appellatief.

Hij woonde later in Rome en schreef daar werken, zelfs met een sterke pro-Romeinse
afdruk, verspreidden ook elementen van de joodse cultuur. Zijn schrijven Joodse oorlog is
de belangrijkste historische bron over de oorlog tegen Rome, en bevat ook een
beschrijving van de laatste dagen van het Joodse fort van Masada. in het joods
Oudheden zijn er ook hints over de figuur van Jezus en belangrijke informatie
over de religieuze bewegingen van de periode van het jodendom. Hij stierf in Rome
rond 100 na Christus

Jubileumboek

Deze tekst, ook wel Little Genesis genoemd, wordt alleen door het Koptisch als canoniek beschouwd
Kerk. Het is waarschijnlijk aan het einde van de tweede eeuw voor Christus in het Hebreeuws geschreven

211

en toont de geschiedenis van de wereld vanaf de schepping tot de uittocht uit Egypte,
evenementen opdelen in periodes van 49 jaar – of Jubileeën, vandaar de naam – verder
beurtelings verdeeld in perioden van zeven jaar.

Ethiopisch Boek van Henoch

Het is een apocriefe tekst van joodse oorsprong, alleen geaccepteerd door de koptische traditie,
de definitieve versie dateert uit de eerste eeuw voor Christus en is de enige die is teruggevonden
versie is geschreven in de oude taal van Ethiopië, vandaar de naam. Misschien
het is het product van de eenwording van eerdere teksten. Het bestaat uit meerdere
secties: het Boek van Vigilantes (hoofdstukken 1-36), het Boek van gelijkenissen
(hoofdstukken 37-71), het boek Astronomie of het boek Celestial Luminaries
(hoofdstukken 72-82), het boek Dromen (hoofdstukken 83-90), de brief van Henoch
(hoofdstukken 91-104) en het laatste deel (hoofdstukken 105-108), ook wel bekend als The
Apocalyps van Noach.

Masoreten

De masoreten waren die bewakers van de “traditie” (masorah) die in de eerste
millennium na Christus, ingegrepen op bijbelteksten om definitief vast te stellen
de canon. Naast andere dingen bepaalden ze de spelling en uitspraak,
klinkers integreren; creëerde takken van woorden, boek, secties, paragraaf en
verzen; zorgde voor tekstuele aanpassingen om misverstanden te voorkomen.
Onder de teksten voorgesteld door de verschillende masoreten die elkaar opvolgden
door de eeuwen heen is de code ontwikkeld door de familie Ben Asher, van de
school van Tiberias (achtste eeuw na Christus), werd erkend als de standaardtekst van
de Bijbel. Ze noemden zichzelf “wijzers” (naqdanim). In feite waren ze dat
degenen die de medeklinkertekst ontwikkelden en implementeerden met een systeem van
punten en streepjes om klinkergeluiden aan te geven die het lezen van het heilige mogelijk maken
tekst met de juiste uitspraak. Het resultaat is zowel nauwkeurig als complex
vocalisatiesysteem waarmee we hier daarom geen rekening houden.

Mitochondriën

Mitochondriën zijn organellen die voorkomen in de cellen van alle dieren en planten waarvan
metabolisme is afhankelijk van zuurstof. Het zijn kleine lichamen die betrokken zijn bij de cel

212

ademhaling. Hun belangrijkste functie is het onttrekken van energie aan organisch materiaal
stoffen; ze zijn bovendien verantwoordelijk voor de regulatie van de celcyclus en warmte
productie.

Moab

Deze term duidde op het gebied tussen de Dode Zee, westwaarts en de Syrische
Arabische woestijn, oostwaarts; het eindigde Zuid met de torrent Zered (de huidige
Wadi el Kesa). Moab was ook de zoon van Lot, geboren uit de incestueuze relatie
met zijn oudste dochter na de verwoesting van Sodom en Gomorra: wij
kennen het als de naamgever van Moabieten (Gen. 19:37).

Sint Ambrosius

Aurelius Ambrosius werd geboren in 334 (of 339) in Trier (Duitsland), waar zijn
vader was prefect van de Gallische Praetoriaanse Garde; behorend tot een vooraanstaande familie,
hij bezocht de beste scholen in Rome en wijdde zich aan het openbare leven: hij
was een magistraat, gouverneur van Ligurië en Emilia, en ten slotte was hij dat in Milaan
gouverneur van Noord-Italië. In 374 werd hij door het volk uitgeroepen tot bisschop,
hoewel hij nog niet gedoopt was. Naar keizer Flavius ​​Valentinianus
had zijn aanklacht bevestigd, binnen een week werd Ambrose gedoopt en ontving hij de
Bisschoppelijke hoed.

Hij vocht hard tegen het Aryanisme en het heidendom. Hij had een groot gewicht
het openbare leven, en dankzij de invloed van de christelijke keizer
Theodosius probeerde hij constant de politiek tot slaaf te maken van religieuze macht; Hij
schreef werken over theologie en moraal, introduceerde fundamentele hervormingen in de
aanbidding en liturgische zang; hij speelde een fundamentele rol in de
bekering van St. Augustine, zijn beroemdste volgeling. Hij stierf in 397. Dat is hij
vereerd als een heilige en is opgenomen in de kerkleraren.

Ugarit

Stad aan de noordkust van Syrië, wat overeenkomt met de huidige locatie van Ras
Shamrah, een paar kilometer ten noorden van de moderne stad Latakia. Hoofdstad van de
oude gelijknamige koninkrijk, het was gelegen aan de Middellandse Zee aan de
monding van een belangrijke karavaanroute vanuit Mesopotamië, op de grens tussen de

213

grondgebied van de Hettieten, in het noorden, en de gebieden gecontroleerd door de Egyptenaren,
in het zuiden.

Ur

Het wordt in de Bijbel genoemd als “Ur van de Chaldeeën” (Gen 11:28-31),
geboorteplaats van Abraham die het verlaat, met zijn vader Terah, om naar Kanaän te verhuizen.
Deze plek was vanaf het vierde millennium tot 300 voor Christus continu bezet.
Aan het begin van het derde millennium werd het een van de belangrijkste
Soemerische steden. Ur-Nammu maakte het bijzonder belangrijk door hier de stichting op te richten
derde dynastie, wiens heerschappij zich uitstrekte over Babylon, Assyrië, Elam en de
Midden Eufraat. Het werd verwoest in de achttiende eeuw voor Christus. Het momenteel
komt overeen met Tell al-Mukayyar (300 km ten zuidoosten van Bagdad).

Uruk

Dit is het aanbiddingscentrum van ANU en INANNA, waar de laatste zich vestigt
haar tempel EANNA, rechtstreeks uit de hemel gezonden.

Volgens de Soemerische koningslijst was het de plaats van de postdiluviaanse Tweede
Dynastie (na Kish).

De naam lijkt te zijn afgeleid van het Akkadische Uruk en het Numerieke Unu (g) ​​en
om “stad van Unukians” te betekenen, wat “stad van Henoch” betekent, de bijbelse patriarch
genoemd in Genesis 4 en waarschijnlijk de bouwer van Eridu, naar hem vernoemd
zoon Irad/Iarad. De Bijbel verwijst ernaar als “Erek” (Genesis 10:10). Het
komt overeen met het huidige Warka (250 km ten zuidoosten van Bagdad). Op deze website
archeologen hebben de ruïnes opgegraven van de Eanna, de ziggoerat van de Witte Tempel,
paleis van Sinkasid, en veel spijkerschrifttabletten.

De Septuaginta-versie

De Septuaginta-versie – van het Latijnse Septuaginta, ook wel aangeduid met LXX,
volgens de Latijnse nummering of, met de letter omicron gevolgd door een
topteken, volgens de Griekse nummering – is de versie van de Bijbel
in het Grieks geschreven. Volgens de overlevering vloeit het voort uit de vertaling van
70 (72) wijze mannen die in de derde eeuw voor Christus in Alexandrië Egypte werkten,
waar een belangrijke joodse gemeenschap was. Het verzoek was gedaan

214

rechtstreeks van de Hellenistische soeverein Ptolemaeus II Philadelphia (285-246 v.Chr.).
Deze tekst is nog steeds de liturgische versie van het Oude Testament tot de Oosterse
Orthodoxe kerken van de Griekse traditie.

215

Bijlage 3

Het Corpus Hermeticum

In 1460 bracht de monnik Leonardo van Macedonië naar Florence, aan het hof van
Cosimo de ‘Medici, een Griekse manuscriptkopie van het Corpus Hermeticum: a
werk samengesteld uit 17 verhandelingen toegeschreven aan Hermes Trismegistus (Hermes
“driemaal groot”) en vertegenwoordigt de som van de esoterische cultuur uit de oudheid.
Cosimo de’ Medici gaf opdracht aan Marsilio Ficino – Renaissance humanist en
Neoplatonistische filosoof – de Latijnse vertaling van deze 17 moeilijke boeken
interpretatie, toegeschreven aan een auteur die, zo meenden de kerkvaders, had
leefde voor Plato.

Het Corpus Hermeticum is een compendium van de esoterische doctrines geboren in
Egypte in de periode van Ptolemaeën (opvolgers van Alexander de Grote in de IV-I
eeuwen voor Christus) en waarschijnlijk afkomstig uit een reeks literaire werken over
kosmogonie, astrologie en eschatologie; dus bevatten deze teksten de mythen
en verhalen over de oorsprong van het universum, de geboorte van goden, de schepping van de mens en van
elke levende vorm; ze brachten ook de principes van doctrines over
de “ultieme dingen” (ta eskata, vandaar de term eschatologisch), dat wil zeggen
het einde van alles wat bestaat. Gezien de omvang en complexiteit van de problemen, is dat ook zo
gemakkelijk voor te stellen dat deze boeken het product zijn van onderzoek en reflectie door a
lange rij geleerden, wijzen, filosofen, priesters en denkers in het algemeen;
eigenlijk is hun ware auteur (of redacteur) onbekend, niemand weet precies waar
en wanneer ze zijn geschreven. Wel denken ze dat het eindredactiewerk heeft
gemaakt tussen de I en III eeuw na Christus. Op dit moment is er geen
nadere informatie over het onderwerp.

Hermes Trismegistus

Deze naam komt waarschijnlijk van een Griekse interpretatie van de naam van de

216

Egyptische god Thoth. Voorgesteld als een Ibis, of als een man met het hoofd van een
Ibis of toch als een baviaan, Thoth was een oude maangod en werd beschouwd als
de heer van wijsheid en eeuwig woord (volgens de Griekse filosoof
Plato voorzag hij de Egyptenaren van hun geschriften).

Ook wel de “schrijver van de goden” en de “tijdmeter” genoemd, de priesters van
Hermopolis (belangrijk religieus centrum in Egypte) zag hem als de
demiurg die de wereld had geschapen door het geluid van zijn stem,
het uitspreken van één enkel woord, het “krachtige woord”. Daarom, Thoth
identificeerde het woord (logos) met de scheppende kracht; hij was de allerhoogste
synthese, het enige element dat orde kon scheppen in de heersende chaos
het universum voor zijn tussenkomst. Thoth behoorde niet tot de goden van de
Heliopolis’ Ennead (groep van negen goden vereerd door de priesters van
Heliopolis, bewaarders van de oudste Egyptische openbaringen en religieuze doctrines;
de Ennead, gemaakt door Atum-Ra, is samengesteld door hemzelf, Shu, Tefhut, Geb,
Nut, Osiris, Isis, Seth en Nephthys). Desondanks was hij de God die
“berekent de lucht, telt de sterren en meet de aarde” en had de macht
om de overledene een leven van “miljoenen jaren” te gunnen; hij was bovendien een
belangrijk lid van de godheden van de zogenaamde “Prime Time”, lid van de
groep Neteru (“Vigilantes”) die uit een fantastisch land genaamd Ta-
Neteru: het “land van goden” of “van bewakers”. Hij had daarom speciale bevoegdheden,
zoals het verplaatsen van enorme massa’s met de enige kracht van zijn woord en hiervoor
reden ook, hij werd beschouwd als de Heer van de magie. Nieuwsgierig en belangrijk is de
feit dat de assimilatie tussen de figuur van Thoth en Hermes had plaatsgevonden
plaats al in de derde en tweede eeuw voor Christus: Herodotus, Plato,
Lamblichus en Cicero schrijven erover. In de eerste eeuw voor Christus, in De Natura
deorum, beschouwt Cicero het als onderdeel van een lange traditie
tijd. Hermes was dus de Heer van het scheppende en ordenende woord: hierin
in zekere zin was hij de drager van een heilsleer, een kennis die dat kon
red de wereld van de krachten die haar wilden vernietigen; kortom, hij was een
woordvoerder, een bewaarder en een verspreider van de wijsheid die alleen kan bevrijden
mannen uit de macht van het kwaad.

217

218

Bijlage 4

Lijst van gebruikte afkortingen

OUDE TESTAMENT

Pentateuch

Genesis (Gen)

uittocht (ex)

Leviticus (Lev)

Getallen (Nm)

Deuteronomium (Deuk)

Historisch

Jozua (Jos)

Rechters (Rechter)

Ruth (Ruth)

I en II Samuël (1 en 2 Sam)

I en II Koningen (1 en 2 Koningen)

I e II Chronicles of Paralipomeni (1 en 2 Chr)
Ezra (Ezra)

Nehemia (Neh)

Tobit (Tob)

Judith (JDT)

Ester (Est)

I en II Makkabeeën (1 en 2 Mace)

Boeken van poëzie en wijsheid
baan (baan)

Psalmen (Ps)

219

Spreuken (Prov)

Qoelet o Prediker ( Qo of Ecc )
Hooglied (Lied)

Wijsheid (Wis)

Ecclesiasticus of Sirach (Ecc of Sir)

Profetische boeken: grote profeten

Jesaja (Isa)

Jeremia (Jer)

Klaagliederen (Lam)

Baruch (bar)

Ezechiël (Ezech)

Daniël (Daan)

Profetische boeken: kleine profeten

Hosea (hos)

Joël (Joël)

Amos (Am)

Obadja (Obd)

Jona (Jon)

Micha (microfoon)

Nahum (Nah)

Habakuk (Hab)

Zefanja (Zef)

Haggaï (Hag)

Zacharia (Zach)

Maleachi (Mai)

220

NIEUWE TESTAMENT

evangeliën
Mattheüs (Mt)

Merk (Mk)

Lucas (Luk)

Johannes (Jn) Handelingen

Handelingen van de Apostelen (Handelingen) Brieven
13 brieven toegeschreven aan Paul:

Romeinen (RM)

I en II Korintiërs (1 en 2 Kor)

Galaten (Gal)

Efeziërs (Ef)

Filippenzen (Phil)

Kolossenzen (Kol)

I en II Thessalonicenzen (1 en 2 Thess)

I en II Timoteüs (1 en 2 Tim)

Titus (Titus)

Filemon (Filemon)

plus de brief aan de Hebreeën (Hebreeën), waarvan de toeschrijving aan Paulus is geweest
betwist sinds de oudheid
7 letters genaamd ‘Katholieken’:

Jacobus (Jas)

I en II van Peter (1 en 2 Pt)

I, II en III Johannes (1,2 en 3 Jn)

Juda (Jude)

Apocalypse

Openbaring (Rev)

221

222

Bibliografie

Dit zijn enkele werken waarnaar wordt verwezen en een selectie van bekende teksten die betrekking hebben
aan de aannames die in de tekst zijn geanalyseerd.

AA.W, La Bibbia concordata – Antico testamento. Pentateuco, Arnoldo
Mondadori Editori, Milaan 1982.

AA.W, Dalla preistoria all’antico Egitto, UTET, De Agostini – GE
L’Espresso, Roma 2004.

AA.W, Enciclopedia della Bibbia (Vol. 1-6), ELLE DI Cl, Leumann (TO)
1969.

AA.W, Sefer Thora Nevijm u-Ketuvim, De Britse en Buitenlandse Bijbel
Maatschappij, Londen.

AA.W, II libro dei Giubilei, UTET, Turijn 1993.

Alford AF, Toen de goden naar beneden kwamen, Londen 2000.

Alford AF, Goden van het nieuwe millennium, Londen 1996.

Anati E., Har Karkom Montagna sacra nel deserto delfesodo, Jaka Book,
Milaan 1984.

Anati E., Har Karkom – La Montagna di Dio, Jaka Book, Milaan 1986.
Armstrong K., Een geschiedenis van God. Van Abraham tot heden: het 4000 jaar
Zoektocht naar God, 1993.

Artom ME, Corso pratico di morfologia ebraica, Unione delle comuni ta
israeliiche italiane, Roma 1975.

Ayo P., Alien Report, Getuigenissen van documenten bewijzen het definitieve verschil
anni di presenze ET sulla Terra, Strangedays News, Roma 2009.

Baldacci M., La scoperta di Ugarit, PIEMME, Casale Monferrato (AL) 1996.
Baldacci M., II libro dei morti della antica Ugarit, PIEMME, Casale
Monferrato (AL) 1998.

Baldacci M., Prima della Bibbia, PIEMME, Casale Monferrato (AL) 2000.
Baldacci M., II diluvio, Arnoldo Mondadori Editore, Milaan 2000.

Barbiero F., La Bibbia senza segreti, uitg. Magazzini del caos, Grosseto 2008.
Barbiero F., Het geheime genootschap van Moses, InnerTraditions Bear & Company,,

223

Rocheseter (Vermont) 2010.

Barracano M. (cura di), AA.Vy L’anarchia del sacro, Bietti Media, Bergamo
2010.

Bauval R.-Hancock G., bewaarder van Genesis, 1996.

Bauval R. – Gilbert A., The Orion Mystery, 1994.

Benner JA, De oude Hebreeuwse taal en alfabet, Virtulabookworm,
Publishing Inc., College Station (TX, VS) 2004.

Benner JA, Oud Hebreeuws Lexicon van de Bijbel, Virtulabookworm,
Publishing Inc., College Station (TX, VS) 2005.

Beretta P. (cura di), Bibbia Ebraica Interlineare – Genesi, Ed. San Paulo,
Cinisello Balsamo (Mi) 2006.

Beretta P. (cura di), Bibbia Ebraica Interlineare – Esodo, Ed. San Paulo,
Cinisello Balsamo (Mi) 2007.

Beretta P, (cura di) Bibbia Ebraica Interlineare – Levitico, Ed. San Paulo,
Cinisello Balsamo (MI) 2003.

Beretta P. (cura di), Bibbia Ebraica Interlineare – Numeri, Ed. San Paulo,
Cinisello Balsamo (Mi) 2004.

Beretta P. (cura di), Bibbia Ebraica Interlineare – Deuteronomio, Ed. San
Paolo, Cinisello Balsamo (Mi) 2002.

Beretta P. (cura di), Bibbia Ebraica Interlineare – Cinque Meghillot, Ed. San
Paolo, Cinisello Balsamo (Mi) 2008.

Beretta P. (cura di), Bibbia Ebraica Interlineare – II libro dei dodici, Ed. San
Paolo, Cinisello Balsamo (Mi) 2009.

Biglino M., II libro che cambiera per semper le nostre idea sulla Bibbia, Gli
dei che giunsero dallo spazio?, Infinito Editori, Orbassano 2009.

Biglino M. en altri, L’anarchia del sacro, Bietti Media, Brescia 2010.

Black M., The Book of Enoch or I Enoch – een nieuwe Engelse editie, Leiden (NL)
1985.

Bottero-Kramer, Uomini e dei della Mesopotamia, Einaudi, Turijn 1992.
Brown F. – Driver S. – Briggs C., The Brown-Driver-Briggs Hebreeuws en
Engels Lexicon, HENDRIKSON Publishers, Peabody
Massachussets (VS) 2005.

BürginL., Geheimakte Archaologie, 1998.

224

Campbell J., Chaldeeuws verslag van Genesis, 2000.

Canelles S. – Caricato C. – Piscaglia L. – Simonelli S., Introduzione alia
Bibbia, Newton & Compton, Roma 1997.

Castellino GR, Sumerici en Accadici, UTET, Turijn 1977.

Clark M. Rabbi, Etymologisch Woordenboek van Bijbels Hebreeuws, Feldheim
Uitgevers, Jeruzalem (Israël) 1999.

Colin W., Buitenaardse dageraad, 1998

Colin W., Van Atkantis tot de Sphynx, Virgin Books, Londen 1996

Collins A., Ultimi dei, Sperling & Kupfer, Milaan 1997

Cremo MA Thompson RL, De verborgen geschiedenis van het menselijk ras, 1996.

Deiana G. – Spreafico A., Guida alio studio dell’ebraico biblico, Urbaniana

Universitaire pers en Societa Biblica Britannica & Forestiera, Roma 1997.

De Santillana – Dechend H., Hamlet’s Mill Een essay over mythe en het kader van
tijd, 1983.

DrosninM., De Bijbelcode, 1997.

DrosninM., Bijbelcodell – Het aftellen, 2002.

Erodoto, Storie (deel 1-2), Mondadori, Milaan 2005.

Esiodo, Opere e giorni – Lo scudo di Eracle, Mondadori, Milaan 1997.

Fagan B., Van Black Fand tot de Vijfde Zon, 1998.

Feuerstein G., Kak S., Frawley D., Op zoek naar de bakermat van de beschaving,
Motilal Banarsidass Pulishers, Delhi 2008.

Flavio Giuseppe, Guerra giudaica, Arnoldo Mondadori Editore, Milaan 2003.
Furlani G., Fa Religione Babilonese ed Assira, Zanichelli, Bologna 1929.
Furlani G., Miti Babilonesi ed Assiri, Sansoni, Firenze 1958.

Furlani G., Riti Babilonesi e Assiri, 1st. delle Ed.ni Accademiche, Udine
1940.

Galimberti U., Psiche e techne – Uuomo nell’eta della technica, Feltrinelli,
Milaan 2000.

Galimberti U., II gioco delle opinioni, Feltrinelli, Milaan 2004.

Garbini G. – Durand O., Introduzione alle lingue semitiche, Paideia Editrice,
Brescia 1994.

Garbini G., Note di lessicografia ebraica, Paideia Editrice, Brescia 1998.
Gesenius W., Hebreeuws en Chaldeeuws Fexicon tot de oudtestamentische geschriften,

225

1844.

Gimbutas M., De taal van de godin, 1989.

Grimal N., L’antico Egitto, RCS Libri, Milaan 2004.

Graves R., Griekse mythen, 1955.

Graves R. – Patai R., Hebreeuwse mythen Het boek Genesis, 1963.

Halloran JA, Sumerisch Lexicon, 1996-1999.

Hancock G., Vingerafdrukken van de Goden, 1995

Hancock G., Bauval R., Grigsby J., The Mars Mistery, 1998.

Hancock G., Onderwereld, 2002.

Hancock G. – Faiia S., Fo specchio del cielo, Corbaccio, Milaan 1998.
Hanhart R. – Rahlfs A., Septuaginta Editio altera, Deutsche Bibelgesellscaft,
Stuttgart (Duitsland) 2006.

Inglis J., Cargo Cults: het probleem van de verklaring. Oceanië vol. xxviii nee. 4,
1957.

Jacobsen T., The Sumerian Kinglist, University of Chicago Press 1939.

Jebens H., Cargo, Cult en Culture Critique, University of Hawaii Press,
Honolulu 2004.

Jucci E. (cura di), Gli apocrifi – L’altra Bibbia che non fu scripta da Dio,
PIEMME, Casale Monferrato (AL) 1992.

Kaplan M., Noch vracht noch cultus: rituele politiek en de koloniale verbeelding
in Fiji. Duke Universiteit Pers, Durham 1995.

Kramer SN, Van de tabletten van Sumer, 1956.

Kramer SN, Mythologieën van de antieke wereld, 1961.

Kramer SN, Sumerische Myhtologie, NY 1961.

Kramer SN, The Sumerian – hun geschiedenis, cultuur en karakter, universiteit
Van Chicago Press, Chicago (VS) 1963/1971.

Kramer SN, The Sacred Marriage Rite, Indiana University Press, Chicago
1969.

Kramer SN, F’histoire begin een Sumer, Parijs 1975.

Kramer SN, I Sumeri – Alle radici della storia, Newton & Compton, Roma
1979.

Fabat R., Malbran-Fabat F., Manuel d’epigraphie akkadienne, Parijs 1976.
Fawrence, Peter. Wegbehorende vracht: een studie van de vrachtbeweging in de

226

Zuidelijk Madang-district, Nieuw-Guinea. Manchester Universitaire Pers, 1964.
Lindstrom L, Cargo-cult: vreemde verhalen over verlangen uit Melanesië en daarbuiten,
Universiteit van Hawaï Pers, Honolulu 1993

Liverani M., Oltre la Bibbia. Oude geschiedenis van Israël, Laterza & Figli, Bari
2003.

Liverani M., Le civilta mesopotamiche, RCS, Milaan 2004.

McCall H., Miti mesopotamici, Mondadori, Milaan 1995.

MeadenT., Stonehenge: Het geheim van de zonnewende, 1992.

Mittler D., Grammatica ebraica, Zanichelli, Bologna 2001.

Neri U. (cura di), Genesi, EDB, Bologna 1995.

Neugebauer O., De exacte wetenschappen in de oudheid, 1957.

Newberg A. – D’Aquili E., Waarom God niet weggaat, Ballantine Books, Nieuw
York (VS) 2002.

Newberg A. – D’Aquili E., The Mystical Mind, Fortress Press, Minneapolis
(VS) 1999.

North J., II mistero di Stonehenge, PIEMME, Casale Monferrato (AL) 1997.
O’Brien C., O’Brien B., The Genius of the few, Dianthus Publ. Ltd, VK 1997.
Odifreddi P., II Vangelo secondo la scienza, Einaudi, Turijn 1999.

Odifreddi P., Perche nonpossiamo essere cristiani, Longanesi, Milaan 2007.
Panini GP, II grande libro della mitologia, Mondadori, Milaan 1993.

Pepi L. – Serafmi F., Corso di ebraico biblico, uitg. San Paolo, Cinisello
Balsamo (Mi) 2006.

Peri C., II regno del nemico, Paideia, Brescia 2003.

Pettinato G. (cura di), La saga di Gilgamesh, Rusconi, Milaan 1992.

Pettinato G., Sumeri, Rusconi, Milaan 1994.

Pettinato G., La scrittura celeste, Mondadori, Milaan 1999.

Pettinato G., Mitologia sumerica, UTET, Turijn 2001.

Pettinato G., I re di Sumer I, Paideia, Brescia 2003.

Pettinato G., Mitologia Assiro Babilonese, UTET, Turijn 2005.

Picknett L., Prins C., The Stargate Conspiracy, 1999.

Ponchia S., Gilgamesj – II primo eroe, Nuove Edizioni Romane, Roma 2000.
Pritchard JB, Oude teksten uit het Nabije Oosten met betrekking tot het Od Testament met
Aanvulling, Princeton University Press. 1969.

227

Ramachandran VS. – Blakeslee S., Fantomen in de hersenen, Quill Editions
Uitgeverij Harper Collins, New York (VS) 1999.

Rashi di Troyes, commentaar alias Genesi, Casa Editrice Marietti SpA,
Genua 1999.

Rael: download de test die mogelijk is van http://it.rael.or^news.php
Ravasi G., 500 curiosita della fede, Mondadori, Milaan 2009.

Reymond P., Dizionario van ebraico en Aramaico biblici, Societa Biblica
Britannica en Foresteria, Roma 2001.

Rogerson J., Atlante della Bibbia, Istituto Geografico De Agostini, Novara
1988.

Rohl D., Legende. Het ontstaan ​​van de beschaving, 1998.

Roux G., Ancient Iraq, Londen 1964-1992.

Russo B., Schiavi degli Dei, Drakon edizioni, Spoltore (PE) 2010.

Sacchi P., Apocrifi dell’Antico Testamento, Editori Associati Spa, 1990-1997,
su licentie UTET Turijn 1981-1989.

Sagan C.-Smuelovic SJ, Intelligent leven in het heelal, 1966.

Sandars NK (cura di), L’Epopea di Gilgamesh, Adelphi, Milaan 1994
Scarpi P. (cura di), Poimandres, Marsilio Editori, Venetië 1988.

Schroeder GL, Genesis en de oerknal, 1990.

Scott W., Een vereenvoudigde gids voor BHS, Bibal Press, Richland Hills TX
(VS) 19 87.

Sitchin Z., De 12e planeet: Boek I van de Earth Chronicles (The Earth
Kronieken), 1976.

Sitchin Z., De trap naar de hemel: Boek II van de Earth Chronicles (The Earth
Kronieken), 1980.

Sitchin Z., The Wars of Gods and Men: Boek III van de Earth Chronicles (The
Aardkronieken), 1985.

Sitchin Z., Genesis Revisited, 1991.

Sitchin Z., The lost realms: Boek IV van de Earth Chronicles (The Earth
Kronieken), 1990.

Sitchin Z., Toen de tijd begon: Boek V van de Earth Chronicles (The Earth
Kronieken), 1993.

Sitchin Z., The Cosmic code: Boek VI van de Earth Chronicles, 1998.

228

Sitchin Z., Goddelijke ontmoetingen: een gids voor visioenen, engelen en andere
Afgezanten, 1995-2002.

Sitchin Z., The Lost Book of Enki: memoires en profetieën van een
Buitenaardse god, 2002.

Sitchin Z., Reizen naar het mythische verleden (The Earth Chronicles Expeditions),
2004.

Sitchin Z., The End of Days: Armageddon en profetieën van de terugkeer (The
Aarde Kronieken), 2007.

Sitchin Z., Er waren reuzen op aarde: goden, halfgoden en mensen
Voorouders: het bewijs van buitenaards DNA (Earth Chronicles), 2009.

Sitchin Z., The Earth Chronicles Handbook: een uitgebreide gids voor de
Zeven boeken van The Earth Chronicles, 2009.

Smith G., Chaldeeuws verslag van Genesis, 2000.

Spedicato E., Apollo-objecten, Atlantis en de zondvloed: een ramp
scenario voor het einde van de laatste ijstijd, Rapport DMSIA 22/90, Universiteit van
Bergamo, 1990.

Spedicato E., Een nieuwe chronologie voor Egyptische en aanverwante oude geschiedenissen, in
Har Karkom e Monte Sinai: Archeologie en Mito. Atti Convegno di Studi
Associazione Lombarda Archeologica, Milaan (Comune di Milano), 1997.
Spedicato E., Proceedings of conference: Nieuwe scenario’s over de evolutie van zonne-energie
systeem: gevolgen voor de geschiedenis van de aarde en de mens, rapport DMSIA
Diversen 1/99, Universiteit van Bergamo (met A. Notarpietro), 1999.
Spedicato E., Numeriek en geografie van Gilgamesj-reizen, rapport DMSIA
Diversen 1/00, Universiteit van Bergamo, 2000.

Spedicato E., Numerics of Hebreeën wereldwijde distributie rond 1170 na Christus
volgens Binyamin van Tudela, Migration and Diffusion 1/3, 6-16,
Universiteit van Bergamo, 2000.

Spedicato E., Geografie van Gilgamesj-reizen, deel I: de route naar de berg
van ceders, migratie en verspreiding 1, 6, 2001.

Spedicato E., Proceedings of the Symposium: vijftig jaar na Worlds in
Botsing door Velikovsky: klassieke en nieuwe scenario’s over de evolutie van de
zonnestelsel, Report Miscellanea 2002/2, Universiteit van Bergamo (met A.
Agriesti), 2002

229

Spedicato E., Eden revisited: aardrijkskunde, numeriek en andere verhalen,
Migratie en verspreiding 4, 16, 2003

Spedicato E., De catastrofe van Deucalion 1: de passage van de Rode Zee door
Mozes en de Phaethon-explosie, Proceedings of the International
Conferentie over The Atlantis

Hypothese: Op zoek naar een verloren land, eiland Milos, juli 2005, S.
Papamarinopoulos ed., Heliotopos, 115-130, 2007.

Spedicato E., The Deucalion catastroph 2: de Phaethon-explosie en enkele van
de gevolgen ervan buiten Egypte, Proceedings of the International Conference on The
Atlantis-hypothese: op zoek naar een verloren land, eiland Milos, juli 2005.
Spedicato E., The Deucalion catastroph 3: chronologisch en geografisch
vragen, Proceedings of the International Conference on The Atlantis
Hypothese: Op zoek naar een verloren land, eiland Milos, juli 2005.

Spedicato E., Ophir Identified, Preprint, Universiteit van Bergamo 2009.
Spedicato E., L’Eden riscoperto: geografische en andere verhalen. Sulfauscita di
Adamo van Giardino dell’ Eden; la terra di Nord, Osservatorio Letterario XIII-
Xiy 71-72, 2009-2010.

Spedicato E., Grote getallen in Aziatische chronologie gedecodeerd, ingediend bij
Bibbia en Oriente, 2010

Spedicato E., ATLANTIDE E L’ESODO, Platone e Mose avevano ragione,
Aracne, Roma 2010

Spedicato E., Over de omkering van het rotatiemomentum van de aarde: A
wiskundige analyse via behoud van totale energie en momentum, 2010.
Tipler FJ, De fisica dell’ immortalita, Mondadori, 1995.

Stiebing WH, Ancient Near Eastern History ad Culture, 2004.

\bn Daniken E., Im namen von Zeus, 2001.

\bn Daniken E., Die Gotter waren Astronauten!, 2001.

\bn Daniken E., Die Augen der Sphinx, 1989.

West JA, Serpent in the Sky, 1993.

Woolley L., Ur dei Caldei, Einaudi, Turijn 1958.

Woolley L., De Sumeriërs, 1965.

Worsley P., De trompet zal klinken: een studie van ‘vrachtcultus’ in Melanesië,
MacGibbon & Kee, Londen 1957.

230

231

Over de auteur

Mauro Biglino is projector van veel historische, culturele en educatieve
multimediaproducties voor grote Italiaanse uitgeverijen, een freelance schrijver
voor veel tijdschriften, geleerde van godsdienstgeschiedenis, en hij werkt voor San
Paolo Editors als vertaler van oud Hebreeuws.

Hij bestudeert de zogenaamde heilige teksten al 30 jaar in de overtuiging dat
alleen een directe kennis en nauwkeurige analyse van de geschriften van de Ouden kan dat
helpen om de religieuze gedachte die voortkomt uit eeuwenlange geschiedenis echt te begrijpen
Sinds meer dan 10 jaar bestudeert hij ook de vrijmetselarij erkend als een
initiërende en symbolische organisatie die grote invloed heeft gehad in
Westerse geschiedenis

232

Inhoudsopgave

Frontespizio
auteursrechten
God van de zon
Invoering

HET BOEK DAT ONS VOOR ALTIJD ZAL VERANDEREN
IDEEËN OVER DE BIJBEL

1 – Anaqitis

2 – Genesis: “In den beginne…”

3 – De reuzen?

4 – Engelen?

5 – De glorie van God

6 – De “tien geboden”

7 – De “zegening”

8 – Profeten en de buitenaardse machines

9 – De Elohims sterven!

10 – Geïnspireerd door God of door Thoth?

11 – Tot slot…

 

 

Mauro Biglino: Het boek dat je gedachten over de bijbel zal veranderen 1

 

Mauro Biglino: Het boek dat je gedachten over de bijbel zal veranderen 2

Mauro Biglino: Het boek dat je gedachten over de bijbel zal veranderen 3

Mauro Biglino: Het boek dat je gedachten over de bijbel zal veranderen 4

 

 

 

Gerelateerde artikelen

Back to top button
Close

Een Adblocker gedecteerd

AngelWings.nl wordt mede mogelijk gemaakt door advertenties ♥Support ons door je ad blocker uit te schakelen♥