Het was kerst en het was goed (2015)
Roderick was seksverslaafd, zoveel was hem zelf ook wel duidelijk inmiddels.
Zag hij een vrouwelijk wezen, hoe lelijk ze ook was, hij zag enkel schoonheid, en seksualiteit, hij snoof als hij achter hen stond in de supermarkt,
rook hun Goddelijke zoete vrouwengeuren in zijn ranzig verhitte neus.
Vaak raakten zijn handen, hun vrouwelijke haardos aan, per ongeluk natuurlijk, zogenaamd en toch zo expres!
Opzettelijk onschuldig zette hij dan grote ogen op, ”Pardon”, zei hij dan.
Vaak liet hij iets vallen bij de dames met rokken aan, zodat hij al bukkend langs hun wijde klokkende open poorten, bijna bij het walhalla van zijn intiemste dromen uitkwam.
Opgewonden stond hij dan vaak trillend op, met bevende handen!
Het zweet stond hem dan vaak op zijn voorhoofd, en vanuit koortsig kijkende ogen, staarde hij dan pardoes in de geschrokken vrouwenogen.
Zo had hij ze het liefst, puur en geschokt, alsof hij hen aangeraakt had diep in hun zielen.
Dat was natuurlijk niet zo, dat wist hij ook wel…
Maar toch.
In zijn fantasie raakte hij hen aan op zachte warme tedere delen, die hij niet kon zien, die hij in gedachten voor zich zag, tijdens zijn buk festijn.
En dan daarna rende hij naar zijn fiets en ging snel op huis aan, spelen met zijn makker, en zijn fantasiewereld.
Hij kreeg geen vriendin, er was geen normaal woord met hem te spreken.
Hij stotterde en stamelde, hij kwam niet uit zijn woorden bij al dat mooie vrouws!
Waar hij ook keek hij zag de Godin in elke vrouw, hoe dan ook en van welke leeftijd dan ook.
Hij kon het niet laten, hij kon er niet mee stoppen.
De huisarts kon hem ook niet helpen.
De pastoor wist het ook niet meer, bidden was zijn enige optie.
Nu dat deed Roderick dagelijks, als hij kwam.
Dan dankte hij de Here voor al dat schoons dat hij toch geschapen had immers.
De Eva’s, de bollebozen, de volle boobsen, de bolle bipsen, de lange benenstelten, de zichtbare kamelentenen in te strakke broekjes, de rokjes die omhoog waaiden.
Niets ontkwam aan zijn wellustige blik. Hij zag het, elke dag opnieuw, de schoonheid, de wulpsheid, de dikke billen van een oude oma, konden hem zelfs nog bekoren, omdat het een vrouw was.
Maar echt aan zijn trekken kwam hij nooit. Hij wist niet hoe dat moest, de liefde enzo.
Contact leggen met vrouwen, hij bloosde al als hij er aan dacht, nee in zijn fantasie ging hij zo ver, telkens opnieuw.
Meer was er voor hem niet weggelegd dacht hij.
Zo dacht hij al jaren.
In de kerk waar hij vaak kwam was er een groep die voor hem ging bidden, men wist er het fijne niet van, maar de pastoor had een kleine uitleg gegeven en hij moest weer normaal gaan worden, dat was alles wat men wist.
Uiteindelijk dat jaar, was het dat hij genezing vond van zijn prachtige dromen, over vrouwenlijven en lichamen en duistere spelonken en grotten.
Misschien had men te heftig gebeden?
Wie zal het zeggen, wat er gebeurde.
Roderick stond die dag op, om de post te halen van zijn voordeur, hij bukte en hoorde een flinke knal bij zijn voordeur.
De rook steeg omhoog door zijn brievenbus, en hij opende verbaast zijn voordeur.
“Wel voor den donder, wat is hier aan de ha….”.
Een vuurpijl schoot zo zijn gang in, ketste af tegen de muur en schoot hem zo in zijn kruis.
Met kerst lag Roderick in het ziekenhuis met een flink verbandje om zijn kruis.
Hij voelde zich vredig en gerust, de intense jeuk had hij eindelijk verloren, sinds zijn verschroeiing van zijn edele kruisdelen.
Eindelijk zag hij de wereld zoals deze was, en oké het was minder mooi dan daarvoor. Maar toch, geen intense ranzige drang meer, geen handen die zijn schrale voorhuid omvatten, ze lagen te ruste op het dek. De kerkgangers kwamen op bezoek, en brachten kaartjes mee en gebreide sokken.
men mompelde dat Roderick eindelijk eens normaal kon praten.
Dat hij eindelijk eens schoon uit zijn ogen keek.
Men bad voor zijn genezing. Niet te hard, waarschuwde de pastoor.
Roderick las kranten, las boeken, hij verslond ze. Eindelijk tijd voor andere zaken!
Hij genoot in zijn ziektebed in het ziekenhuis, van een eindelijke bevrijding van hetgeen hem alles ontnomen had in zijn leven aan echte contacten.
Eefje verzorgde hem gestaag, dagelijks kwam zij de vriendelijke man wat lekkers brengen.
Ze spraken wat af en toe, die flinke blonde deerne met een grote boezem.
Maar toch deerde het Roderick niet langer, hij kon er eindelijk naar kijken hoe het was.
Zij was een vrouw, en hij een man.
Waar had hij zich zo druk over gemaakt al die jaren.
Na een half jaar kon Roderick zich eindelijk gaan verlustigen in de spelonken van zijn geliefde Eefje, ze waren elkander zeer nagekomen.
Na wat opstartproblemen ontdekte hij eindelijk het geheim van de liefde.
Eindelijk was hij dan een man die de liefde genoot zonder absurde intense wellustigheid.
Met kerst een jaar later traden zij in het huwelijk voor de kerk.
De gemeente zuchtte het uit, bidden had dus wel degelijk zin, zie je nu wel!
Dankzij hen en God was het ten goede gekeerd.
Voor het altaar snoof Roderick de zoete vrouwengeuren op, van zijn eigen vrouw.
Het was goed zo…zoals het was.
Tevreden zei hij “JA” ten overstaan van de gehele gemeente.
©AngelWings