De ark van Noach, hoe dat zat eigenlijk
De zondvloed | |
1 DAARNA zeide de HEERE (De Anunnaki Enki) tot aNoach: Ga gij en uw ganse 1huis (Gezin) in de ark; want bu heb Ik gezien rechtvaardig 2voor Mijn aangezicht in dit 3geslacht. | |
a 2 Petr. 2:5. | |
1 Dat is, huisgezin. Alzo Gen. 17:12; 24:2; 39:11. Ex. 1:1. Spr. 31:27. Hand. 16:15, enz. | |
b Gen. 6:9. | |
2 Dat is, niet alleen uitwendiglijk, in schijn en in den mond, maar ook inwendiglijk, in waarheid en in de daad, en dat door het geloof in het beloofde Zaad en de heiligmaking des Geestes. Alzo Luk. 1:6. | |
3 Zie Gen. 6 op vers 9. | |
2 cVan alle 4rein vee (Rein vee, vee dat niet misvormd en bewerkt is door dna technieken? dat op natuurlijke wijze is ontstaan?) zult gij tot u nemen 5zeven en zeven, het mannetje en zijn wijfje; maar van het vee dat niet rein is, twee, het mannetje en zijn wijfje. (Onrein is bv genoemd het varken, nu las ik een tijd geleden iets in een boek over dna van mensen dat vermengd zou zijn in die dagen met dat van het varken…nu zou dat niet eens zo verwonderlijk zijn, daarom mogen we hun vlees dus niet eten, omdat ze een deel menselijk dna met zich meedragen, dus denk ik meer aan zoiets, qua onrein zijn-De Israëliet mocht alleen reine landdieren tot voedsel nemen. Reine landdieren zijn die welke zowel herkauwen als gespleten hoeven hebben (Lev. 11:2-3). Dit zijn bijvoorbeeld, volgens Deut. 14:4-6, het rund, het schaap, de geit, het hert, de gazelle, de reebok, de steenbok, de spiesbok, de antilope en de gems.Wanneer een landdier geen hoeven had die in tweeën gespleten was, of niet herkauwde had de Israeliet het voor onrein te houden en mocht hij het niet eten. De hoeven moesten geheel gespleten zijn (Lev. 11:26).
Tot de onreine dieren behoren vleeseters, zoals katachtigen, en ook, volgens Lev. 11: 4-8, de kameel (herkauwt, geen gespleten hoeven), de klipdas (idem dito; Statenvertaling: ‘konijntje’), de haas (idem dito), het varken (herkauwt niet, wel gespleten hoeven; Statenvertaling: ‘zwijn’). Al wie ze aanraakte, was onrein (Lev. 11:26). “Van hun vlees mag u niet eten en hun kadavers niet aanraken; ze zijn voor u onrein.” (Lev. 11:8; vgl. Deut. 14:3,7-8)) |
|
c Leviticus 11. | |
4 Rein ten aanzien van Gods ordinantie door dewelke Hij deze beesten van andere had afgezonderd tot offerande en der mensen spijze; waarvan Hij Zijn wil den voorvaderen wel geopenbaard had, maar naderhand door Mozes volkomenlijk verklaard heeft. Zie Lev. 11:2. (De dieren dienden nog niet tot voedsel, want pas na de zondvloed wordt gesproken over het eten van dierlijk voedsel. -De 14:3 U mag niets eten wat een gruwel is. De 14:4 Dit zijn de dieren die u eten mag: het rund, het schaap, de geit, ) |
|
5 Hebr. zeven, zeven, als ook in het volgende, dat is, van elke soort drie paar, en één overtollig, ter offerande na den zondvloed. De Hebreeën stellen dikwijls een woord of meer tweemaal, als zij verdeling willen maken. Zie Gen. 32:16. Num. 7:11; 29:10. Mark. 6:39, enz. | |
3 Ook van het 6gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden 7op de ganse aarde. | |
6 Te weten van het reine, als vers 2. | |
7 Hebr. op het aangezicht der ganse aarde, en zo in het volgende. | |
4 Want 8over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde veertig dagen en veertig nachten; en Ik (Enlil) zal van den aardbodem verdelgen 9al wat bestaat, dat Ik gemaakt heb. | |
8 Dat is, na of tegen den uitgang van zeven dagen. | |
9 Alle levend wezen, te weten, dat om in het leven te blijven, op de aarde verblijven moet, en zich door de -kracht- der ziel die erin is, als overeind zet, gelijk daarentegen een dood lichaam nederligt. Zie vers 23. | |
5 dEn Noach deed, naar al wat de HEERE hem geboden had. | |
d Gen. 6:22. | |
6 Noach nu was 10zeshonderd jaar oud als de vloed der wateren op de aarde was. | |
10 Hebr. een zoon van zeshonderd jaar; alzo Gen. 5:32, enz. | |
7 Zo eging Noach en zijn zonen en zijn huisvrouw en de vrouwen zijner zonen met hem in de ark, (Luchtschip?)11vanwege de wateren des vloeds. | |
e Matth. 24:38. Luk. 17:27. 1 Petr. 3:20. | |
11 Hebr. van het aangezicht der wateren, of voor, enz., dat is, om de wateren van den vloed te ontgaan. | |
8 Van het reine vee, en van het vee dat niet rein was, en van het gevogelte en al wat op den aardbodem kruipt, | |
9 12Kwamen er 13twee en twee tot Noach in de ark, het mannetje en het wijfje, gelijk als God Noach geboden had. | |
12 Zie Gen. 6:20. | |
13 Zie op vers 2. | |
14 Zij, en 23al het gedierte naar zijn aard en al het vee naar zijn aard en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, naar zijn aard, en al 24het gevogelte naar zijn aard, alle vogelken van 25allerlei vleugel. | |
23 Dat is, allerlei; gelijk ook in het volgende en elders meer. Versta dan niet elk bijzonder gedierte, maar van al de soorten der gedierten hier vermeld een zeker getal, tevoren uitgedrukt vers 2. | |
24 Het Hebreeuwse woord betekent in het gemeen allerlei vogel, maar hier eigenlijk grote en zware vogels, omdat het gesteld wordt bij een ander woord, hetwelk meest kleine vogels betekent. Vgl. Lev. 14 op vers 4. | |
25 Hebr. allen. | |
15 En van alle vlees, waarin 26een geest des levens was, kwamen er 27twee en twee tot Noach in de ark. | |
26 Zie Gen. 6:17. | |
27 Hebr. twee twee. Zie vss. 2, 9. | |
16 En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van alle vlees, gelijk als hem God bevolen had. 28En de HEERE sloot achter hem toe. | |
28 Hoewel Noach de ark van binnen heeft mogen sluiten, nochtans beduidt dit een bijzondere toesluiting en verzekering der ark, gedaan door God, óf zonder middel, óf door den dienst der engelen. | |
17 En die 29vloed was 30veertig dagen op de aarde, en de wateren vermeerderden en hieven de ark op, zodat zij oprees boven de aarde. | |
29 Versta dit niet van het geweld en de overhand der wateren, die honderd en vijftig dagen duurde, vers 24, maar van den regen waarvan gemeld is vss. 4, 12. | |
30 Te weten natuurlijke dagen, bestaande uit vier en twintig uren, dat is, uit een dag en nacht, vss. 4, 12. | |
18 En de wateren namen de overhand en vermeerderden zeer op de aarde; en de ark ging 31op de wateren. | |
31 Hebr. op het aangezicht der wateren. | |
19 En de wateren namen 32gans zeer de overhand op de aarde, zodat alle hoge bergen, die onder den gansen hemel zijn, bedekt werden. | |
32 Hebr. zeer zeer. | |
20 Vijftien ellen 33omhoog namen de wateren de overhand; en de bergen werden bedekt. | |
33 Boven de bergen. | |
21 fEn alle vlees dat zich op de aarde roerde, 34gaf den geest, van het gevogelte en van het vee en van het wild gedierte en van al het kruipend gedierte, dat op de aarde kroop, en alle mens. | |
f Luk. 17:27. | |
34 Volgens het voorgegaan dreigement Gods, Gen. 6:13 en van dit hoofdstuk vers 4. | |
22 35Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het 36droge was, is gestorven. | |
35 Vgl. hiermede Gen. 6 de aant. op vers 17. | |
36 Aldus worden klaarlijk de vissen uitgesloten. Vgl. hiermede vers 21. | |
23 Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op 37den aardbodem was, van den mens af tot het vee, tot het kruipend gedierte en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde. gDoch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was. | |
37 Hebr. op het aangezicht des aardbodems. | |
g 2 Petr. 2:5. | |
24 En de wateren hadden de overhand boven de aarde, 38honderd en vijftig dagen. | |
38 Hieronder zijn begrepen de dagen van den regen, dewelke waren veertig dagen. Zie vers 17. |
Einde Genesis 7
Hoeveel?
Het DNA van de mens bestaat uit ongeveer 3,2 miljard letters (3.200.000.000) en ligt verspreid over 23 paren chromosomen (Wikipedia). De chromosomen, uitgezonderd X en Y, zijn genummerd van groot naar klein, van 1 naar 22. Het X-chromosoom is ongeveer even groot als chromosoom 8, het Y-chromosoom als chromosoom 21. Het DNA van het mitochondrion (Wikipedia), dat je erft van je moeder, bestaat uit ongeveer 16.569 letters. Het DNA van de mens weegt per cel ~7 picogram (0,000000000007 gram). Aangezien de mens ~3,7 x 10e13 cellen heeft (37.000.000.000.000, Bianconi, 2013) komt dat dus neer op 250 gram DNA, een half pond.
Het X- en Y- chromosoom, de geslachtschromosomen, bepalen of je vrouw of man bent. Een vrouw heeft twee X chromosomen, een man één X en één Y chromosoom. Het Y-chromosoom krijg je dus altijd van je vader. Het DNA dat je erft van je vader bepaald dus het geslacht van het kind.
Het meeste?
Wie heeft het meeste DNA, een vrouw of een man? Dat ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Het X-chromosoom bevat ~155 miljoen (155.000.000) DNA letters, het Y-chromosoom 59 miljoen (59.000.000). Per cel heeft een vrouw dus in totaal meer DNA, ongeveer 96 miljoen letters meer. Maar een man heeft ook meer DNA, meer verschillend DNA, 59 miljoen letters meer.
Andere organismen?
De kleinste levensvormen, virussen (Wikipedia), hebben het minste DNA. Het PhiX174 virus bestaat uit slechts 5386 DNA letters. Planten, bijv. Psilotum nudum (whisk fern, een varen), hebben veruit het meeste DNA, soms wel tot 250 miljard letters (250.000.000.000), bijna 100x meer dan een mens!
Het DNA van de kleinst zelfstandig levende organismen, Mycoplasma (Wikipedia), heeft een grootte van ~580.000 letters. Het DNA van bacteriën bevat meestal een paar miljoen letters (3-5.000.000), dat van gisten (o.a. bakkersgist) 10 tot 40 miljoen, van schimmels (waaronder paddestoelen) ~30 miljoen, wormen ~100 miljoen (glasaaltjes), insecten van 100 miljoen tot 5 miljard, vissen 0,6-10 miljard, amphibiën 0,8-80 miljard, reptielen 1-4 miljard, vogels 0.8-2 miljard, zoogdieren 2-4 miljard en bloeiende planten van 100 miljoen tot meer dan 100 miljard.
https://www.levedna.nl/DNA/DNA-tjes/105/__Hoeveel-letters__.html