web analytics
11:11 Dubbele getallen
Gezondheid & Uiterlijk

Vitamine D = Belangrijk

Vitamine D is  een pro-hormoon dat in de huid, met behulp van zonlicht, wordt gevormd uit cholesterol. Hoe donkerder de huidskleur des te meer zonlicht nodig is. Ook is het in beperkte mate aanwezig in de voeding, met name vis. Door de lever en de nieren wordt deze vitamine D3 (cholecalciferol) omgezet in het hormoon dat de lichaamsactieve vorm is van deze vitamine D (calcitriol of 1,25-dihydroxy-vitamine D genoemd).
Deze actieve vitamine D bindt aan vitamine D receptoren (VDR), die aanwezig zijn in de cellen van de meeste organen, en opdrachten uitvoeren van het DNA.

Enkele functies van vitamine D zijn:

Regulering van het calcium- en fosforgehalte in het  bloed en de opname van deze mineralen uit de darmen.

Het bevordert de vorming van botweefsel.

Regulerende rol in het immuunsysteem.

Remt celwoekering (proliferatie) en bevordert celontwikkeling (differentiatie).

Zorgt mede voor spierontspanning en daarmee voor spierkracht.

Een tekort, dat doorgaans veroorzaakt wordt door te weinig blootstelling aan de zon, speelt een rol bij het ontstaan van botontkalking, zwakke spieren,  auto-immuunziektes zoals multiple sclerose, diabetes en  reumatische artritis en het ontstaan van verschillende vormen van kanker zoals darm-  borst- en prostaatkanker en mogelijk ook bij hoge bloeddruk en hartfalen.

Kinderen hebben voor een gezonde ontwikkeling van hun lichaam veel vitamine D nodig. Baby’s die voldoende vitamine D krijgen hebben aanzienlijk minder kans op het krijgen van diabetes.
Lage vitamine D gehaltes worden aangetroffen bij Europese kinderen en jonge volwassenen gedurende de wintermaanden, bij ouderen echter het hele jaar door. Hetzelfde geldt voor mensen die lijden aan tuberculose, reumatische artritis, multiple sclerose, IBD (Crohn en colitis ulcerosa), hoge bloeddruk en sommige vormen van kanker.

Mensen die corticosteroïden  gebruiken lopen extra kans op een tekort. Deze medicijnen belemmeren de aanmaak van vitamine D.

Tijdens de zomermaanden kunnen 10 minuten onbeschermde blootstelling aan de felle zon per dag voldoende zijn om optimale vitamine D gehaltes te verkrijgen, vergelijkbaar met een inname van 2000ie vitamine D. Tijdens de herfst en wintermaanden is dit niet mogelijk zodat in een land als Nederland in de winter nagenoeg iedereen te lage vitamine D gehaltes heeft. In Canada, waar het grootste gedeelte van de bevolking niet aan minder zonlicht wordt blootgesteld, heeft het nationaal kankerinstituut onlangs de aanbeveling gedaan dat iedereen gedurende de herfst en winter per dag 1000ie vitamine D extra zou moeten nemen. Mensen met een donkere huidskleur, ouderen en mensen die de zon schuwen liefst het hele jaar door.(bron)

Vitamine D vergiftiging kan optreden bij doses boven 10000ie (250mcg)(bron) Supplementen die meer  dan 10mcg (400ie vitamine D) bevatten zijn in Nederland momenteel niet toegestaan.

Enkele studies:
Vitamine D + calcium – minder kanker: In een vier jaar durend onderzoek werd nagegaan of hoge doses vitamine D en calcium de kans op kanker vermindert. 1180 vrouwen van boven de 55 jaar werden in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg 1500mg calcium per dag extra. De tweede groep kreeg daarnaast ook 1100ie vitamine D per dag en de derde groep kreeg een placebo. In de loop van de vier jaar werd bij 50 mensen kanker (niet-huidkanker) geconstateerd. Het risico hierop was circa 60% kleiner in de calcium+D groep. Als alleen de kanker die vanaf het eerste jaar werd geconstateerd werd geteld (om reeds aanwezige maar nog niet geconstateerde kankergevallen buiten beschouwing te laten) was dit percentage nog hoger. In de calcium zonder vitamine D groep was het risico kleiner dan in de placebogroep maar groter dan in de calcium+D groep. (Am J clinical nutrition, 2007)

Vitamine D, calcium en borstkanker: Ongetwijfeld zal ook specifiek borstkanker in bovenstaande studie minder zijn opgetreden in de vitamine D+calciumgroep. In een ander onderzoek verlaagde 400ie vitamine D + 1000mg calcium het risico op borstkanker niet in een grootschalig onderzoek onder vrouwen na de menopauze. Een verschil met het eerdere onderzoek is de dosering. 400ie kan te weinig zijn. Volgens deze meta-analyse mbt darmkanker zou 1000-2000ie vitamine D per dag het kankerrisico kunnen verkleinen.
In dit commentaar wordt er verder op gewezen dat veel mensen op eigen gelegenheid extra vitamine D innamen en dat dit de waargenomen verschillen tussen de D+calcium- en placebogroep kan hebben verkleind.
Chlebowski et al. J. Natl. Cancer Inst..2008; 0: djn360v1-1591
Epidemiologisch onderzoek lijkt er op te wijzen dat vitamine D (en calcium) meer bescherming biedt tegen borstkanker – en dan vooral de agressievere variant – bij jongere vrouwen dan bij vrouwen na de menopauze. (https://www.sciencedaily.com/releases/2007/05/070528160801.htm)

Vitamine D en kanker: Een groep wetenschappers deed literatuuronderzoek  naar epidemiologische studies (vergelijkingen tussen groepen mensen) waarin een verband werd gezocht naar vitamine D en het vóórkomen van kanker. Men vond 63 onderzoeken op het gebied van darm-, borst-, prostaat- en eierstokkanker. Bij 20 van de 30 studies over darmkanker, 9 van de 13 over borstkanker, 13 van de 16 over prostaatkanker en 5 van de 7 onderzoeken over eierstokkanker werd een significant  verband gevonden tussen hoge innames of lichaamsgehaltes van vitamine D en het minder vóórkomen van deze ziektes. Volgens de onderzoekers blijkt uit laboratoriumonderzoek dat deze vitamine op verschillende wijze het ontstaan van kanker kan belemmeren. Men beveelt aan het dagelijks dieet met 800ie-1000ie vitamine D aan te vullen. Deze dosering is veilig en veroorzaakt geen overdosisverschijnselen, aldus Dr. Garland en zijn collega’s. (Reuters Health, 2006)

https://archinte.ama-assn.org/cgi/content/abstract/167/16/1730

Vitamine D en de kans op botbreuken: In een Schots onderzoek werd het vitamine D gehalte vastgesteld van 548 personen van 60 jaar en ouder die vanwege een botbreuk in het ziekenhuis terecht waren gekomen. 97,8% van de patiënten hadden een laag  vitamine D niveau. Bij 25% van de patiënten was het vitamine D gehalte zelfs “praktisch niet waarneembaar”. (Medline plus, 2005)
<
Vitamine D is nodig voor de opname van calcium in de botten en, minstens zo belangrijk om botbreuken bij ouderen te voorkomen, een vitamine D tekort verzwakt te spieren. Dit blijkt o.a. uit het een Japans onderzoek waarbij 96 oudere vrouwen twee jaar werden gevolgd nadat ze een beroerte hadden gehad. Na een beroerte is de kans om een heup te breken aanzienlijk groter. De helft van de personen kreeg 1000ie vitamine D per dag en de andere helft een placebo. In de vitamine D groep waren gedurende de twee jaar 59% minder valpartijen opgetreden dan in de placebogroep. Het aantal heupfracturen was nul in de vitamine D groep en vier in de placebogroep. Ook werd vastgesteld dat in de vitamine D groep het spierweefsel was verbeterd en de spierkracht was toegenomen. (Cerebrovasc Dis, 2005)

Ook uit een onderzoek onder Duitse en Oostenrijkse ouderen bleek dat extra vitamine D de spierkracht verbetert en het aantal valpartijen vermindert. In dit onderzoek werden 242 personen van in de 70  geworven dmv advertenties. Hetgeen betekende “dat ze hoogstwaarschijnlijk gezonder waren dan het gemiddelde van hun leeftijdgenoten” zo staat te lezen. De meeste van de potentiële deelnemers hadden relatief lage vitamine D gehaltes ( < 78nmol/l)> Dat was het selectiecriterium voor deelname. De proefpersonen werden in twee groepen verdeeld. Eén groep kreeg 1000mg calcium per dag en de andere groep 1000mg calcium + 800IE vitamine D gedurende een jaar. Hierna werden de mensen nog 8 maanden gevolg. Het bleek dat na een jaar het aantal mensen dat een serieuze val gemaakt had 27% lager was in de calcium+D groep dan in de calciumgroep. Na de 20 maanden was het verschil 39%. Ook bleek uit metingen dat de spierkracht 8% groter was in de groep die ook de vitamine D gekregen had. Het waggelende lopen was 27% geringer in deze groep. Men krijgt een steviger tred dankzij vitamine D. (Osteoporos int, 2008)
Reuma. Er is ook onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen reumatische artritis en vitamine D. Bij die analyse werden 30000 vrouwen die aan het begin van het onderzoek tussen de 55 en 69 jaar oud waren, 11 jaar  gevolgd. In de loop van die 11 jaar werden 152 gevallen van reumatische artritis geconstateerd. Naar gelang de hoogte van de vitamine D inname werden de vrouwen in drie groepen verdeeld. De groep met de hoogste vitamine D inname (voeding plus supplementen) had 33% minder risico gelopen op het krijgen van de ziekte dan de groep met de laagste vitamine D inname. De inname van vitamine D supplementen bood, volgens dit onderzoek, 34% bescherming. (Faseb Journal, 2001; British Journal of Nutrition, 2004; Arthritis Rheum, 2004)

Multiple Sclerose: Een mogelijk verband werd onderzocht tussen de vitamine D inname en de kans op multiple sclerose aan de hand van de gegevens van twee grootschalige onderzoeken onder in totaal 187000 vrouwen die gemiddeld 15 jaar waren gevolgd. Elke vier jaar werd de inname van vitamine D uit de voeding en uit supplementen vastgesteld. Het bleek dat degenen die ten minste 400ie vitamine D per dag uit supplementen ingenomen hadden 41% minder risico hadden gelopen op multiple sclerose dan de vrouwen die geen vitamine D supplementen geslikt hadden. Tussen inname uit de voeding en de kans om deze ziekte te krijgen bleek geen duidelijk verband te bestaan. (Neurology, 2004)

Een ander onderzoek vergeleek het gehalte in het bloed van de actieve vorm van vitamine D van 257 mensen met MS met die van 514 gezonde maar anderszins vergelijkbare mensen. Er bleek bij blanken een duidelijk verband te bestaan tussen hoge vitamine D gehaltes en een veel kleinere kans op MS. Bij donkere mensen trof men veel kleinere verschillen aan, mogelijk omdat hoge lichaamsgehaltes bij hen nauwelijks voorkwamen. (JAMA, 2006)
Vitamine D en diabetes bij kinderen: Eerdere studies hadden al een verband aangetoond tussen het gebruik van kabeljauwleverolie (rijk aan vitamine D ) door zwangere vrouwen en het minder voorkomen van diabetes type 1 van hun kinderen. Nu werd onderzocht hoe veel van de 12000 kinderen die in 1966 in Noord Finland waren geboren in de daaropvolgende 30 jaar diabetes type 1 hadden ontwikkeld. Van hen was bekend hoeveel extra vitamine D ze in hun eerste levensjaar hadden gekregen. De kinderen die regelmatig de aanbevolen dosering van 2000ie per dag hadden geslikt bleken 78% minder risico te hebben gelopen op het krijgen van diabetes dan kinderen die slechts af en toe extra vitamine D hadden gekregen. Onder mensen die in hun eerste levensjaar verschijnselen van rachitis ( de Engelse ziekte, een vitamine D gebreksziekte) hadden vertoond kwam drie keer zoveel diabetes voor als bij de anderen. Opvallend is dat in Finland de aanbevolen dosis vitamine D voor kinderen 2000ie per dag is terwijl in Nederland de maximaal toegestane dosis 400ie per dag is. Nu is er in Finland zeker ’s winters minder zonlicht (nodig voor de vorming van vitamine D) dan in Nederland. (The Lancet, 3 nov. 2001)

Vitamine D en veroudering afweercellen: Als de cellen zich vernieuwen – bij elke celdeling –  gaat er telkens een klein stukje van het chromosoom verloren. Daarom bevat elk chromosoom aan het uiteinde een gedeelte, telomeer genaamd, dat geen specifieke informatie bevat. De lengte van het telomeer geeft aan hoeveel celdelingen er nog mogelijk zijn en wordt daarom gezien als indicator van celveroudering.

Engelse wetenschappers onderzochten de lengte van de telomeren van de leukocyten ( witte bloedlichaampjes) van 2160 vrouwen en maten tevens het vitamine D gehalte en het CRP (c-reactieve proteïne) gehalte. Dit CRP gehalte is een indicator van ontstekingsprocessen die de celdeling van witte bloedlichaampjes vergroot. Ook wordt een hoog CRP-gehalte -als er geen infectie is – in verband gebracht met vele ziektes.

De mensen werden in drie groepen verdeeld voor wat betreft het vitamine D gehalte en in twee groepen voor wat betreft het CRP-gehalte. Degenen met  een hoog vitamine D gehalte bleken leukocyten met langere telomeren te bezitten dan mensen van dezelfde leeftijd met een laag vitamine D gehalte. Het verschil was vergelijkbaar met 5 jaar veroudering.

Tevens bleken de 700 vrouwen die vitamine D supplementen gebruikten langere telomeren te bezitten dan de andere vrouwen.

Alhoewel een oorzakelijk verband hiermee niet met zekerheid is vastgesteld concluderen de onderzoekers dat dit aanvullend bewijs is voor de mogelijke rol  van extra vitamine D in het tegengaan van veroudering en ziektes die met het ouder worden gepaard gaan.

(Am J Clinical Nutrition, 2007; Nutraingredients

Hart- en vaatziektes: Correlaties tussen ziektes en een laag gehalte van een bepaalde voedingsstof bewijzen niet altijd een oorzakelijk verband. In het bijzonder geldt dit voor vitamine D omdat niet alleen voeding en supplementen maar vooral ook blootstelling aan de zon het gehalte bepaald. Mensen die veel buiten in beweging zijn kunnen daarom om die reden een lager risico lopen en niet vanwege de opgedane vitamine D. Toch is het goed mogelijk dat een tekort aan deze vitamine, dat dus zeer veel voorkomt, ook voor de bloedvaten en het hart nadelig uitpakt. Vitamine D receptoren bevinden zich in de bloedvaten en het hart.

Twee Amerikaanse epidemiologische onderzoeken vonden sterke verbanden tussen een laag vitamine D gehalte en coronaire hartziekte en hartfalen. Van 1739 mensen van middelbare leeftijd zonder hartklachten uit Massachusetts werd het calcitriolgehalte (lichaamsactieve vorm van vitamine D) bepaald. Bij 28% was dit lager dan 15 ng/ml hetgeen (veel) te laag is.  Na 5½ jaar bleek dat deze mensen 62% meer risico gelopen hadden op een hartinfarct of beroerte dan de mensen met meer dan 15 ng/ml calcitriol in het bloed. Uit verdere analyse bleek dat het verband haast uitsluitend gold voor mensen met hoge bloeddruk. Mensen met hoge bloeddruk en een laag vitamine D gehalte hadden 2,13 keer meer risico gelopen dan mensen met hogere vitamine D gehaltes en hoge bloeddruk.  Vitamine D gebrek is overigens vermoedelijk een risicofactor voor hoge bloeddruk. (Circulation, 2008)

In het tweede, anderssoortige, onderzoek werden de gehaltes bepaald van 8351 Amerikanen en in drie groepen gedeeld voor wat betreft het calcitriol gehalte. Deze onderzoekers beschouwden lager dan 30 ng/ml als te weinig.  Bij 74% van de mensen was dit het geval. De drie categorien waren  meer dan 30, 20 tot 29, en  <20 ng/ml.  In deze drie groepen kwamen coronaire hartziekte respectievelijk5,3% , 6,7%, and 7,3%. voor; hartfalen 1,5%, 2,4%, and 3,2%; beroertes 2,5%, 2,0%, en 3,2% en perifere vaataandoeningen 3,6%, 5,0%, en 7,7%. Een bijzonder sterke dosesafhankelijke correlatie dus. (Am J Cardiol, 2008)

 Bron

Gerelateerde artikelen

Back to top button
Close

Een Adblocker gedecteerd

AngelWings.nl wordt mede mogelijk gemaakt door advertenties ♥Support ons door je ad blocker uit te schakelen♥