Zout
Een zeer belangrijk voedingsmiddel dat smaak geeft aan ons voedsel.
Zout wordt gebruikt als tonicum en braakmiddel. Het is reinigend antiseptisch, digestief en laxerend
Een menselijk lichaam bevat ongeveer 250 gram zout dat aanwezig is in de bloedplasma, speeksel en zweet.
Het meeste wordt uitgescheiden via urine en zweet.
De belangrijkste functie van zout in het lichaam is waarschijnlijk het vasthouden van vocht door een osmotische druk en hulp bij het transport van kooldioxide in het bloed.
In kleine hoeveelheden stimuleert zout de spijsvertering en de afscheiding van spijsverteringsenzymen waardoor het een waardevol tonicum is maar ook een stimulerend middel.
Zout wordt ook gebruikt als braakmiddel om de maag te reinigen van vergiften en om catarre te verminderen (Catarre is een lichte ontsteking van de slijmvliezen die samengaat met de afscheiding van slijm. Het komt vaak voor bij verkoudheid ).
Als zoutoplossing is het een goed laxeermiddel.
Een tekort aan zout kan ontstaan bij overgeven, diarree, of bij slechte eetlust.
Ook overvloedig zweten in een warm klimaat kan zouttekorten doen ontstaan, waardoor je ademnood kunt krijgen en kramp.
Een zoutoplossing kan men oraal of intraveneus toegediend worden.
Deze behandeling kan men ook toepassen bij een shock, flauwvallen ten gevolge van bloedverlies en bij bloedvergiftiging.
Zout is ook lange tijd gebruikt als smaakmaker maar ook om voedsel te conserveren.
Maar omdat alle fabrikanten zout toevoegen aan allerlei producten houdt dat in dat we vaak een teveel aan zout binnenkrijgen.
Als de nieren moeite krijgen om al dat zout te verwerken en af te voeren via de urine dan kun je als gevolg een hoge bloeddruk krijgen en het vasthouden van vocht het gevolg zijn.
Vaak komt dit door een patroon uit de jeugd dat men teveel zout nuttigt.
Zout kun je uitwendig gebruiken bij een pijnlijk keel, vergrote amandelen (het ontsmet nml)
ontstoken tandvlees en mondzweertjes (1 theelepel in een glas warm water)
als mondwater of gorgelwater een goede remedie.
De reiniging of ontsmettende werking remt de groei van bacteriën.
Bij een beginnende kou zowel gorgelen met een zoutoplossing als het opsnuiven door de neus.
Het woord zout heeft de betekenis ‘waardevol’.
Het zout in de pap verdienen stamt bv uit de Romeins tijd toen soldaten werden betaald met zout.
Zout was ook erg waardevol bij de oude Grieken- Homerus ging zelfs zover dat hij het Goddelijk noemde.
Bij middeleeuwse feesten zaten de lagere gasten aan de kant van de tafel waar geen zout stond.
In India geloofden bepaalde artsen dat zout vurig maakte en een energie en agressief gevoel benadrukt.
Kinderen kregen vroeger een klysma met een zoutoplossing van 2 theelepels zout op 600 ml warm water, tegen spoelwormen.
