Watersnoodramp (1953)
Op 1 Februari 1953 was er de watersnoodramp in Nederland.
Door springtij, een noordwesterstorm stijgt het water snel en er overstromen zo delen van de provincie Zeeland en West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden. 1800 mensen komen hierbij om het leven.
Op 31 januari begon er een stevige storm op te steken.
Het KNMI waarschuwt via de radio voor deze storm en dat er hoog water kan ontstaan.
Maar veel mensen hebben nog geen radio.
Dus het bericht komt bij velen niet aan. Die nacht breekt de storm (op orkaankracht) los met windkracht tien!
In die nacht breken de dijken overal door rond een uur of 04.00 uur.
Binnen een half uur staan sommige dorpen onder water.
Vele families gaan naar hun zolders.
165.000 hectare loopt onder water.
Op 1 februari in de middag, komt er een tweede vloedgolf water aan.
Veel huizen storten daarna ook in.
Het meest getroffen wordt de zuidzijde van Duiveland en Overflakkee, daar valt veertig procent van de slachtoffers. Op zondagavond berichten de media dat er 58 slachtoffers zijn gevallen. Maandag zijn dat er 394, vrijdag 1355. Het officiële dodental is vastgesteld op 1835. Als gevolg van de ramp verliezen 259 kinderen hun ouders.
Naast het aantal mensen dat slachtoffers wordt van de ramp, komen er 20.000 koeien, 2.000 paarden, 12.000 varkens, 3.000 schapen en geiten en tienduizenden kippen, ganzen, konijnen, honden en katten om. Met name veel paarden weten zich echter toch nog te redden. Ze zijn goed bestand tegen het koude water en velen kunnen zich in veiligheid brengen op een dijk. Enkelen van hen staan twaalf dagen in het water, zonder eten en drinken maar overleven de watersnoodramp toch.