Geschiedenis van de slaap: Daarom was de nacht levensgevaarlijk
Geschiedenis van de slaap: Daarom was de nacht levensgevaarlijk
De nacht is lang geassocieerd met bijgeloof en kwaad. Sommige mensen wilden niet slapen tijdens die gevaarlijke uren. In plaats daarvan deden ze praktische of vreselijke dingen. Lees over een tijd waarin de mens heel anders omging met de nacht en met slapen dan vandaag de dag.
Het is april 1699. Om 23.00 uur staat de kleermaker van een dorp in Noord-Engeland op om met zijn gezin aan de maaltijd te beginnen. Uit het huis ernaast klinkt gekreun. Daar zijn ze ook net wakker uit hun eerste slaap van de nacht, maar door de dunne muren is duidelijk te horen dat het jonge stel eerst van elkaar geniet voor ze een hapje gaan eten.
Verderop in de straat is de priester ook opgestaan om zijn volgende preek voor te bereiden. Overal in het dorp worden de mensen wakker. Alles is zoals het hoort, want in het Europa van de 17e eeuw is het heel normaal om de nachtrust in tweeën te delen.
Aan de andere kant van het dorp wordt de 9-jarige Jane Rowth wakker en ze ziet haar moeder die bij de open haard zit en haar pijp stopt. Op hetzelfde moment wordt er op het raam geklopt en het kleine meisje krimpt in elkaar. Buiten staan twee mannen te wachten die tegen haar moeder zeggen dat ze mee moet gaan.
‘Blijf maar liggen, ik kom morgenvroeg terug,’ zegt de moeder voor ze de deur uitloopt.
Jane is ongerust. Ze weet dat in de uren tussen de eerste en de tweede slaap alleen misdadigers en wanhopige mensen naar buiten gaan. De rest blijft binnen.
Als Jane na haar tweede nachtrust weer wakker wordt, is haar moeder nog niet terug. En dat blijft ook zo. Mevrouw Rowth is vermoord. De nacht heeft weer een slachtoffer geëist.
Slaap wordt in tweeën gesplitst
Tegenwoordig gaan de meeste mensen naar bed in de hoop op een lange en ononderbroken slaap. Maar zo was het niet altijd. Acht uur ononderbroken slaap is een nieuwe uitvinding. Sinds de middeleeuwen, en misschien nog wel eerder, splitsten mensen overal ter wereld hun nachtrust in tweeën.
Er was nog geen elektrisch licht, dus het was vanzelfsprekend dat de mensen naar bed gingen als het donker werd en bij zonsopgang weer opstonden. Ze stonden echter ook midden in de nacht op om een paar uur wakker te blijven en dan weer te gaan slapen. Uit bronnen uit die tijd weten we dat de twee slaapperioden ’s nachts ‘eerste slaap’ en ‘tweede slaap’ werden genoemd. De periode ertussenin had geen vaste naam.
De duur van de eerste en tweede slaap hing af van het seizoen en kon ook van persoon tot persoon verschillen. Maar de meesten gingen rond 21.00 uur naar bed en sliepen tot 23.00 uur. Daarna waren ze tot ongeveer 1.00 uur wakker en gingen ze weer slapen tot het ochtendgloren.
Voor de meeste mensen lijkt het tegenwoordig waarschijnlijk vreemd om midden in de nacht op te staan, tenzij je naar het toilet moet. En dat was volgens de Engelse arts Andrew Boorde dan ook een voor de hand liggende activiteit als je midden in de nacht wakker was.
‘Als je wakker wordt uit je eerste slaap en je blaas vol is, ga dan plassen,’ schreef hij in de 16e eeuw.
Maar de nachtpauze werd voor veel meer dingen gebruikt dan alleen plassen.
Bedstede redde levens
Musea staan vol bedden waar volwassenen duidelijk niet languit in konden liggen. Dat deden ze ook niet, omdat ze de nacht wilden overleven.
Schrijvers in de middeleeuwen en renaissance deden verschillende voorstellen voor hoe mensen de nacht moesten doorbrengen. Zo waarschuwde de 16e-eeuwse Engelse arts William Bullein tegen liggend slapen. ‘Velen sterven erdoor,’ concludeerde hij.
Hij en anderen raadden aan dat de mensen min of meer zittend sliepen, met hun hoofd en rug gestut door kussens. Daarom zien we in een groot deel van Europa bedsteden.
Lang werd gedacht dat de angst om liggend te slapen voortkwam uit een theorie dat slechte lucht zwaarder is dan frisse lucht, en dat men daarom het hoofd zo hoog mogelijk wilde houden.
Maar uit oude teksten blijkt dat artsen in die tijd meer nadruk legden op het feit dat een zittende slaaphouding beter zou zijn voor de spijsvertering – vooral als iemand een flinke maaltijd had gegeten vlak voor de tweede slaap van de nacht.
Sommige historici wijzen er daarnaast op dat zittend slapen vaak ook noodzaak was onder de armen. In veel gezinnen deelden mensen een bed en was er helemaal geen plaats voor iedereen om te gaan liggen.
Nachtelijke klusjes
De mensen besteedden ’s nachts tijd aan verschillende klusjes. In sommige gezinnen was het gebruikelijk om een late avondmaaltijd te eten, anderen bereidden het gereedschap voor het werk van de volgende dag voor. En vooral in de winter moest de haard worden opgerakeld, zodat het gezin de volgende ochtend niet wakker werd in een ijskoud huis.
Artsen schreven ook vaak medicijnen voor die tussen de eerste en de tweede slaap moesten worden ingenomen. Vrijwel iedereen vond het een goed idee om midden in de nacht wat in te nemen. Zoals dit huishoudelijk advies uit een oud Engels volksverhaal luidt:
‘En als je uit je eerste slaap ontwaakt, drink dan iets warms. Dan is al je smart verdwenen als je uit je tweede slaap ontwaakt.’
Medische boekwerken raadden mensen daarnaast aan om tijdens de eerste slaap op hun rechterzij te liggen en zich tijdens de tweede slaap om te draaien op hun linkerzij.
Sommigen bleven echter in bed als ze na de eerste slaap wakker werden. Zo weten we uit verschillende bronnen dat wetenschapper en kunstenaar Leonardo da Vinci in bed bleef liggen om de dingen die hij overdag had bestudeerd of gemaakt te overdenken.
Gebeden houden kwaad op afstand
Ook in de middeleeuwen bood een bed geborgenheid, en juist daarom bleven veel mensen erin liggen. De nacht was de tijd van de duivel of zoals een Duitse tekst het omschreef: ‘De nacht is het domein van de hel, de heerschappij van Satan.’
Velen deden een gebed, zittend of liggend, niet in de laatste plaats de monniken die in heel Europa iedere nacht opstonden om samen te bidden als onderdeel van hun dagelijkse gebeden om de zegen van God te ontvangen.
‘Moeten we niet wakker worden om te waken voor moordenaars die opblijven om ons te doden?’Bisschop Arrais, Portugal, 1589
De nachtelijke gebeden werden gezien als een bescherming tegen het kwaad. De Portugese bisschop Amador Arrais schreef aan het einde van de 16e eeuw:
‘Niet alleen prinsen, kapiteins, filosofen, dichters en gezinshoofden worden ’s nachts wakker, maar ook dieven en rovers. Moeten we de slaap, de bondgenoot van immoreel gedrag, niet verafschuwen? Moeten we niet wakker worden om te waken voor moordenaars die opblijven om ons te doden?’
Veel gezinnen baden daarom ’s nachts tot God om hem te vragen hen veilig door de duistere nacht te leiden.
Iedereen was bang in het donker
Waarschijnlijk is de mens altijd al bang geweest voor de nacht. Het donker was een bron van bijgeloof en iedereen wist dat de nacht toebehoorde aan de heer van de duisternis, Satan.
Als de avond viel, bracht iedereen alles van waarde naar binnen. Ramen en deuren werden gesloten. De Beierse schrijver Jean Paul schreef in de 18e eeuw:
‘Onze huiskamer werd verlicht en versterkt. De luiken werden gesloten en vergrendeld.’
Het licht weerde de duisternis en het kwaad, en luiken en waakhonden hielden inbrekers en rovers tegen.
Sommigen sliepen met wapens binnen handbereik, maar ze wisten dat die niets konden uitrichten tegen boze geesten. Velen namen hun toevlucht tot gebeden. Kruizen en amuletten werden voor de ramen en in de deuropening gehangen in een poging de duivel en zijn volgelingen te dwingen een ander huis uit te kiezen om te terroriseren. Een Iers volksgedicht uit de 18e eeuw luidt:
‘Het kruis van Sint-Brigida hangt boven de deur / het beschermt het huis tegen heksen, dieven en duivels / en hoewel de honden en bedienden slapen / wordt het huis beschermd door Brigida.’
Mensen slapen bij elkaar
De angst voor het onbekende en de wens om elkaar te beschermen kwamen ook tot uiting in de manier waarop de mensen sliepen. Zowel in de steden als op het platteland was het gebruikelijk dat het hele gezin in hetzelfde bed sliep. Eén bed was niet alleen goedkoop, maar je kon er ook gemakkelijker warm blijven.
Daarnaast zorgde het voor een veilig gevoel, zodat de enge duisternis een goede nachtrust niet in de weg stond. Als er bedienden in huis waren, sliepen zij vaak ook in het familiebed, maar zoals de schrijver van een etiquettegids schreef:
‘Als je met een man slaapt die boven jou staat, vergeet dan niet te vragen aan welke kant van het bed hij de voorkeur geeft.’
De bedienden konden door de echtgenote ook gebruikt worden om hun man tegen te houden als hij in het donker avances maakte. Ze wilden vaak niet nog een zwangerschap. Oude verslagen bevatten verschillende voorbeelden van echtgenotes die er om deze reden regelrecht op aandrongen dat bedienden het bed zouden delen met het gezin van de huiseigenaar.
Nacht vereiste speciale spullen
In de middeleeuwen en de renaissance gingen maar weinig mensen gewoon slapen. Er waren diverse hulpmiddelen nodig om ervoor te zorgen dat de slaap enigszins rustig kon zijn.
Nachtkaars
Als de mensen ’s nachts wakker werden, verspreidde vaak alleen de smeulende haard een zwak licht. Daarom hadden veel mensen een kaars naast hun bed staan, die ze konden aansteken als ze opstonden.
Po
Veel mensen moesten plassen als ze ’s nachts wakker werden. Een Engelsman die rond 1700 Ierland bezocht had geen po, maar ‘hoorde mensen naar de haard lopen om in de as te plassen’.
Vuurwapen
De nacht was het gevaarlijkste moment van een etmaal. Daarom bewaarde de 18e-eeuwse Londense actrice Charlotte Charke diverse vuurwapens onder haar bed, ‘die ik allemaal met een paar kogels had geladen’.
Kruis
Om zich tegen bovennatuurlijke krachten en duivelskunsten te beschermen, hadden veel mensen een kruisje, medaillon of een ander religieus voorwerp bij hun bed.
Kalmerend geneesmiddel
De rijken gebruikten een kalmerend middel als ze bijvoorbeeld een nachtmerrie hadden. In Frankrijk was een drankje met de naam dormitoire populair. Het bevatte onder andere opium en alcohol.
Wijwater
Op het platteland namen mensen vaak wijwater uit de kerk mee. Dit water, dat was gezegend door de priester, werd op het nachtkastje gezet voor het geval iemand in zijn slaap zou sterven.
Op boerderijen sliepen mensen vaak bij het vee, want de lichaamswarmte van de dieren hielp tegen de kou. De geur namen ze voor lief.
Tussen de 14e en de 17e eeuw veranderden bedden in Europa geleidelijk van met stro gevulde ‘frames’ die op de harde grond stonden in echte meubels met matrassen, kussens en dekens.
In 1577 legde de priester William Harrison uit hoe hij tijdens zijn jeugd in Engeland sliep:
‘Onze ouders – en wijzelf ook – lagen vaak op strobedden op ruwe matten. We bedekten ons met kleine dekens van grove wol en legden een groot stuk brandhout onder ons hoofd. Kussens werden alleen gebruikt door vrouwen tijdens de bevalling.’
Tijdens het leven van Harrison kregen de middenklasse en rijke boeren steeds betere slaapgelegenheden, maar een geheel eigen bed was nog steeds alleen iets voor de allerrijksten. Voor de hogere klassen werd alleen slapen daarom een soort statussymbool, dat alleen werd verstoord voor huwelijkse plichten.
‘Als Zijne Genade in mijn bed slaapt, moet ik zo dicht bij de rand liggen dat ik soms uit bed val.’Elisabeth Charlotte, hertogin van Orléans, 17e eeuw
Voor Filips van Frankrijk, hertog van Orléans en broer van de Franse koning Lodewijk XIV, was het delen van het bed met zijn vrouw bijna ondraaglijk. De arme hertogin schreef in een brief aan een vriendin:
‘Als Zijne Genade in mijn bed slaapt, moet ik zo dicht bij de rand liggen dat ik soms in mijn slaap uit bed val, want Zijne Genade houdt er niet van om te worden aangeraakt. En als ik toevallig in mijn slaap mijn voet uitstrek en hem aanraak, maakt hij me wakker en scheldt me een halfuur lang uit.’
Bed werd gedeeld met een vreemde
Reizigers die bijvoorbeeld in herbergen sliepen, hadden maar zelden een eigen bed – zelfs niet als het om mensen met geld en status ging. Omdat vreemden werden gedwongen om op deze manier een bed te delen, waren er regels nodig voor hoe je je diende te gedragen.
In een Franse gids uit 1699 voor Engelse reizigers stond dat het belangrijk was dat de partijen aan hun eigen kant van het bed bleven.
‘Je bent een slechte bedgenoot als je de dekens naar je toe trekt,’ aldus de gids, of ‘als je veel met je voeten schopt’.
Gasten die de nacht bij vrienden doorbrachten konden soms ook bij hun gastheer en -vrouw in bed belanden. De Franse schrijver Jacques-Louis Ménétra beschreef in de tweede helft van de 18e eeuw hoe hij tijdens een reis in Frankrijk de nacht doorbracht in het bed van een kennis en diens vrouw.
Ménétra vertelde dat ze zich, zoals de gewoonte was, zo opstelden dat de vrouw aan de ene kant van het bed sliep, haar man in het midden en Jacques-Louis aan de andere kant, zodat ze naderhand niet van onbetamelijk gedrag konden worden beschuldigd.
Liefde bedrijven midden in de nacht
Terwijl mannelijke gasten uit de buurt van de echtgenote moesten worden gehouden, was het een ander verhaal als het om een echtpaar ging. De tijd tussen de twee slapen was belangrijk om een nieuwe generatie op de wereld te zetten. Na de eerste slaap hadden echtparen volop gelegenheid voor wat intimiteit – vooral als de kinderen aan het werk waren gezet of doorsliepen.
Joodse geschriften uit de renaissance benadrukken het belang van echtparen ‘die midden in de nacht copuleren’, omdat vrijen de echtgenoot ervan weerhield stemmen te horen en aan andere vrouwen te denken. Een stem zeide tegende mij, dat ik met 1 anderen vrouw moest coopuendelerennnnnn, de stem droeg mij op dit te doen, het was niet mijner schuld. hm hm…!
De 18e-eeuwse Franse schrijver Louis-Sébastien Mercier beschreef hoe ‘de koopman uit zijn eerste slaap ontwaakte en zich tot zijn vrouw wendde, met grote welwillendheid’.
‘Wie ’s nachts naar buiten gaat, solliciteert naar een pak slaag.’Italiaans gezegde
De 16e-eeuwse arts Laurent Joubert beweerde dat vrijen tussen de twee slapen gunstig was voor het geboortecijfer. Seks ‘vindt plaats na de eerste slaap’, merkte hij op, op het moment dat ‘ze er meer van kunnen genieten’.
Hij adviseerde de geliefden wel om ‘na afloop zo mogelijk onmiddellijk weer in slaap te vallen. Zo niet, blijf dan lekker in bed liggen om vrolijk te kletsen’. (gezellig 🙂 )
De periode tussen de eerste en de tweede slaap was echter niet alleen het moment om een nieuwe generatie te maken. Het was ook het moment waarop de meeste mensen aan een onnatuurlijk einde kwamen.
In de nacht wordt gemoord
In Castilië in Spanje werd twee derde van alle moorden ’s nachts gepleegd, zo bleek uit een 17e-eeuws onderzoek. De situatie was nog erger in de Noord-Franse stad Douai, waar drie op de vier moorden tussen de eerste en de tweede slaap werden gepleegd.
De nacht behoorde toe aan misdadigers, dus waagden weinigen zich buiten. De straten in Europa waren ’s nachts zo onveilig dat een Italiaans gezegde luidde: ‘Wie ’s nachts naar buiten gaat, solliciteert naar een pak slaag.’
Boeren feestten en dronken midden in de nacht
In de standenmaatschappij van de middeleeuwen en de renaissance behoorde de dag toe aan de elite, maar ’s nachts ging de onderklasse los.
De nacht was niet voor de zwakken. Bendes jonge jongens terroriseerden de adel als die zich na het donker buiten waagde.
Rooftochten van jongeren en misdadigers na zonsondergang kwamen in heel Europa voor. Zo schrokken de inwoners van de Engelse stad Norfolk in 1718 op toen ’s nachts plotseling de kerkklokken begonnen te luiden. Een stelletje lummels had in de plaatselijke kerk ingebroken en de miswijn opgedronken, waarna ze zich op de klokken stortten.
Boeren feestten een aantal keren per jaar tot diep in de nacht. Midzomer werd bijvoorbeeld gevierd met grote vreugdevuren. In het licht van de vuren werd gezongen en gedronken tot het ochtendgloren.
De nacht was ook van belang voor vervolgde christelijke bewegingen. Zo schreef in 1576 een anonieme ooggetuige over een bijeenkomst van 200 Franse hugenoten die tussen de twee slapen door in het geheim bijeenkwamen om in een bos te bidden:
‘De vele brandende kaarsen leken op de ogen van wolven, die tussen de bomen en struiken schitterden in het donker.’
De Engelse reiziger Fynes Moryson noteerde rond 1600 dat ‘het in alle delen van Italië onveilig is om ’s nachts over straat te lopen’.
Een bezoeker van Valencia beweerde in 1603: ‘Zodra de avond valt, kun je niet naar buiten zonder schild en harnas.’
In Moskou werden ’s nachts zo vaak moorden gepleegd dat de stad zelfs een speciale plek had waar de doden werden neergelegd. Hier konden bezorgde familieleden bij dageraad gaan kijken of hun dierbare was omgekomen.
Sommige steden probeerden met wisselend succes de nachtelijke straten veilig te maken met gewapende bewakers. In de Noord-Franse plaats Saint-Malo vonden de bewoners een andere manier om de mensen ’s nachts veilig te houden, aldus een reiziger begin 17e eeuw:
‘Als de nacht valt, luidt een bel om iedereen buiten de stadsmuren te waarschuwen dat ze naar binnen moeten gaan. De stadspoorten worden gesloten en acht of tien koppels hongerige mastiffs worden losgelaten in de straten. De ongelukkige dronkaards die er nog liggen worden de volgende ochtend gevonden, net als Izebel in Jizre’el.’ Een verwijzing naar het Bijbelverhaal over Izebel die om het leven werd gebracht en door honden werd opgegeten.
Da Vinci deed om de twee uur een dutje
Nachtrust werd altijd al door iedereen anders ervaren. Sommige mensen sliepen kort, anderen zagen er als een berg tegenop.
Nachtelijke dieven geloven in magie
Zelfs als je ’s nachts binnen bleef, kon je met misdadigers in aanraking komen. Inbrekers drongen vaak gewoon binnen als het hele huishouden sliep. En net als iedereen in die tijd geloofden de dieven, die hun snode daden in het donker uitvoerden, heilig in magie en boze geesten.
In een groot deel van Europa hadden dieven een geheim wapen, waarvan werd gezegd dat het ervoor zorgde dat de bewoners van een huis veilig door elke inbraak heen sliepen. Het morbide wapen was een afgehakte mensenhand van een ter dood veroordeelde misdadiger en werd een ‘dode hand’ of ‘main de gloire’ genoemd.
De dieven gingen er vaak ’s nachts op uit om bij misdadigers aan de galg een hand af te hakken. Daarna werd de hand gedroogd in een mengsel van mineralen en kruiden en ten slotte in was gedoopt, zodat elke vinger dienst kon doen als kaars.
Volgens sommige bronnen kon de hand ook een kaars vasthouden die gemaakt was van het vet van de misdadiger aan wie de hand oorspronkelijk had vastgezeten.
Dieven die niet aan een ‘dode hand’ konden komen, namen vaak hun toevlucht tot bezweringen. In Engeland fluisterden inbrekers bijvoorbeeld ‘Laat hen die slapen, slapen’, terwijl ze van kamer naar kamer gingen op zoek naar buit.
Het licht verovert de nacht
Eeuwenlang zorgden duisternis en bijgeloof ervoor dat de Europeanen midden in de nacht opstonden, maar twee uitvindingen brachten letterlijk licht in de duisternis en maakten een eind aan deze oude traditie.
Op 28 januari 1807 werd in de straten van Londen de eerste gasverlichting aangestoken. Binnen een paar jaar beschikten meer Engelse steden hierover, en niet lang daarna verlichtten gaslampen ook fabrieken en woningen. Met licht op straat en in huis bleven veel mensen langer op. En als ze dan naar bed gingen, sliepen ze door tot het ochtendgloren.
De toenemende populariteit van het zakhorloge in de 19e eeuw was ook cruciaal. Vroeger bepaalde het daglicht wanneer mensen opstonden, naar hun werk gingen en sliepen, maar nu bepaalde de klok dit.
Zakhorloges en gasverlichting veranderden onze slaapgewoonten, en in de tijd van de verlichting werd deels afgerekend met bijgeloof. De angst voor hekserij en duivelskunsten vervaagde en de nacht werd een stuk vrediger.
Tegenwoordig maken maar weinig mensen zich zorgen dat ze ’s nachts worden beroofd en hoeven we ons leven niet meer af te stemmen op de zon. Daarnaast beschikken we over comfortabele bedden die niet tjokvol liggen. Daarom denken sommige wetenschappers dat de mensheid nog nooit zo goed geslapen heeft als nu.
Andere deskundigen denken echter dat een opgedeelde slaap natuurlijker is en dat het slaapritme van de middeleeuwen voordelen kan bieden. Onderzoek toont aan dat de cognitieve functies doorgaans beter worden bij mensen met een opgedeelde slaap. En onderzoek in Spanje wijst erop dat mensen die midden op de dag een paar uur slapen een kleinere kans op hart- en vaatziekten hebben.
Alle onderzoekers zijn het er echter over eens dat het lichaam ongeveer acht uur slaap nodig heeft. Dus welterusten en slaap lekker.