web analytics
11:11 Dubbele getallen
Edgar-Cayce

De voorspellingen van Edgar Cayce

De voorspellingen van Edgar Cayce

 photo 3engelenhome.jpg

“Hoewel hemel en aarde zullen voorbij gaan, zullen Zijn woorden niet voorbij gaan, en – net als toen – blijven in het leven en de harten van Uw medemensen … Want ge weet, ‘wat gij doet aan uw naaste, doet gij aan uw God en aan uzelf.’ Want als gij uzelf in de schaduw stelt, kan God u inderdaad verheerlijken en u doen opstaan als iemand die geroepen is om een opdracht te vervullen met betrekking tot uw medemensen. Vergeet niet dat Hij u nabij is in elke beproeving, in elke verleiding en niet heeft gewild dat u ten onder zou gaan. Maak daarom uw wil één met de Zijne. Vrees niet … .”
Zoals te verwachten, had hij ook enkele ongewone ervaringen in wakende toestand. Als kind leidde hij in Hopkinsville, Kentucky, het leven van een typische boerenjongen. Toen hij twaalf was, werd hij zeer religieus en bracht hij vele uren door met bijbellezen en bidden. Nadat hij op een avond naar bed was gegaan, ontwaakte hij en vond zijn kamer vol licht.
“Ik dacht dat mijn moeder de kamer met een lamp was binnengekomen,” zei hij later tegen vrienden. Toen besefte hij dat de gedaante die hij zag, niet zijn moeder was! “Ik hoorde een stem tot me spreken en mij werd verteld dat mij een kracht zou worden gegeven om anderen te helpen, mits ik die juist zou gebruiken.” (16)

Hij gaf zijn eerste lezing voor zichzelf toen hij 21 was, om erachter te komen hoe hij zijn stem terug zou kunnen krijgen die hij een jaar eerder verloren had. Deze lezing was zijn eerste paranormale diagnose, die een ‘verstopping in het gebied van het strottenhoofd’ beschreef. Er werd geopperd dat het genezen kon worden door de circulatie in dit gebied te bevorderen. Onmiddellijk kreeg hij zijn stem terug. Toen dit bekend werd, kwamen er mensen voor lezingen naar hem toe. Publiciteit in kranten volgde. Toen hij 33 was, raakte dr. W.H. Ketchum in hem geïnteresseerd en werkte met hem samen bij het diagnosticeren en behandelen van kwalen, want vele lezingen vereisten de bekwaamheid van een arts om de voorgestelde behandeling uit te voeren. (17)
… En toch, we willen weten wat de toekomst ook mag brengen, terwijl we halverwege vastgenageld staan tussen hoop en vrees.
De reden hiervoor ligt volgens de lezingen van Cayce in ons ‘geboorterecht’. Want in onze dromen, zei hij, krijgen we onze persoonlijke voorspellingen. Deze beelden uit het onderbewustzijn en bovenbewustzijn waarschuwen, bereiden voor, adviseren, berispen, prikkelen, herinneren, inspireren, vrolijken op, bemoedigen en gidsen de dromer om het beter te doen. Als we onze dromen niet herinneren of ze niet goed kunnen verklaren, schieten we ten opzichte van ons geboorterecht tekort. Door ze dagelijks te noteren, kunnen we ons geheugen en het vermogen vergroten om de boodschappen te verklaren die voor ons gebruik bedoeld zijn. (48)

We weten alleen dat Edgar Cayce ons en hen in de oprechte zielszoektocht … het begrip gaf dat we ontdekken dat er geen toeval of toevallige samenloop van omstandigheden bestaat. Elk en ieder individu volgt die ontwikkelingslijn van het wezen op het huidige aardse vlak zoals het die uit voorgaande omstandigheden heeft ontvangen en elk gedachtesprankje of toestand is een gevolg van andere omstandigheden die het zelf gecreëerd heeft. En in deze bepaalde omstandigheid zien we een toestand, waarin de persoon (Claude) datgene kan kiezen wat hij zelf tot ontwikkeling wil brengen. Want deze persoon behoort zich het gebod te herinneren, zoals het gegeven werd: “Het is niet zo dat men naar de hemel hoeft op te stijgen om de Kracht (God) bij de mens te brengen of dat men in de elementen zou moeten opgaan of in de diepten gaan om de Krachten aan te voeren, want op deze dag zijn goed en kwaad vóór u geplaatst. Kies dat wat de betere ontwikkeling zal brengen voor het zelf en in het geven aan de Heer is de dienst die de mens bewijst aan zijn Schepper … .”
Op een ander tijdstip zei Cayce tegen een ander persoon: “In de spirituele aspecten (van het leven) is alles goed. Terwijl het individu zijn lot uitwerkt door zijn bewustzijn aan te wenden, worden zijn ervaringen slecht of goed, afhankelijk van zijn keuzes.”
Zie Deuteronomium 30; 12-20! (49)

“Want bedenk wel dat de scheppende macht (God) de mens met een eigen wil heeft geschapen. Wat iemand daarmee zal doen, kan alleen hijzelf weten! Alleen de aanleg en neigingen zijn gegeven (de tijdelijke leerpersoonlijkheid); en, zoals hier gezegd, werden soms slechte keuzes gemaakt en soms zijn dit behulpzame invloeden geweest. Dit blijft afhangen van de betrokkene zelf.” (51)

Tegenover anderen uitte Edgar Cayce vaak dezelfde gedachte. Hij legde dit iemand uit: “Zoals Hij beschikt heeft, heeft God de deuren geplaatst … Hij heeft de doeleinden vastgesteld waardoor de mens zijn eigen daden kan laten slagen. Toch laat hij de keuze over aan de mens.”
Een houding van verwachting is zeer belangrijk bij het geven van richting aan ons leven in de toekomst. “Wie verwacht, en dienovereenkomstig handelt, in samenhang met denken en daden, zal worden beloond.” (52)

Wat is het dan dat orde uit chaos brengt? Aan sommigen die vroegen of het mogelijk was dit te begrijpen, antwoordde Edgar Cayce: “Zijn wegen zijn niet ondoorgrondelijk voor degenen die zich afstemmen op dat innerlijke bewustzijn, dat het geboorterecht van ieder wezen is, dat voorrecht, die gelegenheid, die aan elke ziel wordt geschonken … .” De mens doet er dus goed aan te proberen zijn lot iets beter te begrijpen en om zijn plaats te vinden binnen de mysterieuze werking ervan (lotsaanvaarding). (52)

IV Het lot en de wet

‘Mijn zoon, in al uw ondernemingen, verkrijg begrip’, zegt het bijbelse gebod.
Cayce voegde daaraan toe: ” … en het vermogen om het toe te passen.” “We leven onder wat hij ‘universele wetten’ noemde, die in werking waren voor de Harringtons en die sinds die tijd, naar verluidt, niet buiten werking zijn gesteld. Het doel van het leven is, zei hij, “het verwerven van begrip van alle universele wetten.” De kennis die men verkrijgt door volgens deze wetten te leven en hen tot een deel te maken van onze tweede natuur, brengt ontwikkeling: in spiritueel, mentaal en zelfs fysiek opzicht.
Toepassing van de wet leidt tot begrip van de basis waarop het lot is gevestigd. Want het is het gebruik of misbruik van de wet door de mens dat het lot in beweging zet.
Verder heeft de mens de gave van de vrije wil (vrije keuze). Als hij kiest om de wet te breken, moet hij de gevolgen dragen, want ‘God laat niet met zich spotten, en wat men zaait, zal men oogsten.’
Het is deze Wet, het totaal van vele wetten, waarop de aarde en het heelal onveranderlijk en zeker zijn gegrondvest. Dat is het wat orde in de chaos schept. In een tijd waarin er steeds minder respect is voor de wetten van zowel God als mens, is het zinvol de uitleg van Edgar Cayce van het tegenwoordige dilemma van de mens op aarde te bestuderen. (53)
Petrus zei dat het ‘wetteloze mensen’ waren die Jezus van Nazareth kruisigden. Edgar Cayce hield zich niet minder bezig met het hooghouden van wet en orde. Hij stimuleerde respect voor iemands land, zijn leiders en de rechten van zijn naasten. Hij zei ons alles “fatsoenlijk en volgens de regels te doen en het belangrijkste voor te laten gaan”. Hij volgde de aanmaning van Christus om ‘aan de keizer te geven wat van de keizer is.’ De huidige mens heeft nog steeds wetten nodig die op die van God zijn gebaseerd en als ze eenmaal gevestigd zijn, moeten ze worden gerespecteerd en gehoorzaamd.
De tegenwoordige verwerping van wet en orde ten gunste van anarchie en de ‘regels van de straat’, wat Cayce voor deze tijd voorspelde, zoals tot uiting komt in rassenonlusten, braspartijen, studentendemonstraties (de jaren zestig), enz., is niet volgens de geest van de filosofie van Cayce. Noch is kinderachtige rebellie tegen ouders (en gezagsdragers) een volwassen manier om de wereld te veranderen, waarover de psychologen en Cayce het eens zijn. Verandering komt tot stand door zichzelf te verbeteren, de emoties met het verstand in overeenstemming te brengen en de goede dingen uit het verleden te bewaren. Het beste komt dit tot uiting, wanneer we kijken naar het ordelijk functioneren van de wetten van het heelal, die de beweging van de planeten regelt en voor ons de hitte van de zon tempert, terwijl ze ook het lot van het kleinste kind beheerst.
Als we de brieven van Paulus aan de wetbewuste Romeinen vergelijken met wat de lezingen van Cayce zeggen, dan vinden we een ruimere interpretatie van wat een wet eigenlijk is. Het bestrijkt elk gebied van het leven en lijkt evenzeer gevonden te worden in de ongeschreven waarheden waar we mee leven, als in de wetten die in de boeken staan. Het zijn deze ongeschreven wetten waarnaar Paulus lijkt te verwijzen en ze zijn verwant aan die uit de archieven van Cayce. Bijna elk van de eerste tien hoofdstukken van het boek Romeinen gaat over deze spirituele wetten. ‘Ik ontdek dus in mij deze wet: terwijl ik het goede wil doen, ben ik tot het kwade geneigd.’ (7:21). Verder spreekt Paulus over ‘de wet van de geest des levens in Christus Jezus’, ‘de wet van het geloof’, ‘de wet der gerechtigheid’ en ‘de wet der werken’. (54)

De wet van karma
Een van de meest herhaalde verwijzingen van Cayce is naar ‘die eerste regel, een wet die eeuwig is: het gezaaide zaad moet eens worden geoogst.’ Dit is een sleutel om reïncarnatie en karma te begrijpen, die de wet van oorzaak en gevolg demonstreren. Het is niet alleen van toepassing op het huidige leven dat we leven maar ook op vorige en toekomstige levens. Ons tegenwoordige leven is het resultaat van de levens die we reeds geleefd hebben; het is de oorzaak van onze toekomstige ervaringen, want zij zullen worden bepaald door onze daden en gedachten van nu. Cayce benadrukte de bijbelse stelling: ‘De wet des Heren is volmaakt; zij bekeert de ziel.’
We kunnen het leren van deze wetten vermijden, en nalaten ze in praktijk te brengen. Maar ze bestaan en dagelijks komen we onder de ‘wet’. “Als je vrienden wilt hebben, wees dan vriendelijk. Als je bemind wilt worden, heb dan lief.” De slapende ziener herinnert ons: “Er zijn wetten, de wet is liefde, liefde is de wet … .”
In het geval van de Harringtons zien we dat het lot van hun kind om in tragische omstandigheden te worden geboren door zijn karma werd beschikt. Omdat niets door toeval gebeurt en we onze toekomst scheppen, heeft geboorte in deze of gene situatie een oorzaak. Volgens ons was hij in deze situatie geboren door zijn daden in een vorig leven en moest hij een les leren, die zijn ziel nooit zou vergeten. Hij betaalde voor de een of andere overtreding van een geestelijke wet die hij lang geleden begaan had. Een harde straf? Ja, maar zonder twijfel had hij het verdiend en daarom was het terecht.
En toch deelden zijn ouders met hun vrije wil (vrije keuze: je bent vrij om op jouw wijze een houding aan te nemen tegenover de gebeurtenissen van het lot) in dit leven de verantwoordelijkheid. Hoe ontraadselen we dit facet van hun gezamelijke lot?
Zoals de Harringtons trekken ouders de kinderen die ze krijgen aan door hun gebeden en hoop of eventueel door hun gebrek daaraan. Lang voordat het kind wordt geboren, bepalen ze als het ware door hun manier van leven de omstandigheden. (55) Dit is de illustratie van weer een andere wet, de wet van aantrekking. De jongen die Claude en Jane kregen, was pienter en gevoelig zoals zijzelf, maar hun disharmonie werd weerspiegeld in zijn eigen persoonlijkheid in de loop der jaren in de vorm van krankzinnigheid. Hij was onmiskenbaar hun kind, hun spirituele en geestelijke nageslacht!
We brengen karaktertrekken en invloeden (gebeurtenissen) mee uit vorige levens. Die moeten in beschouwing worden genomen bij het voorspellen van wat we in dit leven zullen doen. Dit punt wordt duidelijk gemaakt in het geval van een jonge man die in de Amerikaanse burgeroorlog was “onder de naam van Artemus Davies … energiek, zeer doelgericht in denken en doen. Vandaar de noodzakelijkheid van het trainen in het richten van de geest en de ontwikkeling ervan … .” (56)

‘Niet door uzelf… ‘
De wet van karma is echter niet alles.
Was dat wel zo, dan zou het een hopeloze wereld zijn, want we zouden dan zo vastzitten in de opeenstapeling van onze karmische schuld, dat we vanaf nu zouden blijven afbetalen.
Voor degenen die het kiezen, is er de wet van genade. “Want de wet des Heren is volmaakt,” lichtte Cayce toe. “En wat een wezen, een individu, zaait, dat moet hij oogsten. Als zodanig kan die wet niet worden veranderd. Of men dit ondergaat naar de letter van de wet of in barmhartigheid, in genade, wordt de keus van het wezen. Als men genade, liefde, barmhartigheid, of vrienden wil hebben, moet men zich op dezelfde wijze gedragen jegens hen met wie men omgaat. Want het gelijke brengt het gelijke voort.” (57)

In de laatste lezing over wereldgebeurtenissen, gegeven op 22 juni 1944, zei Edgar Cayce dat spirituele wetten net zo goed het handelen van naties beheersen als van individuele mensen. Hij had gezegd, waar we eerder op wezen, dat naties hun karakters hebben en dat zij door hun keuzes (juist: keuze!) en acties niet alleen hun plaats in de wereld creëren maar ook in het universum.
Cayce legde uit hoe de naties gescheiden werden door talen of tongen, toen zij “hun genoegens begonnen te zoeken”. “Er zijn in de harten, de geesten van mensen verschillende concepten over deze (spirituele) wetten en over waar en hoe zij toepasbaar zijn … .” Hij zei dat de naties hebben geleden doordat zij Gods wetten verkeerd toepasten. “Wat is de geest van Amerika?” daagde hij uit. “De meeste individuen beroemen zich trots op ‘vrijheid’. Vrijheid van wat? Als ge de harten en geesten van mensen bindt op verschillende wijzen en manieren, hebben zij daardoor dan vrijheid van meningsuiting? Vrijheid van verering? Vrijheid van behoeftes? Nee, tenzij deze fundamentele principes toepasbaar zijn, want God wilde dat de mens vrij zou zijn … .” (113)

XIII Het prisma draait

Edgar Cayce probeerde niemand te overtuigen van God of aan te moedigen om een eredienst op te zetten. De leden van de Associatie beseften dit en probeerden te laten zien dat de A.R.E. eerder een ‘onderzoeksorganisatie’ was dan een religie. En toch denken veel mensen erover alsof het een vorm van religie is.
Dit komt omdat veel religieuze ideeën uit de lezingen zijn gekomen en worden uitgedrukt in de context van christelijke principes. Wat eruit naar voren is gekomen, is een veel breder begrip over wat christendom is: hoewel niet in strijd met andere religies, is het toch het ideaal, het meest complete geloof en dat wat de toekomstige religie voor de wereld is.
Het lijkt een tegenstelling dat de lezingen het christendom op deze manier voorstellen, totdat we zien wat ze te zeggen hebben over onze relatie tot God en waar het bij evolutie om gaat. Als we in deze verhoudingen denken, de reikwijdte van de evolutie beschouwen over talloze eeuwen en ons proberen voor te stellen hoe we over vele eeuwen zullen zijn, lijken de verschillen tussen religies af te nemen.
“Dus we zien dat het op aarde komen is, en altijd is geweest, voor de evolutie van de ziel,” zei Cayce, “tot vorming van het bewustzijn dat er gevolgen zijn van alle invloeden, alle ervaringen, in de verschillende sferen van activiteit. Maar alleen in Hem, de schepper en maker, die sterfelijkheid, geest en ziel ervaarde, kunnen deze worden overwonnen. Want is het niet gezegd en getoond … dat Hij niet heeft gewild dat er één verloren ging?” (186)
Hij ging voort met te zeggen dat Zijn Geest woonde in de leiders van alle religies en “in ieder ras en kleur.” In een andere lezing beweert hij dat de Chrisrus “als wezen direct of indirect al die vormen van filosofie of religieus denken die leerden dat God Eén was, beïnvloedde, zoals Boeddhisme, Islam, Confucianisme, Shintoïsme, Platonisme, Jodendom.”
Religie zoals begrepen in de Cayce-archieven kan niet binnen beperkte grenzen gesloten worden. Het is te vinden in iedere lezing of die nu fysiek, mentaal of spiritueel is, of over wetenschap of sociologie gaat, voor alle tijden en voor mensen van alle geloven. Er is een onderliggende waarheid die consequent is en die loopt door alle lijnen die mensen hebben getrokken.
In 1931 voorspelde Cayce dat een vrouw zou leven om “de grootste ontwikkeling in spirituele zaken die de wereld ooit heeft gekend” te beleven. Is de wereld in de 60 jaar sinds die tijd spiritueel ontwikkeld? Herinneringen aan persoonlijke ervaringen en aan wat er in de wereld sinds die tijd is gebeurd, zouden de meeste mensen waarschijnlijk doen antwoorden: Nee! Na al die jaren, aan de vooravond van omwentelingen in de aarde die we eigenlijk niet voor mogelijk houden, en tussen de zeer werkelijke ontreddering in onze steden, onder de besten en slechtsten van ons, lijkt de slogan: ‘God is dood!’ het antwoord.
Maar zelfs de wetenschap is niet helemaal van dit idee overtuigd, zoals dr. A.K. Reischauer verklaart in ‘The Nature and Truth of the great Religions’. (‘De aard en waarheid van de grote religies’). Hij zegt: “De oudere materialistische en mechanistische kosmologieën zijn intellectueel niet langer respectabel. Duidelijk gezegd: het concept van mechanisme zal blijven functioneren voor bepaalde aspecten van de fysieke kosmos, maar om het te accepteren als bevredigend voor de werkelijkheid op al haar niveaus of voor de werkelijkheid als geheel, dat wordt als naïef kinderlijk beschouwd.”
“De Geest is de Bouwer,” zei Cayce vaak om uit te leggen hoe een leven, een concept, een natie, een wereld wordt geschapen. Hij zei nooit dat het universum een mechanisch speelgoed is dat geestloos werkt zonder de zorg van een Schepper daarbuiten! (187)

Dr. Reischauer citeert een passage uit ‘The mysterious Universe’ (‘Het mysterieuze universum’) van Sir James H. Jeans, een van de grootste astronomen en natuurkundigen van de moderne tijd, die bevestigt wat Cayce de hele tijd heeft gezegd over de Geest van het Universum: “Tegenwoordig bestaat er een grote mate van overeenstemming over, die voor de fysieke kant van het universum bijna tot unanimiteit wordt, dat de stroom van kennis leidt naar een niet-mechanische werkelijkheid; het universum begint er meer uit te zien als een geweldige gedachte dan als een geweldige machine. De geest verschijnt niet langer als een toevallige indringer in het rijk van de materie; we beginnen te vermoeden dat we hem eerder behoren te begroeten als de schepper en regeerder van het rijk van de materie … .
De nieuwe kennis dwingt ons onze haastige eerste indrukken te wijzigen dat we in een universum terecht zijn gekomen dat óf zich niet bezighield met leven óf totaal vijandig was tegenover leven. Het oude dualisme tussen geest en materie, dat voornamelijk verantwoordelijk was voor de veronderstelde vijandigheid, zal waarschijnlijk verdwijnen; niet doordat materie ijler of onstoffelijker wordt dan tot nu toe of doordat de geest gereduceerd wordt tot de werking van de materie, maar doordat de bestaande materie zichzelf oplost in een creatie en manifestatie van de geest. We ontdekken dat het universum het bewijs toont van een bestemmende of beheersende macht, die wat gemeen heeft met onze eigen individuele geesten, niet zozeer als emotie, moraliteit of esthetische waardering, maar als de neiging om op een manier te denken die we, bij gebrek aan een beter woord, zouden kunnen omschrijven als mathematisch … .”
“In feite is het zeer frappant,” vervolgt dr. Reischauer, “hoeveel moderne wetenschappers en filosofen het mentale en spirituele aspect van de fysieke kosmos erkennen.” (188) Het is zoals Eddington zegt, als hij zich ietwat vreemd uitdrukt: “Er is een externe wereld … maar ik denk dat er geen twijfel over kan bestaan dat de wetenschapper een veel meer mystieke opvatting van de externe wereld heeft dan hij in de vorige eeuw had, toen iedere wetenschappelijke ‘uitleg’ van verschijnselen uitging van de veronderstelling dat niets waar kon zijn tenzij een ingenieur er een model van kon maken.”
Dit soort van denken zal zeker van de Olympische hoogten afdalen naar de gewone mens! Het oude materialisme lijkt dus de weg vrij te maken voor een vervulling van Cayce’s profetie over “de grootste ontwikkeling in spirituele zaken die de wereld ooit heeft gekend.”
De hervormingen die plaatsgevonden hebben in zowel de Rooms-Katholieke kerk als in de protestantse kerken, tengevolge van zelfkritiek en een algemene beoordeling van hun rol in de veranderende wereld van vandaag, zijn een ander deel van de profetie die waar is geworden. Wie kan echt zeggen wat er aan de hand is in de spitituele wereld of wie de uiteindelijke autoriteit is? We bezien deze bewegingen vanuit een beperkt gezichtspunt en proberen niet hun betekenis te evalueren. We kunnen alleen wijzen op wat Cayce’s voorspelling lijkt te betekenen.
In deze tijd wordt iedere kerkganger, iedere middelbare scholier en universiteitsstudent ontmoedigd en geïntimideerd door het conflict tussen wetenschap en religie, dat nog steeds wordt gevoeld. Daardoor wordt het vermogen van de leek om de geweldige waarheid van de bijbel te accepteren, verminkt en wordt ook ons begrip ondermijnd van wat de hoogste gave is van de wetenschap aan de mensheid. Toch worden we verfrist door verklaringen, afgelegd door wetenschappers voor de grote massa, waarin zij het bestaan van God erkennen.
Zo’n verklaring is de volgende van dr. Wernher von Braun, directeur van NASA’s Marshall Ruimtevaartcentrum in Huntsville, Alabama. Hij wordt geciteerd in een artikel in de Tampa Tribune van 30 juli 1966: “Tegenwoordig zijn de twee machtigste krachten die onze beschaving scheppen, wetenschap en religie. Door de wetenschap spant de mens zich in meer te leren over de mysteriën van de schepping. Door de religie zoekt hij de Schepper te leren kennen. (189)
Geen van beide werkt onafhankelijk. Het is voor mij net zo moeilijk een wetenschapper te begrijpen die niet de aanwezigheid erkent van een superieure rationaliteit achter het bestaan van het universum als het is om een theoloog te verstaan die de vorderingen van de wetenschap zou ontkennen … .”

Tegenwoordig zijn duizenden wetenschappers over de hele wereld betrokken bij het grootste intellectuele avontuur dat de mens ooit heeft ondernomen: het trachten de oorsprong en werking te begrijpen van een fysiek universum dat onmetelijk is in ruimte en tijd, gecompliceerd in detail en ontzagwekkend in zijn ordelijkheid.

Dus wanneer iemand beweert dat het het enige doel van de wetenschap is, fysieke wetten te ontdekken om de beheersing van de mens over de natuurkrachten te vergroten, is dat niet langer een juiste uitleg van het doel van de wetenschap; want het concept van de wetenschap zelf is gegroeid. Het ruwe wetenschapsmateriaal is een verzameling ervaringen, waarnemingen en metingen, waarmee de wetenschapper een model probeert te bouwen van tijd, ruimte en materie. Als nieuwe kennis wordt ontdekt, wordt het oude model niet afgedankt, het wordt eenvoudig aangepast in overeenstemming met het nieuwe model dat de wetenschapper door zijn experimenten tot stand brengt.
Door zijn bereidheid om zijn model of concepten te veranderen, geeft de wetenschapper toe dat hij geen aanspraak maakt op het bezit van de absolute waarheid.
Je kunt geen muur bouwen tussen wetenschap en religie. Nu de wetenschap meer uitleg geeft over de intrigerende mysteriën van het leven en het universum, breidt zij haar terrein uit naar die gebieden die voorheen óf onbekend waren óf alleen geaccepteerd door geloof. Elke ervaring die we hebben, spiritueel of fysiek, moet samenvallen in een patroon dat geloofwaardig en betekenisvol is. De mens is de waarnemer van het universum, de proefnemer, de zoeker naar waarheid, maar hij is niet alleen een toeschouwer. Hij is een deelnemer aan het voortdurende proces van creatie … . (190)
In onze moderne wereld lijken veel mensen het gevoel te hebben, dat onze snelle vooruitgang op het terrein der wetenschap zaken als religieus geloof achterhaald of ouderwets maakt. Ze vragen zich af waarom we tevreden zouden moeten zijn met het ‘geloven’ in iets, terwijl de wetenschap ons vertelt dat we zoveel dingen ‘weten’. Het simpele antwoord op deze bewering is dat we tegenwoordig veel meer mysteriën van de natuur begrijpen dan toen de eeuw van Wetenschappelijke Verlichting begon. Er is zeker geen wetenschappelijke reden waarom God niet dezelfde positie in onze moderne wereld kan behouden als die Hij had voordat we Zijn schepping begonnen te onderzoeken met telescoop en cyclotron … .
Onze beslissingen beïnvloeden ontegenzeggelijk de loop van toekomstige gebeurtenissen. De natuur om ons heen herbergt steeds meer onopgeloste dan opgeloste mysteriën. Maar de wetenschap beheerst voldoende van deze krachten om een gouden tijdperk voor de hele mensheid in te luiden als deze macht ten goede wordt gebruikt of om ons te vernietigen als het kwaad triomfeert. De ethische richtlijnen van religie zijn de boeien die onze beschaving bij elkaar kunnen houden. Zonder hen kan de mens nooit zijn gekoesterde doel van blijvende vrede bereiken met zichzelf, zijn God en zijn medemens.

Religie is, zoals we gezien hebben, niet beperkt tot een speciale categorie in de lezingen van Cayce en zij is moeilijk los te maken van het algemene beeld van zijn profetieën. We hebben er al op gewezen, dat de spiritualiteit van het Amerikaanse volk de toets zou zijn voor de vrede van de wereld. We hebben de schokkende voorspelling gehad, dat “uit Ruslands religieuze ontwikkeling de hoop van de wereld zou komen.” We hebben het verbazende vooruitzicht dat China op een dag de ‘bakermat van het christendom’ zal zijn.
Deze feiten, gegeven in het hoofdstuk ‘Het lot van naties’, benadrukken dat de spiritualiteit van een volk haar lot creëert. Het was het verlies van religieuze idealen, herinneren we ons, waardoor de Atlantische catastrofe ontstond. (191) Naar welke religieuze gedachte zal de wereld zich dan wenden in de voor haar liggende dagen om haar toekomst te scheppen?
“Naar datgene wat vervat ligt in dat wat reeds gezegd is, of het nu de Griek of de barbaar is, de geketende of de vrije, ‘Gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en uw naaste als uzelf,’ ” zei Cayce.
Hij benadrukte dat religie geen zaak was van het behoren tot een kerk maar dat “de kerk in u zelf is.” Hij adviseerde dat men zich bij een kerk zou aansluiten, niet omdat het gepast is, maar omdat het is “waar ge het beste kunt dienen.”
Dit begrip over wat oprechte eredienst is, werd ons gegeven in Johannes 4:19-26: “De vrouw zei Hem: Heer, ik zie dat Gij een profeet zijt. Onze vaderen aanbaden God op deze berg en gij allen beweert dat in Jeruzalem de plaats is gelegen waar men Hem aanbidden moet.” Jezus sprak tot haar: “Geloof Mij, vrouw, er komt een uur waarop gij noch op deze berg noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt wat gij niet kent; wij aanbidden wat wij kennen; want het heil komt uit de joden. Maar toch, er komt een uur, en het is er reeds, waarin de ware aanbidders de Vader in geest en waarheid zullen aanbidden.” De vrouw zeide Hem: “Ik weet dat de Messias komt (die Christus genoemd wordt), wanneer Die komt, dan zal Hij ons alles verkondigen.” Jezus zeide haar: “Dat ben Ik die met u spreekt.”
Iemand vroeg Cayce: “Is er enige aanwijzing over tot welke kerk ik zou moeten toetreden en waar ik me mee zou moeten verbinden?”
“Bedenk liever dat de kerk in uzelf is,” antwoordde hij. “Voor wat betreft de organisatie, kies datgene, niet uit gemak voor uzelf, maar waar u het beste kunt dienen … , wat haar naam ook zij, laat het uw leven zijn dat Jezus de Christus verkondigt.
Want de Meester bouwde geen kerken, maar hij legde fundamenten.” Hij vertelde een andere persoon dat de kerk binnenin was, wat hij in een eerdere incarnatie had geleerd: “Daarvoor was de persoon in het Engelse land in die tijden toen er geschillen ontstonden tussen kerk en staat. (192) En daar loste de persoon voor zichzelf die vraag voorgoed op: de kerk is in jezelf en niet in een paus of een predikant of in een gebouw maar in uzelf. Want uw lichaam is inderdaad de tempel van de levende God en de Christus wordt een persoonlijke gezel in geest en in lichaam … .”
Individuele voorkeuren en temperamenten zouden overwogen moeten worden, zei Cayce, bij het kiezen van je kerk. “Laat dan ieder zichzelf bevragen over het gekozene. Dat het zal bijdragen tot uw eigen ervaring, en een ander zal helpen. Niet dat ieder dezelfde visie of dezelfde ervaring heeft, maar de Heer leidt hen die gered behoren te worden dagelijks tot de kerk, als allen één van geest zijn!”
Cayce verklaarde Jezus’ profetie “Hier op zal ik mijn kerk bouwen.” Welke kerk? De Heilige Kerk! Wie staat aan het hoofd? Diegene aan wie de voorwaarden werden gesteld door die gestelde vraag. Want hier kunt ge het antwoord weer vinden op vele van die vragen over de Geest, de Kerk, de Heilige Kracht, die verschijnt door de afstemming van het individu; ook al kan dit slechts voor een moment zijn.
Hij vroeg: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” Toen antwoordde Petrus: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!” Dan: “Hierop zal Ik mijn kerk bouwen en de poorten van de hel zullen hier niet tegen bestand zijn!”

Het nieuwe Jeruzalem

Cayce verklaarde: “(Voor) hen dan, die het nieuwe leven zijn binnengegaan, het nieuwe begrip, de nieuwe wedergeboorte, is daar het nieuwe Jeruzalem, niet alleen als een plaats maar als een zijnstoestand, als een ervaring van de ziel.
Jeruzalem betekende figuurlijk, symbolisch, de heilige plaats, de Heilige Stad, want daar is de Ark des Verbonds, in de geesten, de harten, de begrippen, het bevattingsvermogen van hen die de aardse verlangens hebben overwonnen en een nieuwe doelgerichtheid in hun leven hebben gevonden, die zijn geworden het Nieuwe Jeruzalem, de nieuwe ondernemingen, de nieuwe verlangens.” (194)
Hier vinden we de weerspiegeling van wat Cayce beschreef voor de omstandigheden van de Nieuwe Tijd en dat het zowel voor de toekomst is als voor hen die werkelijk één zijn met Gods bedoeling, nu. Jezus vertelde de Samaritaanse vrouw dat “het uur komt, en er reeds is, dat de ware aanbidders den Vader in geest en in waarheid zullen aanbidden.” Zelfs toen was de Nieuwe Tijd begonnen en was het Nieuwe Jeruzalem aanwezig! (195)

De neigingen in de harten en zielen van de mensen zijn zó, dat deze omwentelingen tot stand gebracht kunnen worden. Want zoals vaak is gezegd door deze kanalen: de mens wordt niet beheerst door de wereld, de aarde, de omgeving ervan, noch door de planetaire invloeden met hun associaties en activiteiten. Het is eerder zo dat de mens orde uit de chaos schept, doordat hij gevolg geeft aan de Goddelijke Wet. Of, door zijn veronachtzaming van de wetten van God, brengt de mens chaos en destructieve machten binnen zijn leefwereld. (196)

Tegenwoordig kijken we ook uit over de werken van de natuur en de werken van de mens in de landen van het oude Oosten, en in een nieuwe kruistocht van de wetenschap trachten we het verhaal van beide te reconstrueren. Maar we hebben al genoeg onderscheiden om te beseffen dat zij één zijn: dat de processen van de natuur en het ontwikkelende leven van de mens niets meer zijn dan hoofdstukken in hetzelfde geweldige verhaal; dat we, door te kijken in die verbijsterende afgrond van de Dode Zee, die ons zo verschrikkelijk confronteert met de vraag van professor Haeckel (Is het universum vriendelijk?), een antwoord kunnen vinden dat de natuurwetenschap ons niet kan geven, een antwoord dat alleen tot ons komt als we diep nadenken over het menselijke leven in het oude Oosten en beseffen dat het hoogtepunt van een zich ontwikkelend universum: karakter is.
“Het is het doel van dit boek geweest om een historische demonstratie te leveren van het feit dat het proces van menselijke vooruitgang, dat karakter voortbracht, nog steeds onvoltooid is en nog steeds doorgaat. De mogelijkheden voor haar toekomst zijn onbeperkt en het is onze verantwoordelijkheid om de ontzaglijke betekenis van dit nieuwe feit om te vormen tot een praktische invloed op ons gedrag. Als we dit doen, winnen we het volle besef dat we niet langer louter traditionele waarheden en overgeërfde leerstellingen voortdragen waarvoor we nog maar weinig sympathie kunnen hebben. (197) Maar net zoals het licht van karakter eens opkwam in een duisternis, die nog nooit tevoren zo’n licht had gekend, zo is er geen reden om te twijfelen dat de groei van dat licht werelden van bestaan zal verlichten, die nog steeds geheel ongerealiseerd liggen in de ondoorgrondelijke tijdperken, waarnaar onze beperkte blik van vandaag zich richt, maar die zij niet kan zien.” (198)

XIV Evolutie: het gebeurt nu!

Haar (Belinda’s) lezing opperde de voorspelling dat de mens een belangrijk feit zou gaan begrijpen, dat de ontwikkeling van de menselijke geest de ontwikkeling van het menselijk ras zal vertegenwoordigen, niet door biologische maar door sociologische omstandigheden in de vooruitgang of evolutie van de mens.
Een oude ziel, zoals Belinda, was dan ‘de hoger ontwikkelde’ of ‘meer geëvolueerde ziel’, omdat, zei Cayce, zij een lange tijdsperiode in de geschiedenis had geleefd. (199)

Er zijn oude zielen en er zijn jonge zielen. Sommigen van ons zijn spiritueel gegroeid, anderen zijn achteruitgegaan. Sommigen hebben vele ervaringen op aarde tot hun eer, anderen weinig. Maar dit is geweest volgens de wil van het individu, niet van God. We roepen Cayce’s verklaring in gedachten dat “al diegenen die God vergeten zijn, langzamerhand zijn verdreven” en dat het alleen zielen die een bepaald niveau van ontwikkeling hebben bereikt – want het gedenken van God moet de eis zijn – toegestaan is te incarneren. (dat is vreemd wat het gaat om ontwikkeling en dat betreft vooral hen, die nog ontwikkeling nodig hebben!)
Er is een plaats voor ons allen in het geweldige Hart van het Universum. Het is echter aan ons gegeven te weten dat het een bijzonder voorrecht is te incarneren en dat vele zielen zich verdringen om de aarde, een gelegenheid zoekend voor wedergeboorte.
Maar uit het bovenstaande leiden we af dat voor dit tijdperk de normen hoger zijn en de bepalingen strenger. Zoals we gekomen zijn, door vele levens, zijn we gegroeid in de eigenschappen van de ziel en langzamerhand is het menselijk ras beter geworden.

Een nieuwe stap in het begrip van de mens
Evolutie, zeiden we in het hoofdstuk over de religie van de toekomst, was voor de groei van de ziel: ‘Op aarde komen was voor de evolutie van de ziel.’
Er is een dubbele voorspelling gegeven in het Cayce-archief waar we bijna overheen keken, zo mild werd het uitgedrukt. En toch lijkt het me een zeer bijzonder soort voorspelling. Hij werd gegeven voor de kleine Belinda en had betrekking op haar, omdat ze een oude ziel was. Cayce leek te worden aangespoord door de staat van dienst van sommige zielen om de meest verbazingwekkende waarnemingen op te roepen! Dit was er een. (200)
Cayce zegt dat (1) de ontwikkeling van de menselijke geestelijke eigenschappen in de toekomst geen biologische evolutie zal inhouden maar een sociologische; en (2) de geest van de mens zal dit concept langzamerhand begrijpen.
Een derde voorspelling wordt weergegeven: dat de mens reïncarnatie als een feit zal accepteren, want dit is nodig om het eerste te accepteren!
Wat zou de sociologische evolutie zijn? Datgene, waarnaar Breasted verwees in zijn ‘Dageraad van het geweten’, waarin de mens wordt afgeschilderd als een wezen dat een sociaal bewustzijn en karakter ontwikkelt, dat gebaseerd is op zijn humanitaire inzichten. Niet dat de mens zijn karakter en edeler instincten erfde, maar veeleer dat hij ze leerde door middel van de voorbeelden van een paar goede, rechtschapen burgers en ze doorgaf aan zijn kinderen.
Dat is tenminste wat in het algemeen wordt bedoeld wanneer men een onderscheid maakt met de biologische evolutie, waarbij het recht van de sterkste de leraar was.
Maar Cayce voegde eraan toe: “in iedere ervaring (of incarnatie),” waarbij hij dus de factor van reïncarnatie insloot. De sociologische evolutie, die hij voorspelde, moet men dus zo opvatten, dat de mens die kan bereiken, wanneer hij leert het steeds beter te doen door zijn eigen persoonlijke zielegroei (geestelijke ontwikkeling), eerder dan door de passieve methoden (geloof alleen), waarvan we dachten dat die voldoende zouden zijn.
Want de wedergeboorte-ervaring is, volgens de aanhangers van deze leer, veel effectiever voor het leren van de lessen van zielsgroei dan welke leraar of tekst dan ook! Of, om het op een andere manier te zeggen: de natuurkundeleraar kan zoveel praten als hij wil over een theorie, maar pas in het laboratorium ervaart de student de werkelijkheid van die theorie (eigen ondervinding is het leermidel van de aardse leerschool).
Toen Cayce deze voorspelling deed, stond de wetenschap dichter bij de Darwiniaanse evolutietheorie en de wijdverspreide misvattingen over zijn ‘Origin ofspecies’ (‘Oorsprong der soorten’). (201) Het publiek dacht dat hij gezegd had dat de mens van de apen afstamde, terwijl hij de vraag over de evolutie van de mens in het boek ontweken had.
Maar Cayce weerspiegelde het toekomstige denken over evolutie en liep vooruit op het moderne en verlichte standpunt van de wetenschap ten aanzien van de theorie dat de mens van de apen afstamde: door het er niet mee eens te zijn.
“De archeologie heeft grote stappen vooruit gedaan in de eeuw die verstreken is sinds Darwin de wereld in beroering bracht,” schrijft dr. Webb B. Garrison, auteur van ‘Strange Bonds between Animals and Men’ (‘Vreemde banden tussen dieren en mensen’). “Toenemende aantallen vondsten in Afrika en Azië en ook Europa hebben de evolutionaire paden van zowel mensen als apen verhelderd.”
Tegenwoordig ondersteunt geen enkele serieuze wetenschapper de bewering meer, dat mensen afstammelingen zijn van levende, antropoïde soorten, om maar niet te spreken van het lange tijd populaire standpunt, dat negers van gorilla’s, mongoloïden van orang-oetans en blanken van chimpansees zouden afstammen!
‘Nieuwe fossielvondsten en preciezere datering door middel van radiokoolstof en andere moderne technieken, hebben het afdoende bewijs geleverd, dat de mens veel ouder is dan enige Victoriaanse gok gewaagd zou hebben. De Pekingmens, een van de verschillende menssoorten die sinds lang zijn uitgestorven, lijkt zo’n 400.000 tot 600.000 jaar geleden benen werktuigen en vuur gebruikt te hebben. Zelfs de Neanderthaler, wiens schedeldak ammunitie was voor Huxleys aanval op het gevestigde denken, wordt niet langer beschouwd als een directe voorvader van de Homo Sapiens.
“De meeste specialisten denken nu dat de moderne mens, verschillende uitgestorven groepen en de tegenwoordige mensapen afstammelingen zijn van een onbekend type primaat, die tenminste 30.000.000 jaar geleden gedijde. Vage en verspreide aanknopingspunten doen vermoeden dat de familieboom zich zo’n 25.000.000 jaar geleden vertakte. (202) Men denkt dat één lijn de gibbon voortbracht, terwijl men gelooft dat de andere zich verder heeft ontwikkeld tot menselijke en aapachtige soorten. Tenminste een half miljoen jaar geleden, en waarschijnlijk veel eerder, leidden nog duistere genetische veranderingen tot de verschijning van de Homo Erectus … . Reeds lang uitgestorven werd deze vroege mens opgevolgd door de Homo Sapiens met de grote hersenen waartoe alle verschillende mensenrassen behoren … .”
Cayce’ s opvatting van evolutie houdt in dat de mens zich biologisch ontwikkelde maar dat het altijd zo geweest is dat zijn “vlees … altijd tegemoet zou komen aan de behoeften van de mens, voor wie al het geschapene gemaakt was.” Hij voegde eraan toe dat onze ontwikkeling “de geleidelijke groei naar de geest van de Schepper” is geweest.
In plaats echter van te evolueren uit de lagere levensvormen, ontstonden we uit “de eerste Oorzaak, of God, in de schepping, en de voorbereiding voor onze toekomstige behoeften gaat vele, vele duizenden en miljoenen jaren terug.” Dit is ter voorbereiding van “de behoeften van de mens in de komende honderdduizenden jaren.”
Volgens Cayce is dit de enige bewoonde planeet in dit zonnestelsel en het hele universum was inderdaad geschapen voor de ontwikkeling van de mens, terug naar God! Onze andere planeten, zei hij, hebben zelfs geen dierlijk leven van enige soort.
De hier weergegeven voorspellingen behoeven een nadere uitleg en analyse van een grotere deskundige dan ik ben: ik zal niet méér proberen dan ze weer te geven.

Ik concludeer dat Cayce zegt dat de mens meer een sociaal wezen is dan een biologisch wezen en dat dit erg belangrijk voor ons zal zijn als we meer leren over de geest. Deze ontstaat fundamenteel uit de ‘Eerste Oorzaak’, die hem opdraagt om een samenwerkend, liefhebbend deel te zijn van een groter Wezen. Hij ontwikkelt zich hiertoe en leert door ervaringen gedurende lange tijdsperioden, terwijl zijn karakter en geestelijke eigenschappen vorm krijgen door zijn eigen beproevingen en vergissingen in vele levens. (203) Hij leert niet in een vacuüm maar in een universum dat een sociaal universum is en dat vele mysteriën bevat, niet op de laatste plaats de mens zelf. Maar hij vindt in zichzelf alles wat in het universum is en alles wat uiteindelijk nodig is en hij geeft dit uitdrukking in zijn houdingen en handelingen tegenover God en zijn medemens.

Deze bewering van dr. Garrison werpt een schaduw vooruit over deze voorspelde verandering in de wetenschappelijke houding tegenover de hoge status van de mens in het plan der dingen: “Rijpende kennis heeft geleid tot een nieuw begrip van de grootsheid van het wezen dat uniek is als vragensteller en vinder van antwoorden over dieren en mensen.”

“Het gebeurt nu!”
Waar gaan we naar toe? Als we geleidelijk veranderd en ontwikkeld zijn ten goede, zoals Cayce zegt, waar gaan we dan heen vanaf dit punt? Is het mogelijk dat we als ras verbeterd zouden kunnen worden? Ja, zei Cayce, dat is het wat er gebeurt! De mens wordt volwassen.
Plotseling is de wereld zich bewust van de krachten van de geest, het vermogen van sommige mensen om de toekomst te voorspellen, om kleuren met hun vingers te zien, om gedachtenoverbrenging te beoefenen. Dit ontwaken is er overal en op vele terreinen. Het religieuze ontwaken van mensen, zowel binnen als buiten de kerk, is er een deel van, evenals de opkomst van vele nieuwe wetenschappelijke ideeën en de opleving van de kunsten.
De rellen, het geweld, de immoraliteit, de minderheid van onze jeugd die rebelleert tegen het traditionele goede leven, dat gebeurt ook. Het ontwaken is een zwaard dat aan twee kanten snijdt en brengt een negatieve kant met zich mee, waartoe sommigen worden aangetrokken.
Maar de betekenis is er. (204) Het is het doordringende, onuitgesproken en toch zeer werkelijke gevoel dat door alles heenloopt, dat de mens tot zichzelf komt en dat we worden gedreven naar iets dat beter is dan vroeger.
In feite werd ons verteld, in het Oude en Nieuwe Testament (Psalmen 82, Johannes 10:34) dat we goden zijn! Maar we zijn zelf-gemaakte goden en moeten het recht verdienen op ieder niveau waar we aanspraak op maken.
Cayce voorspelde dat we psychische krachten zullen ontwikkelen, precies zoals we onze zintuigen ontwikkeld hebben; door lange generaties van behoefte aan zulke vermogens. Precies zoals we het gezichtsvermogen ontwikkelden, en niet het scherpe gehoor van de dolfijn, zo zullen we buitenzintuigelijke waarneming ontwikkelen. Onze ogen werden gescherpt, omdat we een omgeving van licht hebben die het zien mogelijk maakt. De dolfijn heeft zich echter in de zee ontwikkeld, waar geluid zich voortplant, maar waar het zien wordt belemmerd in de duistere diepten.
Mogen we dan aannemen dat dit zal optreden, omdat we een nieuwe omgeving van het universum betreden, waarin de aarde zich nog nooit tevoren heeft bevonden, zoals Cayce suggereert, waar de trillingen zodanig zijn dat we psychische vermogens nodig zullen hebben? Als de mens zich ontwikkeld heeft, zoals hij zegt, naar biologische behoeften, die vervuld werden om hem te helpen groeien “naar de geest van de Schepper”, dan is er geen reden om te twijfelen dat hij dit ook zal doen in verband met nieuwe behoeften die hem nog dichter tot dat doel brengen.
Cayce zei dat we intuïtie en telepathie zouden ontwikkelen en dat dit in feite al eeuwenlang aan de gang is geweest in verschillende culturen. De bijbel is misschien de beste gids naar deze kant van de mens, want zowel het Oude als het Nieuwe Testament zijn eigenlijk een verslag van de paranormale ervaring van de mens, zij het voornamelijk uit de joodse erfenis. Jozefs voorspellende dromen, het verhaal van de heks van Endor, de visioenen van de profeten, het spreken in tongen van de eerste christenen, de verschijningen van engelen en cherubijnen, dit alles is uit het verleden. (205) Maar deze verhalen worden nog steeds verteld als ongewone gebeurtenissen, net zo buitengewoon als ze voor ons tegenwoordig zouden zijn. We weten dus dat paranormale machten zich slechts hier en daar gemanifesteerd hebben en altijd een bron zijn geweest van veel twijfel en speculatie.
Cayce definieerde paranormale verschijnselen met de verklaring, dat ‘paranormaal’ (Eng: ‘psychic’, vert.) ‘van de Geest? of ?ziel’ betekent. Hij voegde eraan toe dat paranormale machten komen uit “de verbeelding, afgestemd op de geest of de ziel van het individu” of zij kunnen zijn van andere wezens of zielen die zijn overgegaan. Ze zijn echt. Ze worden niet begrepen vanuit het fysieke gezichtspunt, maar kunnen begrepen worden door een intuïtieve, ontvankelijke geest.
Zonder de paranormale wereld zou de fysieke wereld in een staat zijn van ‘stom toeval’ of als ‘een schip zonder roer.’ Het is de bouwende kracht in elke en iedere omstandigheid. Geen genezing bijvoorbeeld is volmaakt zonder een bepaalde paranormale kracht van de kant van een dokter, zuster of geliefde.
Paranormale lezingen zoals Cayce gaf, werden onder de Chaldeeërs gegeven omstreeks 4000 v.Chr. Zij leken begeleid te worden, zei Cayce, door magnetische genezing of ‘die levengevende stroom’ van paranormale kracht.
Zulke lezingen behoren gegeven te worden, als ze niet voor zelfzuchtige redenen gebruikt worden, en bij de toepassing van deze kracht wordt alleen gebruik gemaakt van ‘de spirituele wet die iemand vrij maakt.’ Dit betekent niet de vrijheid om te profiteren van je medemens of om hem te kwetsen.

Waar kwam de informatie die door Edgar Cayce werd gegeven, vandaan? Het werd, zei hij, verzameld uit de bronnen waaraan de suggestie (die aan het begin van een lezing werd gegeven) zijn informatie kon ontlenen. Zijn geest communiceerde met soortgelijke geesten die te maken hadden met de betrokken persoon. Er is een kolossale voorraad informatie in het collectieve onderbewuste waaruit Cayce putte, mysterieus en onfeilbaar. (206) We zullen in dit Aquariustijdperk niet alleen het vermogen ontwikkelen om telepathisch te communiceren, voorspelde Cayce, maar we zullen het volle bewustzijn hebben om in staat te zijn te communiceren met de Creatieve Machten en om hen te benutten als wetenschappelijke wetten voor onze materiële voorspoed!
Dit betekent dat we over een soort ‘mentale radio’ zullen beschikken, die ons in contact zal brengen met het universum! Maar alleen degenen die het kunnen accepteren, zullen ooit weten wat er gaande is.
Het is moeilijk voor onze praktische, wetenschappelijk ingestelde geesten om te geloven wat hier gezegd werd over de toekomstige aard van de geestelijke vermogens van de mens en toch zijn de beroeringen duidelijk om ons heen aanwezig. Paragnosten als Peter Hurkos en Gerard Croiset werden door de politie geraadpleegd om misdaden te helpen oplossen. Wetenschappers voeren experimenten uit met buitenzintuiglijke waarneming, leven na de dood, paranormale fotografie en kleurvisioenen. Universiteiten over de hele wereld verlenen doctoraten voor dit soort onderzoek, waaronder Yale, Cambridge en Oxford. De universiteit van Leningrad heeft hiervoor een speciale afdeling.
De schrijfster Taylor Campbell onthulde in het tijdschrift ‘This Week’ (15 oktober 1967), dat zij over de gave van buitenzintuiglijke waarneming beschikt en over het vermogen om gebeurtenissen te voorspellen. Ze beschrijft haar pogingen om begrip te vinden voor haar inzichten en de negatieve reacties die ze ontving. Nu pas heeft ze de lange stilte rond haar gave doorbroken, want ze heeft het gevoel dat ze belangrijke voorspellingen te doen heeft. Het was de unieke invloed van Jeane Dixon in de wereld van vandaag die het taboe doorbrak, en van Jess Searn en Ruth Montgomery, die haar biografie schreven, waardoor het mogelijk werd voor mensen als mevrouw Campbell om te spreken tot een wereld die meer sympathie heeft voor mensen met ongewone vermogens. En zelfs hierover had Edgar Cayce een voorspelling: hij voorzegde dat een man met de naam Stearn of ‘Sterne’ Cayce’s werk wereldwijde bekendheid zou geven. En dat deed hij! (207)

Het ontwikkelen van paranormale vermogens
Een van Cayce’s voorspellingen werd op de volgende wijze verwoord: “De individuen van deze sfeer (aarde) zijn bezig dit (gedachtenoverbrenging) te ontwikkelen, terwijl de zintuigen werden en worden ontwikkeld.”
Sommige mensen die naar Cayce kwamen voor lezingen, waren zich al bewust van hun verhoogde geestelijke vermogens en stelden vragen om uitleg over de verschijnselen die ze ondervonden hadden. Een persoon vroeg: “Beïnvloeden de gedachten van een ander persoon op het fysieke vlak een persoon geestelijk of fysiek?” Cayce antwoordde: “Dat hangt af van de ontwikkeling van het individu, op wie de gedachte gericht kan zijn.”
We zijn dan blijkbaar op verschillende niveaus van deze evolutionaire vooruitgang. Het was in deze lezing dat hij de voorspelling deed dat dit zich onder ons allen zou ontwikkelen als een algemene trend.
Een andere persoon die misschien geen paranormale vermogens had, maar geïnteresseerd was in de ontwikkeling ervan, vroeg: “Hoe ontwikkelt men paranormale vermogens?”
“De voorbereiding voor morgen is gebouwd op vandaag,” zei Cayce haar. De ervaringen die we nu hebben, worden gebruikt voor de groei van mentale en spirituele eigenschappen van de toekomst. Natuurlijk kunnen we ervoor kiezen hen niet te ontwikkelen, precies zoals we kunnen kiezen om ons af te sluiten voor geluiden die hoorbaar zijn voor ons normale hoorvermogen. Het is tenslotte onze wil die onze vooruitgang beheerst. “Dat de wil altijd de leidende factor moet zijn om de mens verder te brengen, altijd omhoog” was het inzicht dat we konden verwerven door onze studie van de planeten.
“Aan hem die heeft, en goed gebruikt, zal gegeven worden. Aan hem die heeft en dat voorrecht misbruikt, van hem zal zelfs dat wat hij leek te hebben, worden weggenomen,” was een mededeling die Cayce elders gaf maar die hier toepasselijk lijkt. (208) Als we onze paranormale krachten gebruiken, hoe klein ook, zal ons meer gegeven worden. Maar we moeten dit echt willen doen, om ze te verkrijgen.
In zekere zin vroeg Ella Johansen namens al diegenen onder ons die meer paranormaal zouden willen worden, toen ze de vraag stelde: “Zal ik, zijnde in dit lichaam, ooit in staat zijn op een hoger niveau te zien en te horen? Hoe kan ik deze kracht ontwikkelen?” “Deze afstemming,” zei Cayce, “wordt alleen bereikt door concentratie en door het afstemmen van zichzelf op krachten op hogere niveaus. Een persoon bestaat uit verschillende soorten bewustzijn. Als hij zichzelf opent voor deze ‘verschillende sferen van begrip’, verkrijgt hij ‘een toegang, een visioen, een inzicht, een gehoor, een gevoel op deze verschillende niveaus.’ Hij bereikt het volgende niveau door de aanwezige gaven te gebruiken.”
Geloof in de paranormale bronnen die voor ons toegankelijk zijn, zoals ze voor Cayce waren, komt alleen door persoonlijke ervaring. Er zijn wetten die het gebruik van deze krachten regeren, precies zoals wetten het gebruik van elektriciteit regeren en ze kunnen net zo gevaarlijk zijn als ze verkeerd worden gebruikt! Zelfs Cayce was niet altijd in staat om de gegevens of de collectieve geest voor een persoon te lezen als de persoon onwillig was om zich te onderwerpen aan de suggestie. Soms werd hij belemmerd door zijn eigen zwakke gezondheid. Soms ook was de geestelijke houding van degenen om hem heen niet in overeenstemming met de gezochte informatie.
In een bepaald geval kwam er helemaal geen informatie door omdat “de gevoelens van de aanwezigen aanstuurden op een afwijking van het gezochte.”
“De ontwikkeling moet zelfontwikkeling zijn, zielsontwikkeling.” Zo adviseerde Cayce een jonge student elektrotechniek over ‘het juist ontwikkelen van paranormale vermogens.’ Hij zei dat deze persoon geestelijk, lichamelijk en spiritueel goed in evenwicht was, maar dat hij zijn paranormale krachten kon gebruiken voor óf een erg hoge ontwikkeling óf voor het richten ervan naar destructieve krachten, hoewel niet altijd opzettelijk. (209)
Hij werd dus gewaarschuwd: “Vind het zelf. Vind wat het ideaal van het zelf is. En hoe hoog dat ideaal is. Bestaat het uit of behoort het tot zelfontwikkeling (of onbaatzuchtige ontwikkeling) ter ere van het ideaal? En overtuig u ervan dat het ideaal van spirituele aard is … . En wees niet tevreden met een andere gids dan van de Genadetroon zelf! … En wie kan er beter zo’n gids zijn (om hem te onderwijzen) dan de Schepper van het universum? Want Hij heeft gezegd: “Als ge me zoekt, zult ge me vinden” en “Ik zal u niet in de steek laten maar als ge oprecht zijt in uw bedoeling, in doel, in verlangen, Ik zal u alle dingen in uw herinnering brengen die behoeften zijn voor uw ziel, uw geest, uw lichaam en ontwikkeling? .”
Dit is een belofte van Hem die alle beloften kan vervullen die zijn gedaan aan iedere ziel die Zijn aangezicht zoekt, Zijn wegen. Spreek dan vaak met uw Schepper. En laat uw meditatie zijn: “Heer, gebruik me op die wijze, op die manier, waarop ik, als uw zoon, uw dienaar, het meest dienstbaar kan zijn voor mijn medemens. En moge ik Zijn bevelen kennen, Vader, zoals Gij hebt beloofd dat als we naar Hem zouden luisteren, dat wat we in Zijn naam vragen, het onze moge zijn. Ik eis die relatie op, Vader, en ik zoek uw raad dag na dag!”
Deze jonge man werd verteld dat hij raad van binnen zou ontvangen en de antwoorden ‘in de geest’ zou kennen. Als een kameraad of vriend of broeder langs zou komen ‘als een wegwijzer langs de levensweg,’ zou hij weten dat hij tot die persoon was geleid en ‘die weg moest bewandelen’ en leren wat die persoon hem kon onderwijzen. (210)

De sleutel tot telepathie
Telepathie lijkt een van de gewoonste vormen van buitenzintuiglijke waarneming en het gemakkelijkst te ontwikkelen. (210) “Geef de principes en technieken van bewuste telepathie,” vroeg een persoon. “Het bewustzijn van Zijn voortdurende aanwezigheid,” luidde het antwoord. “Want Hij is alle macht, alle gedachten, het antwoord op elke vraag. Begin eerst met z’n tweeën te oefenen. Stel een tijd vast en de een schrijft op dat moment op wat de ander aan het doen is. Doe dit twintig dagen. En ge zult bemerken dat ge de sleutel tot telepathie hebt.” (211)

Het juiste begrip van bezetenheid
Accepteren dat er zoiets is als demonische bezetenheid, is het bestaan accepteren van een onzichtbare geestenwereld. Om deze reden erkent de psychologie dit gegeven nog steeds niet, ondanks Jungs bewering dat bezetenheid bestaat.
Bij het helpen van een geval dat hij bezetenheid noemde, deed Cayce echter de voorspelling dat, hoewel deze interpretatie door sommigen niet als uitleg zou worden geaccepteerd, “er een tijd zal komen dat velen dit correct zullen begrijpen en interpreteren.” Verschillende gevallen van krankzinnigheid die naar Cayce werden gebracht voor lezingen, bleken gevallen van bezetenheid te zijn, zei hij. Zo was er een jongeman die niet wilde reageren op de gebruikelijke behandeling voor schizofrenie en wiens conditie slechts werd verergerd door kalmerende middelen die hem gegeven werden. (211)

Als de mens de wetten van het universum toepast, ontwikkelt en voedt hij het hele mensengeslacht op, zei Cayce. Individuen voeren bepaalde elementen en wetten uit en langzamerhand wordt de mens bekwaam om deze toe te passen en te gebruiken in zijn dagelijks leven. (211) Dit zijn, toegepast op het gebied van de geneeskunde, de anatomie en de mechanica of welke wetenschap dan ook, louter ontdekkingen van universele wetten die altijd al hebben bestaan in het universum.
“Vele malen heeft de evolutie van de aarde het ontwikkelingsniveau bereikt van tegenwoordig en ging dan weer achteruit om opnieuw te stijgen tot de volgende ontwikkeling, soms langs deze lijn, dan weer langs andere: want vaak merken we dat de hogere takken van zogenaamde wetenschap zichzelf vernietigen in het zaad dat zij voortbrengen tijdens de ontwikkeling van de mensheid, zoals we zien bij de medische krachten, zoals we zien bijde astrologische, spirituele en destructieve krachten … .”
Ons voorbeeld hier is natuurlijk dat van Atlantis. De mensen van dat hoog ontwikkelde continent waren, zei Cayce, een gedachtenvolk met geweldig ontwikkelde mentale en intuïtieve vermogens. Zij hadden een beter begrip van spirituele wetten dan wij tegenwoordig: toch werden zij verzwakt door de ‘Zonen van Belial’, degenen die de duistere machten dienden, en zij werden van binnenuit vernietigd. Zoals we leerden van hun geschiedenis in de lezingen, hadden zij zich op alle niveaus ontwikkeld: ze waren begaafd in de wetenschap en de kunsten en bezaten de paranormale vermogens, waarvan wij ons in dit tijdperk net bewust worden. Zij hadden vele gemakken, noodzakelijkheden voor hen, hoewel wij deze als luxe zouden beschouwen. Ze waren in staat buitenzintuiglijke waarneming in hun eigen voordeel te gebruiken en velen van hen wendden het ten goede aan. Aan sommige mannen en vrouwen werd in de lezingen verteld dat zij profeten waren geweest en derhalve gewend waren aan de vele bovennatuurlijke gebeurtenissen, die een deel van hun ervaring zijn. Zij wisten bijvoorbeeld door de profetieën van hun leiders dat Atlantis verdoemd was en konden zich tevoren goed voorbereiden op het uiteenvallen van hun beschaving. Ze verzamelden hun documenten en plaatsten ze in het Graf der Archieven, omdat ze wisten dat er eeuwen konden volgen zonder het flauwste benul omtrent hun bestaan, maar ze wisten ook van de profetieën van dit tijdperk, als alles onthuld zou worden. (212)
De ervaring van Atlantis is dan een les voor deze generatie in de evolutie van de aarde; een les betreffende het vermogen van de mens om een totale ravage te maken van zijn verblijf hier. Want, zegt Cayce, dit is niet alleen gebeurd met de Atlantische beschaving, maar ook met vele ervoor! “U herinnert zich slechts een enkele zondvloed,” zegt de Egyptische priester in Plato’s ‘Republiek’. “Er zijn reeds vele vernietigingen van de mensheid geweest die voortkomen uit vele oorzaken … U herinnert zich slechts een enkele zondvloed maar er waren vele voorafgaande.”
Ditmaal, geloven we, zullen de zaken anders zijn. We moeten het geloven. (213)

XV Tijd en voorspellen

Hoe is profetie mogelijk? Het lot, zei Edgar Cayce, wordt gecreëerd in ruimte en tijd.
“De handelingen (van mensen) drukken zo’n stempel op het rijk der gegevens, of tussen tijd en ruimte, dat het schept wat de mensen het lot hebben genoemd … in hun stoffelijke aangelegenheden.”
Dan kunnen we ons samen met J .B. Priestly, auteur van ‘Man and Time’ (‘Mens en tijd’, New York, Doubleday, 1964), afvragen: Wat is tijd? Of, zoals hij het zegt, wat is de toekomst? Want natuurlijk is de toekomst een deel van de tijd. “De toekomst kan worden gezien, en omdat ze gezien kan worden, kan ze veranderd worden. Maar als ze gezien kan worden en nog veranderd kan worden, ligt ze daar niet vast, klaar om ervaren te worden, moment na moment, noch is ze niet-bestaand, iets wat we helpen creëren, moment na moment. Als ze niet bestaat, kan ze niet gezien worden, als ze vastomlijnd is en vaststaat, dan kan ze niet veranderd worden. Wat is deze toekomst die voldoende is vastgelegd, zodat ze waargenomen en wellicht ervaren kan worden, en toch kan veranderen?”
God, zei Cayce, is tijd, ruimte en geduld (geduld is een gevolg van het bewust en beheerst gebruiken van de geestelijke vermogens!). En alle tijd is één, zowel verleden, heden als toekomst.
“Want voor de individuele mens, zoals voor de wereld, is geduld de les die iedere ziel moet leren op zijn reis door de stof. (214) En dit is een gedachte voor de mens: tijd, ruimte en geduld zijn in het geestelijke rijk hetzelfde als de uitdrukking ‘Vader-God, Zoon en Heilige Geest’ inhoudt of als geest, lichaam en ziel. Zij zijn uitdrukking van de driedimensionale gedachte. En door geduld wordt de mens zich meer en meer bewust van de continuïteit van het leven, dat zijn ziel een deel van het geheel is … .”
Tijd en ruimte zijn moeilijke begrippen om te bevatten. We kunnen ze alleen in beperkte mate bevatten. En toch komen ze ons niet zo ontzagwekkend voor, als we beseffen dat ze een deel zijn van onze dagelijkse leven. De dagelijkse, driedimensionale gebeurtenissen die we kunnen begrijpen, zijn tenslotte gebeurtenissen die een deel van de eeuwigheid zijn. (215)

Priestly haalt daarna andere oude culturen aan, waarin tijd ongedifferentieerd was en keurt in tegenstelling daarmee onze eigen cultuur af met zijn opgaan in technologie, stoffelijkheid en het mechanische leven dat betekenisloos voor ons wordt. Terwijl hij de ‘eeuwige droomtijd’ van de primitieve mens afschildert met zijn riten, mythen, helden en goden, zegt hij dat Elkins dit als het leven beschouwt, waarin ieder mens echt zijn plaats vindt in de maatschappij en de natuur, primitief of ontwikkeld, en waarin hij in contact wordt gebracht met de onzichtbare dingen uit het verleden, heden en de toekomst. Hieruit “verkrijgen mensen moed en kracht, maar niet als zij de plaatsen ontheiligen of verwaarlozen, de opeenvolging van ingewijden doorbreken, de mythen vergeten en de riten weglaten. Dit alles resulteert in het verlies van een anker in het verleden, een bron van kracht en een gevoel van richting voor de toekomst.”
Priestly zegt dat de moderne mens smacht naar dit soort relatie met de tijd, net zoals de oude Egyptenaren, Mesopotamiërs en indianen die kenden. Zelfs de Grieken, zegt hij, hadden een andere en meer inclusieve beschouwing. Zij stelden zich de tijd voor als bewegend in een cirkel, waarin de dingen zichzelf herhalen. (219)

Een van de vele manieren om tijd waar te nemen, is door het verschijnsel van dromen, zo toont Priestly aan. In dromen lijkt de tijd niet te bestaan. Het is niet het voorbijgaan van tijd dat ons bezighoudt, maar de werkelijkheid van de boodschap. Ook ruimte is in de droom niet rationeel. Het is alsof de geest de boeien van tijd en ruimte niet langer nodig heeft, maar in de droomtoestand kan zien wat belangrijk is. Als we dan met tijd omgaan zoals de kunstenaar, worden we bevrijd van benauwende, gebruikelijke beperkingen, precies zoals in dromen. (220)

In een discussie met een vooraanstaande professor in de natuurkunde leerde Priestly dat “de relativiteitstheorie en vooral de bijdrage van Minkowski daaraan, de mensen ertoe bracht een bepaalde houding tegenover tijd aan te nemen (Minkovski zei zoiets als ‘Van nu af aan zullen tijd en ruimte hun onafhankelijkheid verliezen en alleen hun eenheid zal echt zijn’). Dit moedigde mensen aan om over ruimte-tijd te denken als over een hoogste werkelijkheid, die we stukje bij beetje ervaren. Dit heeft enige overeenkomst met Dunne’s theorie, maar deze laatste neemt aan dat alle gebeurtenissen, zowel verleden als toekomst, aanwezig zijn … .”
Meer en meer zoals Cayce beweerde!
In het algemeen zou men kunnen zeggen, dat Edgar Cayce’s lezingen ertoe neigen alles te bevestigen wat de wetenschappers, de moderne schrijvers, kunstenaars en geleerden tegenwoordig denken over tijd en ruimte als één en hetzelfde en toch verschillend ‘aan beide uiteinden van het touw.’ (221) Maar Cayce gaat verder en helpt ons het raadsel te begrijpen waarvoor Priestly ons stelt: “Wat is de toekomst?” De antwoorden liggen in de bevestiging van een heel ander idee dat lang deel uitmaakte van onze joods-christelijke erfenis en dat in het Oude Testament wordt gevonden. Het is, naar onze mening, het ‘boek van herinnering’ waarnaar in Maleachi 3:16 verwezen wordt, nl. de ‘gegevens … tussen tijd en ruimte’ die we citeerden uit de lezingen aan het begin van dit hoofdstuk.
Het is, zei Cayce, dit ‘boek van herinnering’, de optekening van alles wat in tijd en ruimte gebeurt, dat hij ‘las’. Het kan gelezen worden, voegde hij eraan toe, door iedereen die voldoende begaafd is om dat te doen.

De Akashakronieken
Wij staan allen, eerlijk gezegd, te boek, en dat is wat Cayce de ‘Akasha kronieken’ noemt.
De registraties van wat een persoon doet en denkt worden dus voor altijd bewaard. Het was dit archief waarvan Cayce zei dat hij het helderziend kon ‘lezen’. (222) Het is, voegde hij eraan toe, een wetenschappelijk feit waarvan de wetten ontdekt kunnen worden en eens ontdekt zullen worden.
Dit archief wordt in de lezingen verschillende keren genoemd, de ‘Akashakronieken’, ‘het boek des levens’ en ‘Gods boek van herinnering’. Het is, zei hij, “het archief dat de individuele persoon zelf, geduldig schrijft in de kluwen van tijd en ruimte en dat geopend wordt als het zelf zich heeft afgestemd op het oneindige, en dat kan gelezen worden door diegenen, die zijn afgestemd op dat bewustzijn.”
“Want het licht beweegt zich voort door tijd en ruimte,” wordt verder gezegd, “en in dit samenspel bevinden zich de archieven, geschreven door iedere ziel, door zijn daden door de eeuwen heen, door zijn bewustzijn, niet alleen in de materie, maar ook in gedachten, in alle sferen waarin de persoon iets voor zichzelf opbouwt in zijn ervaring, op zijn reis, door zijn activiteit.”
Deze archieven of kronieken worden gemaakt in relatie tot onze omgeving, onze erfelijkheid en vervolgens in onze idealen. Er is niet alleen een feitelijk verslag, maar ook een waardebepaling. Als de Akashakronieken ‘gelezen’ worden, worden ook de factoren van omgeving, erfelijkheid en idealen, in beschouwing genomen.
Met name door de Akashakronieken is kennis van de toekomst mogelijk is. Dit is mogelijk, zei Cayce, omdat alle tijd één is: verleden, heden en toekomst. Verwar niet heden en verleden, ze zijn één, als de persoon, de ziel, zich afstemt op de totale bedoeling van de Creatieve Machten en energieën, die zichzelf zichtbaar maken in de activiteiten van het individu.
Over de vierde dimensie in Einsteins behandeling van het ‘ruimte-tijd continuum’ werd door Cayce gesproken, toen hij de vierde dimensie beschreef als ‘een idee’, ofwel een idee is het beste wat we van de vierde dimensie kunnen begrijpen! (223) Daarom kan deze dimensie natuurlijk niet voorgesteld worden, maar we krijgen nader begrip van waar het op lijkt door andere woorden van Cayce, die de archieven beschrijven als steunende “op de esotherische of etherische of Akashische krachten, zoals ze voortgaan met de wielen van de tijd, de vleugels van de tijd of wat voor dimensie we ook aannemen als reden voor hun momentum of beweging.”

De Akashakronieken begonnen, zei Cayce, met de schepping. “Want in die schepping, waarin de zielen van mensen de gelegenheid kregen om zich bewust te worden van krachten buiten henzelf, toen tijd en ruimte begon, werd aan elk wezen, elke ziel, in welke omgeving die zich ook bevond, de aansporing gegeven om het bewustzijn van zijn relaties met de Creatieve Machten of God gestalte te geven … . Dus, onafhankelijk van wat het wezen heeft gedaan of zal doen, liggen in hemzelf de archieven van wat hij heeft gedaan, op het snijvlak van ruimte en tijd.”
Bij het beschrijven van de schepping in een andere lezing, vertelt Cayce over de verschijning van materie, ruimte en tijd. Hij geeft een speciale plaats aan geduld, want hij zei dat de hele rest van de schepping door geduld was ontwikkeld.
“Zelfs God is geen rozenperk!” zegt God in het toneelstuk ‘Green Pastures’ (‘Groene weiden’). Deze regel zegt ons iets over het geduld dat zelfs van de Almachtige wordt gevraagd om met de schepping om te gaan!
Cayce zei, bij het analyseren van het zelf dat het wezen voor zichzelf een lichaam, ziel en geest vindt die op het driedimensionale vlak beantwoorden aan de Godheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

God zette de beweging in, de Geest kwam in actie. Door de beweging ontstond het licht en toen de chaos. In dit licht werd datgene geschapen, wat op de aarde materie zou worden; in de sfeer van de aarde, ruimte en tijd en in geduld, heeft het zich ontwikkeld tot de hemelen en al de constellaties, de sterren, het universum zoals we het kennen of zoals we het proberen te kennen op het materiële vlak.

“Toen kwam op de aarde de stoffelijkheid, doordat de Geest zich in de materie uitdrukte. Geest werd geïndividualiseerd en werd toen datgene, wat we in elkaar herkennen als individuele wezens. (224) Geest die materie gebruikt, die elke invloed gebruikt in de omgeving van de aarde, neemt, ter ere van de Creatieve Machten, deel aan en vormt een deel van het universele bewustzijn.
Als het wezen, een individu, zich dan aanpast, wordt het zich bewust, door geduld, door tijd, door ruimte, van zijn verhouding met de Godheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. In het zelf vindt het lichaam, geest, ziel. Zoals de Zoon de bouwer is, zo is de geest de bouwer in het individu.”
Op een dag zullen misschien de mechanische middelen worden uitgevonden, die ons in staat zullen stellen om ons ‘af te stemmen’ op deze archieven. Dit is mogelijk, zei Cayce, zodat we misschien in staat zullen zijn af te stemmen op de gesprekken van Socrates of van Jezus of van het Eerste Continentale Congres! Want deze archieven zijn als radiogolven die opgepikt kunnen worden uit de ether, als we maar weten hoe we ze kunnen vinden.
Maar als we onszelf oefenen in het vinden van onze relatie tot de Godheid (de hereniging), zoals de bovenstaande lezing ons leert, en onze geest zo goed mogelijk leren begrijpen en gebruiken (de zelfverwerkelijking), zal zelfs zo’n mechanisch toestel voor communicatie met God overbodig worden. Omdat echter niet iedereen van ons in staat zal zijn zich geestelijk ‘af te stemmen’, zal de uitvinding van een ‘universele radio’ misschien net zo belangrijk voor ons worden als de televisie nu is. We ontwikkelen ons niet allemaal in hetzelfde tempo, bracht Cayce ons in herinnering, en sommigen zullen zelfs dit ‘kosmische toestel’ verkiezen als meer ‘wetenschappelijke’, meer precieze ontvangers dan mentale.
Waarschijnlijk zullen we onze mentale vermogens, dat wil zeggen onze redeneer- en denkvermogens, samen met de paranormale vermogens ontwikkelen (de ‘paranormale vermogens’ zijn een uitvloeisel van de ontwikkeling van de geestelijke vermogens, het waarnemen, denken, voelen en willen, doordat deze zijn verbonden met de chakra’s). Cayce zei dat dit waar was voor de Atlantiërs. Daarom zullen we nog steeds bijzonder individueel zijn in het gebruik van mentale krachten. Profetische gaven, paranormale genezingen, creatieve en artistieke vermogens zullen waarschijnlijk overal gewoon worden en zullen net zo ‘normaal’ zijn als intellectuele eigenschappen. Het denkbare ideaal zal een combinatie van al deze elementen zijn in elk mens! (225)

Door het gebruiken van de verbeelding, door het gebruiken van onze psychische intuïtie, bewegen we ons in de oneindigheid! Anderen werd verteld hetzelfde te doen en enkele andere ‘Atlantiërs’ werd verteld dat hun activiteiten in Egypte (of in andere gebieden, maar vooral in Egypte) nog steeds een deel van hen waren en een veelbetekenende invloed konden hebben op hun huidige levens. Ze werden bewogen door deze invloeden. (227) Als ze terug zouden gaan naar Egypte, zouden ze worden overspoeld door oude gevoelens – een soort nostalgie? -, die daar waren ontstaan.
Zo’n persoon was een Egyptenaar die tempels had gebouwd. “En als de persoon maar kijkt naar de gebouwen, komt er, door het zelf of onder controle van het zelf, het gevoel naar boven van ontzag in het heden; niet alleen door wat zij betekenden voor de persoon tijdens de vorige incarnatie, maar door het voortdurend luisteren, mentaal, spiritueel, naar die leerstellingen toentertijd … .” (228)

Cycli en tijdslimieten
Er is echter een discipline in onze omgang met de tijd. Want er zijn zowel cycli als tijdslimieten, die werken zoals ons eigen idee van tijd: volgens klokken en kalenders. De ouden waren zich bewust van deze kringloop, zoals Priestly aangeeft. Cayce zei dat de tijd zich in cycli beweegt en dat veel zichzelf herhaalt. En zo zien we dat, hoewel de mens vrije wil (vrije keuze) heeft, hij tevens onder de invloed verkeert van deze geweldige cycli (de loop van het lot). Ze zijn beangstigend, want men voelt zich gevangen tussen de twee punten van een tang in de tijd, een in het verleden, de ander in de toekomst. (229) Als we bijvoorbeeld zien dat een bepaald soort gebeurtenis elke 25 jaar of elke honderd jaar of welke periode dan ook plaatsvindt, vinden we de volgende herhaling onvermijdelijk.
En het onvermijdelijke is wat onze vrije wil tracht te vermijden! In feite lijkt niets in de studie van tijd onvermijdelijk, behalve het soort voorspellingen dat is gebaseerd op cycli; en zelfs dit, geeft Cayce te kennen, kan door onze wil gewijzigd worden.
Maar als we de optekening van de tijd maken, heeft de tijd niettemin macht over ons. Er zijn, zoals we duidelijk maakten in ‘Het lot van naties’, cycli die millennia omvatten, zoals werd aangetoond in de geschiedenis van de joden. We gaven de werking van de economische cycli voor de wereld aan, waarvan Cayce zei dat ze iedere 24 of 25 jaar verschenen, zoals vermeld in ‘Mensen staan op’. Hij sprak ook over de zevenjarige cyclus van het lichaam dat, zei hij, zichzelf daarin geheel vernieuwt (zo ook Steiner). (230)

In een lezing over wereldgebeurtenissen, die op dezelfde dag werd gegeven, legde Cayce weer uit dat vanaf 29 april 1941, de zon, maan, Jupiter, Uranus en Venus (èn Mercurius en Venus!) allen in één teken zouden staan (Stier). “Toen dit voor de laatste keer gebeurde,” zei hij, “was er over de hele wereld chaos en strijd.” (In het heden het begin van de Tweede Wereldoorlog)
Hij ging verder door te zeggen dat 1600 jaar vóór dit conflict, toen de aarde óók onder deze tekenen stond, de krachten van licht en duister botsten, precies zoals ten tijde van de kruistochten en de Tweede Wereldoorlog. “In die perioden, zoals vandaag, vinden we natie tegen natie, de machten van dood en vernietiging, het vernielen van datgene wat in de harten van mensen werd gekoesterd als een of ander ideaal.”
Op welke derde wereldgebeurtenis had dit betrekking? Omstreeks 340 na Chr. werd de democratie van Rome vervangen door een oriëntaals despotisme, eerst onder Diocletianus en later onder Constantijn, 1600 (en één) jaar vóór 1941!
Het lijkt erop dat de combinatie van deze vijf hemellichamen de aarde geen goed doet.
Een verdere studie van deze twee lezingen die op dezelfde dag gegeven werden, doet de vraag rijzen waarom Cayce deze gebeurtenissen behandelde zoals hij dat deed. Aan de vrouw werd de tijd gegeven van de mohammedaanse verovering van Jeruzalem; aan de groep die een vraag stelde over wereldzaken, de val van Rome. Zoals gewoonlijk sprak Cayce met bevoegdheid. De vrouw had duidelijk deel uitgemaakt van de mislukte tweede kruistocht en stond voor de taak om van die ervaring te leren in dit huidige leven. De val van Rome was van speciale betekenis voor de studenten die de wereldgebeurtenissen tot voorwerp van hun studie hadden gemaakt.
Het lijkt erop dat profetie een duidelijk voordeel heeft doordat het de tijdscycli in beschouwing neemt. Astrologen kennen natuurlijk de dierenriem en voorspellen vanuit een puur rekenkundige basis, omdat zij de invloeden van de sterren kennen en hoe zij betrekking hebben op individuen en naties.
Door zijn hele boek analyseert Priesdy iedere verborgen gedachte of intuïtief inzicht, en daarbij geeft hij ons enkele waardevolle gedachten over de tijdscycli zoals de Indiërs geloven dat zij zijn. (231)

De voorspellingen over wat de mens zou gaan doen, waren echter vaak genuanceerd en hielden rekening met de menselijke wil (de vrije keuze). Als we verzamelen wat de lezingen zeiden over toekomstige gebeurtenissen die Cayce voorspelde, lijkt het dat al deze gebeurtenissen ontstonden door de wil van individuen in verleden tijden en pas nu voorspelbaar werden zonder verdere ruimte voor verandering. Hij sprak over ‘neigingen in de harten en zielen van de mensen’ die zó waren, dat omwentelingen tot stand gebracht konden worden. (235)
“Dus over de problemen van vandaag, elk van hen zal blijken deel te zijn van dat wat ge tracht te bereiken. Niet louter de ervaring van het moment, want wat in de tijd gebeurde, jaren geleden, brengt vandaag vruchten voort. Laat u het rijpen of laat u het zichzelf vernietigen op de levensboom? Of negeert u het geheel?” (236)

“Hoe kunen we weten of we de juiste besluiten nemen?” “Door naar binnen te keren en te luisteren … Want het antwoord op ieder probleem, het antwoord om Zijn weg te kennen, is altijd binnenin,” antwoordde Cayce. (236)

Het innerlijke zelf is een deel van het oneindige, terwijl de zelf-wil of persoonlijkheid (die ons op een dwaalspoor kan brengen) altijd in oorlog is met het oneindige ‘door gebrek aan volharding, geloof en geduld … .’
In feite leven we echter tegelijkertijd in het verleden, heden en toekomst, zei Cayce. Onze levens worden alleen verdeeld in ‘levens’ voor ons eigen gemak: alle tijd is één en alle leven is één. Eerder in dit hoofdstuk kregen we een aanwijzing over hoe dit werkt in het voorbeeld van de man die in zijn jeugd viel en jaren later leed onder de gevolgen. Dit was natuurlijk de logische consequentie van de val, maar er is een andere eigenschap van de tijd aan het werk die blijkbaar het geheim is van oorzaak en gevolg die zich zo precies inschieten op ons leven onder iedere omstandigheid. Hoe komt het dat we een oude vijand uit het verleden, of een goede vriend, of een ander belangrijk persoon, ’toevallig’ tegenkomen? Hoe komt het dat we betrokken raken bij ongelukken of financiële moeilijkheden of een emotioneel probleem dat schijnbaar geen rechtvaardiging heeft in dit leven?
Volgens Cayce trad de verzwakking die plaatsvond in het lichaam van de man weer in werking omdat het al eerder was gebeurd (in een vorig bestaan)! Hierin ligt de sleutel tot de wet van karma. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’ is een wijs spreekwoord, omdat het kennis heeft van deze verborgen karakteristiek van de tijd. Want zoals je anderen behandelt, vestig je op datzelfde moment de wijze waarop je later behandeld zult worden: je zet je eigen lot in werking.
Dus het antwoord op hoe we ’toevallig’ ons lot tegenkomen, wordt in dit voorbeeld uitgelegd. Omdat er geen tijd of ruimte is, zijn de oorzaak van de lotsbestemde gebeurtenis en de gebeurtenis zelf, gelijktijdig. Dit is de volmaaktheid, geloven wij, van het passen van de straf bij de misdaad of de beloning bij de goede daad.
“Want de Wet des Heren is volmaakt, zij bekeert de ziel … .” (237)

Als we ons afvragen hoe groepen of naties hun gezamelijke lot creëren, lijkt het erop dat hun individuele gedachten en handelingen net zo effectief zijn om hun gezamelijke lot als hun individuele lot tot stand te brengen. We herinneren ons dat Frankrijk een karmische schuld afloste tijdens haar bezetting door Nazi-Duitsland. Amerika’s verenigde gebeden zouden haar uit de oorlog hebben kunnen houden. Cayce sprak over de ‘zonden’ van iedere natie alsof hij over individuele personen sprak. Dus wordt karma op kleinere schaal waarschijnlijk tot stand gebracht in het geval van kleine groepen mensen, die samenkomen in de een of andere gezamelijke onderneming of verband. Een vliegtuigongeluk bijvoorbeeld, waarbij een groep mensen is betrokken, is volgens deze regels niet toevallig. We kunnen hier een gelukkiger voorbeeld van geven, zoals bij een familie die door karmische schulden is samengebracht om het deze keer beter te doen of gewoon om met elkaar te leren opschieten.
Precies zoals het universum zich niet ontwikkeld kon hebben zonder geduld, kunnen wij dat ook niet. “Tijd, ruimte, geduld, door deze bezit gij uw zielen,” zei Cayce. We beginnen de relatie te zien tussen geduld, tijd en ruimte. Het vraagt geduld om anderen zo te bejegenen zoals wij zouden willen dat zij ons bejegenen. We ervaren de beloning niet onmiddellijk. Oorzaak en gevolg liggen jaren uit elkaar.
Door geduld (door zelfverwerkelijking) “worden we ons bewust van onze zielen, van onze identiteit, van ons zijn (zelfbewustwording), a.h.w. als een minuscuul lichaampje in het grote lichaam, in het hart, van onze God (de hereniging). En Hij heeft het niet anders gewild.” In feite komt het door ons bewustzijn dat het voor ons mogelijk wordt om het oneindige te kennen.
De kronieken van wat we in het verleden hebben gedaan, worden in onszelf gevonden (in het ontoegankelijke geheugen) en zij zijn daar ten behoeve van onze herinnering als we dat wensen, want ons is beloofd ‘alle dingen tot onze herinnering.’ (238)

Op een ander gebied is er de mystiek van het christendom en het jodendom, en ons wordt verteld dat in religieuze kringen buitenzintuiglijke waarneming met grote interesse wordt onderzocht. Allerlei mystici hebben toegang tot de paranormale wereld en hebben volgens berichten uittredingsreizen, telepathie en regressie beoefend.
Edgar Cayce pleitte er op de eerste plaats voor, dat karakterontwikkeling zou voorafgaan aan buitenzintuiglijke waarneming en naarmate men in deugd, in geduld, groeit, zal men deze gaven als een natuurlijk gevolg ontvangen.
Hij adviseerde dat we, bij al het zoeken langs deze vreemde paden, het Christusbewustzijn (het zich bewustzijn Gods godenkind te zijn) als bescherming en leidraad zouden nemen. Want vóór alles is het hoogste gebruik van buitenzintuiglijke waarneming ‘onszelf te kennen als de Zijnen.’
“Er was nooit een tijd dat er geen Christus was en geen Christusbewustzijn,” verklaarde Cayce.
In tegenstelling tot het theologische denken heeft de Christus in alle eeuwigheid bestaan, omdat Hij Geest is. De man Jezus nam de Christusgeest aan (In Jezus is Gods heilige geest persoonlijk bij ons op aarde geweest). Hij leefde in een tijdelijk lichaam, onderworpen aan fysieke wetten, maar Hij was in staat Zijn atomaire structuur te veranderen toen Hij opsteeg naar de hemel.
“En, zoals gezegd is, komt de tijd weer naderbij, dat de manifestaties van diezelfde krachten in de stoffelijke wereld op vele plaatsen gezien en gekend zullen worden onder de mensen.” (239) Want, “zoals ge Hem hebt zien gaan, zo zal Hij weer terugkeren.”
Een zoeker, die in verwarring was over veel vraagstukken met betrekking tot Christus, werd verteld: “Het is zeker vaak in uw eigen bewustzijn opgekomen, hoe kan, hoe kan Hij in de hemel zijn, op aarde, op deze plaats of op gene plaats en zich bewust zijn van een bepaald persoon en op hetzelfde moment of tezelfder tijd zich bewust zijn van genoemde aanwezige op plaatsen, kilometers, ja op kilometers en kilometers afstand?”
In allen, door allen, stroomt de doordringende invloed van het Christusbewustzijn. (240)

Waarom heeft God dit niet lang geleden gedaan? “Omdat,” zei Edgar Cayce, “dit een gezamelijk project is, de hemelen en de aarde zijn onder het bestuur van God en de mens. Wij zijn degenen die een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en vrede hebben afgehouden.” “Als er op aarde groepen zijn geweest die voldoende hebben verlangd en gezocht naar vrede, zal vrede een aanvang nemen. Vrede moet eerst in het hart van de mensen ontstaan.” (241)

De voorspellingen van Edgar Cayce
Mary Ellen Carter De voorspellingen van Edgar Cayce
De Ster, Breda 1993 ISBN 90.6556.092.0

Laat meer zien

Gerelateerde artikelen

Back to top button
Close

Een Adblocker gedecteerd

AngelWings.nl wordt mede mogelijk gemaakt door advertenties ♥Support ons door je ad blocker uit te schakelen♥