Vieze Bruno, de Aso kater!
Bruno was geen gewone kater. Nee, Bruno was een boerenkinkel in kattenvacht, een soort huistrekker met snorharen, geboren op stro, geland in suburbia. Hij had het lijf van een zak aardappelen en het innerlijk van een melkveehouder op sabbatical. En zoals dat gaat met boerderijkatten die te vroeg bij moeders weggehaald zijn: hij had nooit geleerd om zijn drolletjes netjes toe te dekken.
Elke ochtend zat Diny met haar eerste bakkie koffie voor het keukenraam. En elke ochtend zag ze hem:
Bruno.
Langzaam schrijdend als een vorst over haar zorgvuldig aangelegde pad van dure cacaodoppen. Hij draaide zich met poëtisch zelfvertrouwen om, liet zijn bruine bom zakken, keek nog eens achterom met een blik van “wat nou?”, schopte wat halfhartig in het wilde weg en sjokte dan zonder gêne terug naar zijn Casa Mia verderop in de straat.
Diny’s oog begon te trekken. Ze kreeg trillingen in haar linkerwenkbrauw. Ze had die doppen speciaal laten komen, ecologisch, geurverdrijvend en diervriendelijk. Maar niets weerde de dagelijkse bruintjes van Bruno.
Tot op een dag… Diny actie ondernam.
Ze haalde bij het tuincentrum een spuitfles met iets dat naar pepermunt en kattenrancune rook. Ze spoot haar pad ermee in tot het dampte als een goedkope wellnessruimte. Vervolgens legde ze kleine prikkende dennenappels rondom zijn favoriete plek, en, niet onbelangrijk: een plastic uil met lichtgevende ogen boven op de heg.
Maar Bruno… lachte alleen maar in z’n snor.
De volgende ochtend kwam hij vrolijker dan ooit het pad op, tilde zijn pluizige staart hoog, deed zijn behoefte precies vóór de plastic uil, keek recht het keukenraam in — en geeuwde.
Diny had er schoon genoeg van.
De dag erna lag er iets nieuws op het pad: plastic kattengrit. Niet biologisch afbreekbaar, niet fraai, maar oh zo verrassend onder de poten. Bruno stapte erop, schudde zijn poot, keek verbaasd… het plakte onder zijn zachte voetzooltjes, dit was niet de bedoeling, en snel liep hij door naar de voortuin van de buren.
Diny glimlachte.
Wraak. Zoet als cacao.
En ergens verderop, onder een hortensia, begon Bruno met een nieuwe bruintje.
Want één ding stond vast:
Je kunt een boerderijkat wel uit de mest halen, maar niet de mest uit de boerderijkat.