Terug naar de Guldentijd: Toen Winkelen Nog Echt Gezellig Was
Terug naar de Guldentijd: Toen Winkelen Nog Echt Gezellig Was
Er was een tijd, nog niet eens zo heel lang geleden, dat we met een portemonnee vol guldens de stad in gingen. Geen haast, geen digitale drukte — gewoon lekker struinen langs etalages, een praatje maken met de winkelier, en met een paar tientjes op zak voelde je je rijk. Welkom terug in de guldentijd.
De Stad als Ontmoetingsplek
De stad was toen het kloppend hart van het dagelijks leven. Geen online bestellingen of flitsbezorgers, maar echte winkels met echte mensen. En bovenaan het lijstje stond natuurlijk de V&D. Een warenhuis waar je letterlijk alles kon vinden: van kleding tot boeken, van make-up tot elektronica. De geur van versgebakken broodjes uit La Place op de bovenste verdieping was bijna een baken — daar eindigde je winkelmiddag met uitzicht over de stad. Toen V&D weg was ging de stad pas echt dood.
Betaalbaar en Bewust
Wat het winkelen toen zo bijzonder maakte, was dat het betaalbaar bleef. Een nieuwe trui voor 40 gulden, een boek voor 15, en een mooie lippenstift voor nog niet eens een tientje. Zelfs een dagje uit met koffie op het terras was geen aanslag op je portemonnee. Twee kopjes koffie voor 5 gulden — en dan kreeg je er vaak nog een koekje bij ook.
Terrasjes en Tijd
Op een zonnige dag zat je op het terras, zonder wifi, zonder haast. Je keek naar mensen, luisterde naar gesprekken, en genoot van het moment. De ober kende je vaak bij naam, en je favoriete plek in de zon was er meestal nog gewoon. Het leven voelde overzichtelijker, rustiger — en misschien ook wel een tikje gezelliger.
Een Tijd van Tastbaarheid
We leefden in een wereld waarin spullen nog gewicht hadden. Je kocht een radio en nam hem mee in een doos. Je bladerde door boeken voordat je ze kocht. Je paste kleding in een pashokje met een gordijn dat nét niet helemaal dichtging. Alles was tastbaar, voelbaar — en dat maakte het bijzonder.
Samen Winkelen: Meer dan Alleen Boodschappen
Voor velen was winkelen in de stad niet zomaar een praktische bezigheid, het was een ritueel. Elke week ging je met je moeder de stad in. Op zoek naar een nieuwe blouse, een boek, of gewoon om samen koffie te drinken. Het waren momenten van verbinding, van lachen, van kleine tradities die je koesterde.
Toen de euro zijn intrede deed in 2002, veranderde er veel. Voor mij viel dat samen met persoonlijk verlies — het wegvallen van mijn moeder, een winkelmaatje, een anker. De stad voelde ineens anders. Kouder misschien. Minder vertrouwd.
Stad vol Leven
In de guldentijd was de stad levendig. Auto’s reden nog door het centrum, brommers snorden langs de stoep, en je hoorde het geroezemoes van mensen die hun boodschappen deden, kinderen die speelden, marktlui die hun waar aanprezen. Het was een stad die ademde, die leefde.
Nu lijkt diezelfde stad meer op een dorp. Rustig, bijna steriel. Alsof het dagelijkse leven is stilgevallen om plaats te maken voor stilte en ruimte — niet voor iedereen, maar voor een select zg elitair gezelschap dat rust zoekt in wat ooit een bruisend hart was.
Een stad moet leven, moet bruisen en niet sterven als dorp.
Wie dit alles bedacht heeft moet zich diep schamen, het leuke van alles is voorbij, en de dood gestorven in de armen van de rijken.