Rocktandjewoude, het dorp met de tand des karmas
In het ogenschijnlijk vredige dorpje Rocktandjewoude — gelegen tussen de suikerbieten en de stilzwijgende weilanden — was iets raars aan de hand. Iets… tandartsachtigs. Geen enkel kind in het dorp had een gaaf melkgebit. Geen één. De jongste peuter liep al rond met een wortelkanaalbehandeling op z’n naam. En de schoolfotograaf kreeg standaard een hernia van al dat beugelglimlachen in close-up.
Menige ouder vroeg zich af: Hoe dan?!
Het drinkwater was zuiver, de snoepjes waren suikervrij (want Cornelia van de ouderraad was een health freak met een quinoa-blog), en tóch zaten de kinderen aan de vullingen alsof het Pokémonkaarten waren.
Nu had Rocktandjewoude maar één tandarts: meneer Kluif. Een man met het charisma van een klamme afwasborstel en het empathisch vermogen van een steigerhoutplank. Hij had een stem als een tandsteenkrabber en een humeur dat de sfeer in de wachtkamer tot het nulpunt bracht. Bij binnenkomst zei hij zelden iets anders dan:
“Lig.”
En als je dan vroeg hoe lang gaat het duren?, zei hij droog:
“Te lang voor jou. Bek open.”
Kinderen renden zga gillend de dorpsgrens over bij het geluid van de boormachine.
Tot op een dag… Seringalina in het dorp kwam wonen. Met haar lange paarse gewaden, etherische geur van salie en een stem die klonk als een combinatie van Norah Jones en een theremin, vestigde ze zich in een huisje vol kristallen, klankschalen en een windgong die ‘Om’ zong bij windkracht 3. Met zo’n naam moest ze wel een bijzonder beroep hebben en dat was ook zo.
Seringalina was regressietherapeute.
Ze bracht mensen onder hypnose en dan — hoppa! — zoefde ze met hun ziel terug naar vorige levens.
Na haar eerste dorpsfeest, waar ze per ongeluk met haar sandalen in een aardappelsalade stond, hoorde ze over het mysterieuze gebitsleed.
“Dit is karmisch,” fluisterde ze, terwijl ze in haar lavendelthee roerde.
En ja hoor, de sessies begonnen.
Het eerste kind, Jorritje van zeven, ging onder hypnose.
En wat bleek?
In een vorig leven was hij… dokter Jorritius van de Tandelijn, een beruchte tandarts in 18e-eeuws Brussel, bekend om het zonder verdoving trekken van kiezen terwijl hij onderwijl de krant las. Het was een wrede botterik.
En zo volgde kind na kind.
Elk van hen was ooit een sadistische tandarts geweest in een vorig leven.
De een schold patiënten uit voor ‘stinkbek’.
De ander gebruikte tandenstokers als dartpijltjes.
Weer een ander gaf wortelkanaalbehandelingen voor de grap zonder verdoving tijdens kinderfeestjes in 1842. Ja, ja ook in die tijd kon men dat al!
Het werd duidelijk: Rocktandjewoude was het karmische verzamelpunt van gereïncarneerde klootzak-tandartsen. En nu moesten ze boeten. Met verdovingen die niet werkten. Wachtkamers zonder kleurplaten. En tandarts Kluif als cipier van hun melktandige strafkamp.
Maar geen zorgen.
Want Seringalina startte een programma: Tandarts & Transformatie.
Een cursus waarbij kinderen door meditatie, vergeving én het begraven van tandsteen in een symbolisch ritueel hun karma konden zuiveren. En als ze dat volhielden, mochten ze kiezen: of een regenboogbeugel, of overstappen naar een tandarts in een naburig dorp waar wél gelachen werd.
Tandarts Kluif werd trouwens later teruggevonden in trance op een meditatiekussen, mompelend:
“Ik ben in mijn vorige leven vast een koekjesbakker geweest, wat heb ik misdaan…?” Seringalina glimlachte naar hem en uiteindelijk werden zij een gelukkig paar, waarbij Tandarts Kluif nooit meer de zonde begin mensen bot te behandelen, want hij wist ooit, zou hij dan ook terug moeten keren naar Rocktandjewoude en dat wilde hij dus echt niet.
En zo kwam het dat in Rocktandjewoude het lachen weer langzaam terugkeerde.
Al was het nog even door de draadjes van een beugel heen.