Stroomuitval een kans
Op een dag was het dan zover: de stroom viel uit. Niet zomaar even, nee, de overheid had al te vaak gewaarschuwd en iedereen wist wat er komen ging, de overheid zou zelf wel aan de knoppen zitten te prutsen. Frank en zijn kamergenoten zaten ineens in het stikkedonker. In de lange gang verzamelden zich de kamerbewoners en bespraken ze: wat nu te doen? Waren de kasten vol genoeg? Wat hadden ze nodig allemaal.
De volgende dagen waren een mix van paniek en opwinding. Men ving meeuwen van het dak als avondmaal – allemaal gereedgemaakt met een oude, verroeste bbq. Zelfs Froukje probeerde vuur te maken, met twee stokjes op de koude grond als primitieve vlammenvechter. En ja hoe ging dat ook alweer? Want het internet deed net zo even niet meer mee, en de boeken waren allang op weg naar de kringloop.
In deze chaos vond de gemeenschap een eigen best wel fijn ritme. Waar technologie na honderden jaren plots opzettelijk faalde, vond samenwerking een nieuwe energie. Zo werd de stroomuitval plots een katalysator voor een wederom menselijk samenzijn, met verhalen bij kaarslicht en lachsalvo’s die door de duisternis schalden.
De stroomuitval veranderde al snel in een ongewoon festival van herontdekte gezelligheid. Terwijl de dagen in paniek en opwinding opgingen, vond de hele buurt haar eigen ritme in de duisternis: Het liefst in de donkere avonduren want dan werd het extra gezellig.
Frank bleef de onofficiële leider op kamers, wisselend tussen stand-up comedy en serieuze gesprekken over wat te doen met de overgebleven blikken soep. Zijn kamergenoten, voorheen meer anonieme bewoners, werden nu sparringpartners in improvisatie en creatief overleven. Ja ze werden eigenlijk plots vrienden van elkaar. Zoals het altijd al had moeten zijn.
Terwijl meeuwen op het dak van de flatspits, hun laatste vliegen vingen en de oude bbq een monument werd van vergeten zalige tochwel maaltijden, organiseerde Froukje – met haar twee stokjes – een soort primitieve workshop “Vuur maken voor dummies”. Ze ontdekte dat vuur maken vooral met samen lachen en veel vallen en opstaan (en opsteken van de stokjes) te maken had. Froukje kreeg zowaar al snel een relatie met Berend die haar krullen opzij schoof in haar zalige nekje waar hij dan in beet.
De stilte van de uitgevallen technologie wekte het lang vergeten besef op: menselijke connectie werkt zonder wifi, zonder likes, en zelfs zonder storingsmeldingen. Mensen zaten in de straten op hun stoelen en ontmoetten elkaar onder het zwakke schijnsel van kaarslicht. Verhalen, die ooit alleen digitaal werden gedeeld, werden nu mondeling overgeleverd. Oude recepten kwamen weer op de voorgrond en nieuwe vriendschappen ontstonden – elk gesprek was een wonderlijk lichtpunt in de eindeloze nacht. Natuurlijk waren er ook boeven die dachten tekort te lijden, en waar zij konden stelen stalen ze als raven.
Maar na een maandje lagen zij zelf op die bbq, wat kon het schelen allemaal immers.
Zo werd de wereld vanzelf opgeschoond van tuig en ontij.
De overheid, die altijd had gewaarschuwd, en opzettelijk wenste dat men weer eens flink meer moest gaan betalen, trapte niemand nog in die kul, en keek de regering en dat WAF met een mengeling van verbazing en heimwee toe. Wat begon als een ramp, bleek een kans te zijn voor iedereen: een kans om de simpele, warme band van menselijkheid opnieuw te omarmen. En zo, ondanks de chaos en de kilte van de blackout, vond de gemeenschap een onverwachte warmte – een herinnering dat zelfs in het donker, menselijk contact nooit echt verdwijnt.
Dus, terwijl de verhalen in de gangen en de lachsalvo’s in de duisternis weerklonken, groeide de hoop dat – misschien, net als de stroomuitval – de verbinding tussen mens en mens altijd weer terugkomt, sterker dan ooit tevoren.