Duitsland maakt namen bekend van Nederlandse SS-veteranen die nog steeds pensioenen ontvangen voor het dienen van Hitler in WO II
Berlijn heeft een lijst doorgestuurd met de namen van ontvangers van Duitse pensioenen tussen 2015 en 2019 en de exacte bedragen die ze hebben betaald, zei de Nederlandse staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief in een kamerbrief, die werd aangehaald door lokale media.
Het bleek dat 34 mensen in Nederland sinds twee jaar geleden de ‘Kriegsbeschädigtenrente’ of arbeidsongeschiktheidsuitkering uit Duitsland kregen. De betalingen varieerden van enkele honderden euro’s tot wel € 1.300, -.
De meeste begunstigden waren veteranen van de Waffen-SS, of hun weduwen en andere naaste familieleden. Volgens berichten in de media zouden onder hen oorlogsmisdadigers en voormalige bewakers in Auschwitz-Birkenau kunnen zijn, aangezien tientallen Nederlanders naast Duitse troepen in het beruchte vernietigingskamp dienden.
Nederland dringt er bij Berlijn op aan om de namen bekend te maken sinds in 2014 werd onthuld dat duizenden voormalige nazi-troepen in heel Europa geld uit Duitsland hadden gekregen. De stipendia waren betaald in overeenstemming met een bevel uit 1945 door Karl Dönitz, die Adolf Hitler korte tijd opvolgde als hoofd van het Derde Rijk. Het decreet van Dönitz was dat al degenen die fysieke of mentale schade hadden opgelopen tijdens hun strijd voor Duitsland in WO II, recht hadden op een uitkering.
Nederlandse Kamerleden voerden aan dat het onrechtvaardig was dat de ontvangers van de Duitse pensioenen hun cheques zonder belasting konden innen, omdat de uitkeringen onbekend waren bij de belastingautoriteiten van het land. Tegelijkertijd werden de oorlogsslachtoffers – die recht hadden op veel kleinere uitkeringen – volledig belast.
In zijn brief verzekerde Vijlbrief dat al degenen op de door Belin ingediende lijst binnenkort door de autoriteiten zouden worden gecontroleerd om vast te stellen of er belastingen uit hun toelagen waren betaald.
In 1998 werd in Duitsland een wet aangenomen waardoor uitkeringen van voormalige troepen kunnen worden ontnomen als er bewijs is van hun betrokkenheid bij oorlogsmisdaden. Maar 76 jaar na de oorlog is het leveren van dergelijk bewijs vaak problematisch en is de maatregel tot dusverre slechts op ongeveer 100 mensen toegepast.