Colloïdaal zilver of zilveren theelepeltjes?
Het gebruik van zilver in bestek en drinkbekers had vroeger niet alleen te maken met luxe en status, maar ook met gezondheid. Er zit een verhaal onder dat blinkt als een oude zilveren lepel…
Zilver in je thee – oude wijsheid in een lepel
Lang voordat we colloïdaal zilver druppelden in glazen met water, roerden onze voorouders hun thee met zilveren lepeltjes. Geen toeval. Geen bling-bling om de sier.
Maar een subtiele alchemie die zij instinctief begrepen: zilver zuivert.
In de middeleeuwen bewaarden rijke families hun drank in zilveren bekers. Niet alleen omdat het glom, maar omdat het beschermde.
Tegen bacteriën, bedorven wijn, en misschien zelfs tegen kwade invloeden. Zilver oxideert langzaam en doodt daarmee micro-organismen – een soort stille beschermer, elegant én effectief.
Het was de voorouder van wat wij nu ‘colloïdaal zilver’ noemen: minuscuul kleine zilverdeeltjes in vloeistof, waarvan wordt geloofd dat ze een natuurlijke antibiotische werking hebben.
Dus ja, als een kind likte aan oma’s zilveren theelepel, kreeg het misschien een microdosis bescherming mee – geen wonder dat die lepels generaties overleefden.
Wat ooit chic was, blijkt dus ook slim. En terwijl de wetenschap zich boog over moleculen, roerden zij rustig door hun thee met het glimmende metaal van intuïtieve wijsheid.
Misschien is het tijd om dat zilveren lepeltje weer uit de la te halen. Niet alleen voor de nostalgie – maar als eerbetoon aan vergeten kennis die, net als zilver, nooit echt dof wordt.
Ik gebruik al een tijdje weer de zilveren theelepeltjes van mijn oma en mijn moeder, en mijn moeder had ook nog zilveren bestek, dat gebruik ik ook, 1 x in de 3 maanden poetsen, kleine moeite!
🙂