Flappie- Ik weet ’t nog zo goed, het binnenhof was leeg
Het was kerstochtend 2020
Ik weet ’t nog zo goed, het binnenhof was leeg
De media zei dat we niet daar mochten komen
En als ik lief ging spelen, dat ik dan wat lekkers kreeg
Zij wisten ook niet waar de ministers uit konden hangen
Ze zouden ’t gaan vragen, maar omdat ieder bezig was
In dat binnenhof moest ik maar een uurtje goed naar Rutte zoeken
Hij liep vast wel ergens op het gras
Maar ze hadden het binnenhof toch goed dicht gedaan
Zoals ik dat elke avond thuis ook deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het binnenhof gestaan
Alsof ik wist, wat ik nu weet
Het was kerstochtend 2020
Wij naar Hugo de Jonge zoeken, en andere ministers, die zochten gewoon mee
Bij de bomen en het water, maar niet in dat fietsenschuurtje
‘Want daar kon ‘ie toch niet zitten?’ En ik schudde nee
We zochten samen, samen tot de koffie
Iedereen aan de koffie, maar ik hoefde niet
Ik dacht aan Rutte en de Jonge en dat ’t ’s nachts zo koud kon vriezen
M’n hoofd stil gebogen, dikke tranen van verdriet
Want ik had het hek toch goed dichtgedaan
Zoals ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog teruggegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hek gestaan
Alsof ik wist, wat ik nu weet
Het was eerste kerstdag 2020
Er werd luidruchtig gegeten, maar dat deed me niet zoveel
Ik dacht aan Rutte, onze eigen minister Rutte
Waar zou die lopen? Geen hap ging door m’n keel
Toen na de soep het hoofdgerecht moest komen
Sprak m’n vader uiterst grappig: “Kijk dan, daar is Rutte dan!”
Ik zie de zilveren schaal nog en daar lag ‘ie in drie stukken
Voor ’t eerst zag ik m’n vader als een vreselijke man!
En ik ben gillend en stampend naar bed gegaan
Heb eerst een uur liggen huilen op de sprei
Nog één keer scheldend bovenaan de trap gestaan
En geschreeuwd: “Rutte was van ons allen!”
Nog heel lang voor ’t raam gestaan
Maar we hadden al tijden niets te eten, dus vader moest toch wat
Het was tweede kerstdag 2020
Moeder weet dat nog zo goed, vaders bed was leeg
En ze zei dat ik niet in de schuur mocht komen
En als ik lief ging spelen, dat ik dan wat lekkers kreeg