“De TANDSTEENTIJGER” oftewel hoe een tandarts niet hoort te zijn!
“De TANDSTEENTIJGER”
Er was eens een vrouw, dapper van geest maar met een klein trauma dat tandarts heette. Vroeger, toen de tandartsen nog vrij onvriendelijk waren (in theorie), had ze de angst opgelopen door de botte horken die het toen nog waren. Maar die angst had ze stukje bij beetje overwonnen. Tegenwoordig waren tandartsen vriendelijke mensen geworden!
Tot ze op een regenachtige dinsdag een nieuwe tandarts bezocht.
Hij zei niets. Geen hallo, geen hoe-gaat-het, geen uitleg, geen muziek, geen “je mag even spoelen”. Nee die halen ze ook overal weg, bloed spugen? Slik maar door kreng!
Hij was er gewoon als de tandarts van vroeger.
Hij wees naar de stoel. Ze ging liggen. Nou ja, liggen… De rugleuning werd zo ver omlaag gezet dat haar hoofd zich onder zeeniveau bevond. De bloedsomloop raakte in paniek en dacht inmiddels dat ze doodgegaan was.
“Uhm… ik voel me een beetje duizelig zo,” mompelde ze.
De tandarts mompelde terug. Iets in de trant van “stilzitten”.
Hij begon haar mond te inspecteren en porde her en der.
Toen kwam de scherpe naald. Zonder waarschuwing.
Prik. En hij bleef maar prikken en schrapen.
“Zo, dat zit vol tandsteen.”
Ze knipperde verbaasd. Tandsteen? Ze poetste alsof haar tanden een Oscar konden winnen. Ze had nooit last van bloedend tandvlees. Ze floste, ze spoelde, ze had zelfs een elektrische tandenborstel die trilde als een Boeing 747. En nooit eerder had iemand iets gezegd over tandsteen.
Ze wilde wat zeggen, maar toen kwam het spiegeltje.
Hij duwde het haar in de hand als een rechter die het vonnis opleest.
“Kijk maar.”
Ze keek. En zag… de apocalyps.
Haar mond leek een scène uit een zombiefilm. Alles rood. Alles bloed. Het droop van haar tanden af. Tanden? Nauwelijks zichtbaar. Tandsteen? Geen idee waar dat zat, want de hele kaak leek op een laken dat net uit een slachthuis kwam.
“Maar… maar… ik had toch nooit tandsteen?” stamelde ze.
“Nu wel,” bromde hij.
Na de marteling liep ze naar buiten als een pasgeboren hertje op ijs. Licht in het hoofd, zwaar op het hart. Ze voelde zich… mishandeld. Tandheelkundig gekneusd.
Twee maanden later viel de rekening op de mat. €97,50 voor een “schoonmaakbehandeling”. Schoonmaak? De plaats delict was nog altijd traumatisch als ze eens glimlachte.
Ze staarde naar het bedrag zoals je naar een ex kijkt die je ooit leuk vond.
En terwijl ze Google opende om een nieuwe tandarts te zoeken, dacht ze:
“Volgende keer ga ik liever naar een slager. Die is tenminste eerlijk over het snijwerk.”
Oftewel waarom zou je een botte hork accepteren die denkt in je mond te mogen prikken en dan net doet alsof het dan niet mag bloeden ofzo!?
Een naald in je tandvlees steken is bloed…nogal wiedus!