Onaangepast
Je maakt lawaai
Je praat hard
Je bent luidruchtig en aanwezig
Je hond huilt maar door
Je vogels schreeuwen
Je kleinkind huilt
Alles met gesloten en open deuren
En ramen
Je lacht erom, dat anderen
Je niet mogen
Om je daden
Je grote mond tegen ieder die iets durft te zeggen
Je plaagt
Je schreeuwt harder dan nodig is
Iedereen mag weten hoe aanwezig je bent
in de wijk
Want als men dat niet wist
Was je niemand meer
En dat weet je
De dag komt dat je spijt krijgt
Van al die plagerijen rondom jou heen
Dan is alles teveel geworden
En zullen mensen niets meer accepteren
En wat heb jij dan bereikt?
Onaangepast zijn aan de maatschappij
Waarbij rekening houden met anderen
Voor jou misschien niets voorstelt of
misschien besef je niet eens hoe
simpel je bent
Hoor je niet thuis
In een gewone woonwijk
Onaangepast onmens
