Waar oma stierf
Waar oma stierf
(en niemand haar hand vasthield)
Waar oma stierf in een wit bed,
niet gewassen in liefde,
maar in regels.
Waar de stilte niet zacht was
maar dwingend,
en dementie haar nog net liet voelen
dat niemand meer kwam.
Niet omdat ze haar vergeten waren.
Maar omdat men zei dat het zo moest.
Waar opa voor het raam zat,
jas aan in mei,
thermosfles tussen de knieën geklemd,
alsof koffie hem warm kon houden
tegen de kou van “U mag haar niet meer zien.”
Waar kinderen leerden tellen
in meters,
niet in armen.
Waar ‘afstand’
een les werd op school,
maar niemand uitlegde
hoe je daarna weer
dichtbij moest zijn…
Waar mondkapjes harten bedekten,
en glimlachen verdampten
in een zee van wantrouwen.
Waar stemmen dof klonken
en elk gezicht
half afwezig was.
Waar vrienden uiteenrafelden
over woorden als ‘veilig’,
‘verstandig’,
‘geloof jij dáár nou echt in?’
Waar liefde op afspraak ging.
Tussen 14:00 en 16:00,
op 1,5 meter.
Handen in latex,
ogen vol honger
naar vroeger.
Waar je de hond nog mocht uitlaten,
maar niet je moeder.
Waar avondklokken deden
alsof virussen slapen overdag maar niet in de nacht,
en mannen boetes kregen
omdat ze even lucht wilden met de hond.
Waar sportscholen sloten,
maar fastfood mocht.
Waar je dronken kon worden
in je eentje,
maar niet samen mocht dansen
op herinnering.
Waar het sterven stil was,
en het leven nog stiller.
Waar de dood
geen bloemen kreeg
maar een Zoomverbinding.
Tien minuten max.
Waar zuigzoenen verboden waren,
maar handleidingen kwamen
voor seks-met-beleid.
Waar zelfs liefde
een protocol werd.
Waar de kleren van de keizer
ons verblindden,
en wie zijn ogen opende
werd uitgekotst
door het collectief geweten.
Waar de vraag
“hoe kon dit gebeuren?”
nog altijd zweeft
tussen schouders die het niet meer dragen kunnen.
En de stilte ná corona…
die huilt nog steeds.