Maart
MAART
~*~
Koude in maart
dan een Lente te paard
en vruchten in de haard
~*~
Droogte en stof in maart
is de boer heel wat waard
~*~
Donder in maart
sneeuw in mei
~*~
Maart roert zijn staart
~*~
Een droge maart is goud waard,
als het in april maar regenen wil
~*~
De maand maart
heeft venijn in de staart
~*~
Nooit maart zo goed
of het sneeuwt een hoed
~*~
Als maart zacht is in wil
verwacht men een koude april
~*~
Maartse wind en sprilse regen
Beloven voor mei grote zegen
~*~
Zoveel nevels in maart zich vertonen,
met zoveel onweer de zomer zal lonen
~*~
Niet te droog, niet te nat
dan vult maart een duchtig vat
~*~
Dansen de lammetjes in maart,
april pakt ze bij de staart
~*~
Als het dondert in het dorre hout,
dan blijft het de hele zomer koud.
~*~
Kraait de haan te avond of te nacht
dan wordt er ander weer verwacht
~*~
Hij die zichzelf wel bemint,
hoede zich voor maartse zon
en aprilse wind
~*~
Wat maart niet wil,
doet april
~*~
Wie grote bonen wil eten,
moet de maart niet vergeten
~*~
Brengt maart storm en wind,
de sikkel is de boer gezind
~*~
Sint-Jozef (19 mrt) helder en klaar,
geeft licht een vruchtbaar jaar
~*~
Is het op Sint-Ruppert (27 mrt) rein,
Zo zal het ook in Juli zijn
~*~
Maart
- Lentemaands ruwheid geeft zomermaands luwheid.
- Niet te droog, niet te nat, dan vult maart een duchtig vat.
- Danst het lammetje in maart, april pakt het bij de staart.
- Brengt maart storm en wind, de sikkel is de boer gezind.
- Donder in maart, vorst in april.
- Maart roert zijn staart, april doet wat hij wil en mei doet er ook nog wat bij.
- Waait de wind in maart te fel, veel fruit verwacht men wel.
- Als het weder is van goede zin, trekt de kou zijn steertje in
- Maartse maan, brengt kwaad weer.
- Komt men in maart omweer tegen, dan krijgt men in juli regen.
- Daar is geen maart zo goed, of het sneeuw wel op de boer zijn hoed.
- Een droge maart en een natte april, dat is de boeren naar zijn wil.
- Maart guur geeft een volle schuur.
- Een droge maart, is een zomer te paard.
- Maart niet te droog en niet te nat, Vult de boer zijn kist en vat.
- Mist in maart, water en vorst in mei.
Een droge maart, een natte april, een koele mei, vullen de schuren en de kelders van de boer. - Een koekoe’sroep ter helft van maart, is voor de boer een daalder waard.
- Maartse regen, brengt geen zegen.
- Zoveel nevel in maart, zoveel onweer s’ zomers.
- Wat maart niet wil, dat neemt april.
- Als maart geeft april weer, geeft april maarts weer.
- Maartse zon en aprilse wind, schenden menig lieflijk kind.
- Een natte maart, geeft veel lijnzaad.
- Autoruiten nu nog steeds bevroren, dat geeft straks veel koren.
- Stof in maart, is goud waard.
- Voor oude lieden heeft maart, kwaad in haar staart.
- Maartse buien die beduien, dat de zomer aan komt kruien.
- Een droge maartse wind, maakt de boeren goed gezind.
- Regent het met St. Albinus(1) dat het giet,dan doet de boer dat veel verdriet.
- Zo de wind staat op St. Gregorius(12), zo staat hij nog veertig dagen.
- Sint Jozef (19)schoon en goed,(mooie dag) een vuchtbaar jaar ligt in’t verschiet.
- Een koekoeksroep ter helft van maart, is voor de boer een daalder waard.
- Op de Lentedag(21) de wind in noord, dan blaast deze nog zeven weken voort.
Is het op St. Rupertus(27) helder en rein, zo zal ook de zomer zijn.